Spring naar de content

Don Arturo Scrooge in de Algarve: de naargeestigste en meest deprimerende kerstpreek ooit

Arthur van Amerongen viert geen Kerst in de Algarve. “In retrospectief ben ik op tienjarige leeftijd al bewust met het vieren van Kerstmis gestopt, toen de werkster van mijn moeder door haar straalbezopen man werd opengereten met een slagersmes, vlak onder de kerstboom.”

Ik wil de lezer niet ontmoedigen, maar de kerstbeleving in Nederland wordt dit jaar zo mogelijk nog intens treuriger en triester dan die van vorig jaar en u heeft dan ook alle reden u te verhangen aan de mistletoe, mits die natuurlijk goed aan het plafond is bevestigd want anders dondert u met uw vette lijf vol coronavet bovenop de kerstboom en spat u uiteen tussen de schaarse kadootjes. Ik schrijft schaarse kadootjes omdat u typisch Hollands-gierig bent en u toch maar met zijn viertjes mag zijn (geluk bij een ongeluk want minder presentjes!) van Nonkel Hugo: u, uw afschuwelijke, alcoholische levenspartner en uw onuitstaanbare onopgevoede twee pubers. 

Ik vond binnen een half etmaal al drie bijzonder goede redenen tot zelfdoding en om u doodswens te verhevigen, heb ik ze in originele twiets verpakt. 

De allereerste was het gerucht dat Rob Jetten minister van de Defensie wordt.

De tweede reden is dat smulpaap en klimaclown Frans Timmermans in januari het ooit zo geweldige festival Noorderslag in Groningen opent met een dondertoespraak van twee uur over de klimapocalyps.

De derde reden om naar de genadige dood te snakken, is het online kerstconcert van Trein Oosterhuis in het Concertgebouw

Het verbijstert mij al dat er idioten zijn die peperdure kaartjes hebben gekocht om deze zingende oliebol (als ze huilt, biggelen de tranen over haar rug) live in de vaderlandse tempel van de klassieke muziek te zien optreden (blasfemie!), maar dat je dan ook nog eens thuis naar dat kattengejammer gaat kijken op Eerste Kerstdag, dan is uw leven echt voltooid en voleindigd. Ik laat mij nog liever in een dwangbuis en met een mondknevel naar een optreden van braderiezangeres Glennis Grace op Biddinghuizen sur Plage tijdens de Libelle Zomerweek slepen – met aansluitend de workshop dildokleien voor grannies – dan dat ik een minuut naar die volledig over het paard (hoi Claudia!) getilde dochter van Sinterklaasdichter Huub Oosterhuis, die ooit haar dixieland-cd’tje gratis bij 750.000 Algemeen Dagblad’s liet bezorgen, moet koekeloeren op de treurbuis. 

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

Omdat ik ook niet de beroerdste ben, heb ik besloten om een suïcide-opwekkend kerstpreekje in elkaar te flansen, zodat u weet dat ik aan u denk en dat het altijd nóg treuriger kan. 

Eigenlijk kan ik aan niks in de Algarve merken dat Kerstmis nabij is. Bovendien regent het hier al dagen onafgebroken en die zondvloed houdt voorlopig aan. De typisch Hollandse adventgezelligheid (kuch) is hier ver te zoeken. De dorpjes en stadjes zijn weliswaar verlicht en opgevrolijkt met een presépio, een in de regel aandoenlijk knullige huisvlijtkerststal, maar de inheemsen zijn helemaal niet in blijde verwachting maar brommerig en stoïcijns als altijd. Bij de Lidl en de Aldi zijn de gedroogde kabeljauwmoten in de aanbieding want dat vindt de Algarviaan lekker op kerstavond: bacalhau met aardappelen en stukgekookte kool.

Die avond kon ik me iets voorstellen bij familicide én infanticide, dus zo vreemd is het niet dat u daar de komende dagen ook over nadenkt, met de suïcidebonus als extra optie

Ik heb die consoada, zoals dat avondmaal heet, een keer mogen genieten bij een Portugese familie. Iedereen had een jas aan, de zwerm peuters terroriseerde de grote mensen, tl-buizen knipperden en zoemden dat het een aard had en de televisie stond zo hard aan dat een fatsoenlijk gesprek onmogelijk was. Die avond kon ik me iets voorstellen bij familicide én infanticide, dus zo vreemd is het niet dat u daar de komende dagen ook over nadenkt, met de suïcidebonus als extra optie. 

