Spring naar de content

Alles wat je wilde weten over de Tourpool (en nog wat meer)

Wielertijdschrift De Muur heeft een eigen Tour de France-pool. Of Frank Heinen, die regelmatig voor het blad schrijft, mee wilde doen. Hij had vaker met dit bijltje gehakt.

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Of ik even een pooltje wilde invullen. Mailadres, nog een wachtwoord voor op de grote hoop wachtwoorden in de tuin achter het huis (een hoop waar eens per jaar de fik in gaat, waarna rooksignalen in het zwerk boven zwoel Utrecht de tekst ‘Wachtwoord vergeten? Klik hier’ vormen), ik ben geen robot, o nee hoeveel palmbomen zie je dan op dit plaatje, nou nou, zeg dan! en dan héérlijk rennertjes kopen voor 20.000.000 euro. Een hoop geld, want deelname kost niks. Da’s nog eens een investering waar Oom Dagoberts brilletje van beslaat.

Nou, gedaan. Niet in de laatste plaats omdat het me werd gevraagd door Bert Wagendorp of, preciezer, door De Muur, de driemaandelijks verschijnende wieler-Codex waar Bert al vele jaren puntjes op i’s zet, moeizaam formulerende fietsers tot helden omsmelt en nog wat verse voetnoten bij vergeten geschiedenissen plaatst. En nu begint De Muurzijn eigen Tourpool – en dus niet Tourpoule, want dat is de poule waar ook de Giro en de Vuelta inzitten, en al helemáál niet Tourpoel, dat krozige plasje stilstaand water dat klinkt naar kikkers en waaruit af en toe een bel opstijgt die ruikt naar Venetië in de zomer. Omdat ik zelf wel eens over wielrennen schrijf en omdat ik ook wel eens voor De Muurschrijf en soms die twee activiteiten zelfs combineer, ervoer ik plots wat Mark van Bommel wel eens zo treffend heeft omschreven als ‘een stukje druk’.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Pressure makes diamonds, ik weet het, maar als de druk maar hoog genoeg wordt, worden zelfs diamanten vroeg of laat glimmende pannenkoekjes. Wat ik maar wil zeggen: de druk kan ook te hoog worden. Ik bedoel: ik ben natuurlijk niet zomaar iemand, tourpoolsgewijs. Zo heb ik jarenlang een enthousiaste amateur-Erwin Olaf kunnen zijn, gewapend met een bij de Gooi-en Eemlandergewonnen digitale camera (daar heette de Tourpool Tour de Kans, een naam die staat tot een geslaagde woordspeling als de Snollebollekes tot Simon & Garfunkel) en bovendien wordt deze zomer bijvoorbeeld het tienjarig jubileum van mijn grandioze winst in het Wieler Revue Tourspel gevierd. 

Destijds – de Tour duurde toen nog drie maanden en renners reden in zwart-wit – tikte ik met dank aan (de trainingsadviezen van Eufemiano Fuentes aan) Fränck Schleck twee fietsen binnen. Een vreemde prijs, twee fietsen, vooral omdat het geen racefietsen waren, maar zogenaamde hybrides: half stadsfiets, half stoomlocomotief.
(Bij het afhalen van die fietsen is toen trouwens iets grandioos misgegaan. Wat er precies is gebeurd, is voorgoed verhuld door de mist van de geschiedenis, maar het kwam erop neer dat ik met één hybride naar huis ben gehybrideerd. Tegen de tijd dat ik terugkwam voor Joop Zoetemelk (alias: nummer twee), wist men nergens meer van. Wieler Revue, zei u? Tegen de tijd dat ik mijn verontwaardiging weer de baas was, was de fietsenzaak ontmanteld, en zijn er alleen ’s nachts mannen in witte pakken waargenomen. Een paar jaar later pas leerde ik via Twin Peaksover het bestaan van extradimensionale plaatsen. Ik weet nog dat ik Dale Cooper als in een droom door gangen van rood fluweel zag struinen en begreep: die fietsenzaak was mijn BOVAG-erkende White Lodge.)

Met oog op de voorpret zojuist nog even de prijzen van de Muur-Tourpool doorgenomen.

Later schreef ik nog enkele jaren Tourpooltips voor de site Het is Koers, terend op de poolvariant van een verzonnen verzetsverleden. Even in de toekomst koekeloeren en er dan wat volkomen oncontroleerbaars over beweren. Love it. Stel je voor dat andere beroepsgroepen zich met dit soort glazenbollerij zouden bezighouden.

‘Zeg eens Pavel, hoeveel asperges denk jij dat jij en je collega’s de komende week gaan steken? En op wie moeten we letten?’

‘Dat hangt van heel veel factoren af, maar ik zou sowieso Anja in mijn Scorito-met-ham nemen. Zij steekt er op dit moment echt met kop en schouders bovenuit.’

Gevolg: iedereen kiest Anja. Moet je Anja daarom lekker onderscheidend links laten liggen? No fucking way. Wie twee fietsen wil winnen en er tenminste één wil krijgen, maakt de meeste kans door de meest voor de hand liggende aspergestekers in zijn team te zetten. Geen tofdoenerij, zo weinig mogelijk geheimtips. De wielerpool-winnaar moet redeneren als de niet-lezende boekhandelaar: blijf weg van de hermetische Spaanse dichters, maar plemp vol die tafels met turven van usual suspects, met hier en daar een zelfhulppocket of voetbalbio ertussen. Succes verzekerd.

Goed: de Tourpool dus. Wat de Tour de France (een drieweekse wedstrijd waar totale fysieke en geestelijke overgave en maanden intensieve voorbereiding bij komt kijken) voor wielrenners is, is de Tourpool (een drieweekse wedstrijd waar totale fysieke en geestelijke overgave en maanden intensieve voorbereiding bij komt kijken) voor wielerliefhebbers. In De Muur-wielerpool beweeg ik mij momenteel als Romain Bardet, een Franse bleekneus die elk jaar kans denkt te maken, maar die – zodra puntje in de verte paaltje ziet aankomen – valt, instort of naar huis gaat. Bardet is mijn spirit animal, mijn geestesdier – wat niet betekent dat ik hem in mijn ploeg opneem. Integendeel. Ik zou mezelf ook nooit opnemen, althans: niet in een Tourploeg.
(Wie wel, vraagt nu de gretige pooljatter, de parasiet die een jaar lang boeken leest en wandelingen maakt en naar zijn werk gaat, half juni wakker wordt en dan even de poolprijs denkt te kunnen binnenhengelen ten koste van volgers die hun kinderen nog zouden inruilen voor extra poolbudget. Ja, dat ga ik aan jullie neus hangen, túúrlijk. Nou vooruit, één tip: let op Richie Porte. Meer zeg ik niet.)

Op ditzelfde moment wordt mijn selectie doorgerekend door hetzelfde bureau dat afgelopen winter becijferde dat Tom Dumoulin iets meer kans had in de Giro dan in de Tour – wat goedbeschouwd precies zo is uitgekomen. Het was een ingewikkeld rekenmodel vol variabelen, al waren ze bij dat bureau even vergeten een slordig sturende Italiaan als X op te nemen. Kan de beste (niet) gebeuren. Vervolgens vraag ik nog even alle vermogensgegevens van alle deelnemers op, neem een extra bloedzak (baat het niet, dan… precies) en dan is het drie weken winnenwinnenwinnen geblazen en verheugen op de onvermijdelijke pool party aan het eind. Met oog op de voorpret zojuist nog even de prijzen van de Muur-Tourpool doorgenomen. 

Verdraaid. Als ik win, maak ik kans op een boek van mezelf.