Ik beperk mijn kerstgevoel tot een stevige lunch bij Chinees Fu King in São Brás de Alportel, het enige oord in de Algarve waar het zelfs in de zomer altijd regent. Fu King is zelfs open tijdens de begrafenis van de kok, tevens de eigenaar. Ik en mijn verloofde zijn er vaste én enige klant, op een Engels echtpaar met psoriasis en korsakov na. Fu King is ook het enige restaurant waar onze drie honden mee naar binnen mogen. Eens probeerde ik de oude carnavalskraker Neem nooit je hondje mee naar de Chinees (want voor je ’t weet dan zit ‘t beest in de satés) van De Twee Pinten aan Fu King uit te leggen, maar in mijn Portugees klonk het ineens niet meer zo geestig. Fu King is een bastion van gezelligheid in de Algarve, dus dan weet u wel hoe de vlag erbij hangt. Moeder de vrouw is altijd helemaal in haar nopjes met de kalender die we bij het vertrek krijgen. Eens vroeg de eigenaresse ons of het niet triest was om kinderloos te zijn. Haar zoon van drie zat achter een telraam. Toen dacht ik: bij een volgend bezoek geef ik je de Chinese vertaling van de bestseller van Corine Maier: No Kid. 40 redenen om je vooral niet voort te planten.

In retrospectief ben ik op tienjarige leeftijd al bewust met het vieren van Kerstmis gestopt toen de werkster van mijn moeder door haar straalbezopen man werd opengereten met een slagersmes, vlak onder de kerstboom. Mijn moeder zei nadien dat het haar verdiende loon was en dat ze naar de hel ging; daar zou mevrouw Swartjes het veel beter hebben. Onze werkster mocht dan in de achterbuurt wonen waar vieze sloeries met krulspelden in peignoirs de godganse dag zaten te kaarten, te roken en te zuipen, maar voor mij was de lol er af: het kleptomane scharminkel had een beter lot verdiend.

Op Tweede Kerstdag, de dag na de moord, kreeg ik een meningsverschil met mijn moeder, over de Verlosser, over mevrouw Swartjes maar vooral over het mensonterende bord vreten dat ik kreeg voorgezet. Ik vluchtte dezelfde avond nog naar de Eerste Hulp van het kommunistiese Jongeren Advies Centrum. Daar zei een mijnheer met een baard en in tuinbroek dat ik moest gaan blowen en gaan neuken en dat ik die avond wel bij hem in bed kon slapen omdat zijn vrouw lesbisch was geworden. Tegen de tijd dat ik dat allemaal verwerkt had, was ik achttien en woonde ik in een kraakpand in Amsterdam. Met Kerstmis waren alle dranklokalen in de hoofdstad traditioneel potdicht, op café Welling na, maar er zijn natuurlijk grenzen. In de binnenstad waren alleen de leergrotten in de Warmoesstraat op kerstnacht open. Daar was het gezellig en zo warm dat de champignons op de muren groeiden. Stoere mannen schommelden elkaar, ik kreeg van iedereen gratis bier en van een blote oude mijnheer met een Santa-muts die ik tegenkwam in een donker hok, kreeg ik zelfs tien gulden.  

Ik beperk mijn kerstgevoel tot een stevige lunch bij Chinees Fu King in São Brás de Alportel, het enige oord in de Algarve waar het zelfs in de zomer altijd regent. Fu King is zelfs open tijdens de begrafenis van de kok, tevens de eigenaar

Wat ik elk jaar wel doe met Kerst, uit een soort bijgeloof maar ook uit respect voor mama zaliger, is bladeren door de liedbundel Kun je nog zingen, zing dan mee. Ik viste het versleten exemplaar ooit uit het grof vuil, kort voor het ouderlijk huis wegens sterfte geruimd werd. Sindsdien koester ik het boekje als een talisman, hetgeen natuurlijk bespottelijk is, omdat ik volstrekt niet bijgelovig ben. Sterker nog, ik vind bijgelovige mensen zo mogelijk nog onnozeler dan gelovige mensen.

De liedbundel overleefde Beiroet, Jeruzalem, Molenbeek, Rio de Janeiro en Asunción en was getuige van taferelen die zelfs na mijn dood niet bekend mogen worden.

Ik neem aan dat de bundel  inmiddels verboden is in mijn oikofobe moederland vanwege haatzaaiende liederen als: Alle man van Neêrlands stam voelen zich der Vaad’ren zonen; Waar de blanke top der duinen schittert in den zonnegloed; Wien Neêrlands bloed door d’ad’ren vloeit / Wien ‘t hart klopt fier en vrij en Hollands vlag, je bent mijn glorie.

Nu moet ik vooropstellen dat ik nationalisme een treurige aangelegenheid vind.  Daarom begrijp ik nooit zo goed dat allerhande idioten ziedend worden wanneer je hun land beledigt. Een Portugees mag van mij zijn gat afvegen met de Nederlandse vlag. Sterker nog: ik zal die Portugees mijn eigen vlag lenen als dat moet (als ik zijn uitzichtloze en door saudade verstikte bestaan daar tenminste even mee op kan fleuren).

In Amerika eindig je overigens op de elektrieke stoel als je de Stars and Stripes als luier gebruikt.

Ik ben beslist geen kosmopoliet. Eerder ben ik een vlieg die zijn gastland vanaf de muur observeert en pas opvalt wanneer ie naar beneden flikkert na een fles medronho.

Ik koester de genoemde fascistische volksliederen zoals een Nederlandse boer in de outback van Australië zijn hagelslag en gestampte muisjes koestert. Mijn vader en moeder zongen ze altijd uit volle borst en zaten desalniettemin niet bij de NSB.

Op oudejaarsavond zong mama gezang 160 van Rhijnvis Feith uit de bundel: ‘Uren, dagen, maanden, jaren vliegen als een schaduw heen.’ De voorkamer stond blauw van de sigarenrook. Op de tafel een schaal met verkoolde appelflappen en oliebollen. Pa haalde altijd siervuurwerk bij de ijzerwinkel en droeg een veiligheidsbril als hij dat heel voorzichtig aanstak. Ik mocht niet mee naar buiten en drukte mijn gezicht tegen het raam. Alle andere kinderen waren op straat. Op de laatste avond van het jaar mocht pa van mama twee advocaatjes naar binnen lepelen. Daar werd hij tipsy en een beetje baldadig van. Als mama dan even weg liep, zong hij zijn versie van gezang 160: ‘Uren, dagen, maanden, jaren, vliegen als een schaap door ‘t veen. Ambtenaren uitgezonderd, geldt deez’ regel iedereen.’

Daar moesten we allebei vreselijk om lachen, papa en ik. Ik hoor papa weer beuken op het traporgel in de voorkamer die blauw staat van de sigarenrook.

U snapt nu dat ik niet voor niets ooit in de Detox van de Jellinek-kliniek in Amsterdam-Zuid belandde, op last van mijn toenmalige verloofde. Die krijste: ‘De drank eruit of jij’. ‘Oké’, zei ik, ‘dan duik ik de detox in met met Kerst en Oud en Nieuw. Kijk jij maar lekker in je eentje naar Billy Smart’s kerstcircus en Freek de Jonge’. Vanuit mijn slaapzaal (die ik deelde met zes in staat van ontbinding verkerende straatalcoholisten) keek ik uit op het torentje van de Roelof Hartstraat, waar die bibliotheek zit, tegenover café Wildschut. Uit dat gebouw sprong Jan Arends zich te pletter en ik woonde dus daarnaast. Arends dronk niet maar moest wel compulsief schoonmaken in dameslingerie. Bottom line: na 12 dagen detox rende ik naar het café Welling, op een boogscheut van de Jellinek gelegen, en zoop mij een stuk in de kraag. 

Zo ziet u maar dat gedeelde smart halve smart is, al vermoed ik dat het deze dagen in de detox van de Jellinek gezelliger is dan bij u thuis. 

Tout court: ik heb het ook niet makkelijk, vrienden, maar altruïstisch als ik ben, schenk ik u ter opvrolijking een heerlijke kerstlangspeelplaat gratis. De lp helemaal uitdraaien hoor, gaat vanzelf. De plaat eindigt met No More Christmas Blues van Suicide (met mijn held Alan Vega, ook al weer dood). Boas festas! 

P.S. Hier het hele verhaal over deze krankzinnige kerstplaat.