Spring naar de content
bron: Mieke Meesen

Is de globalisering de oorzaak van de Braziliaanse bosbranden?

Vanuit zijn woonplaats Genua beschouwt Ilja Leonard Pfeijffer wekelijks een onderwerp dat het Nederlandse nieuws beheerst. Deze week buigt hij zich over de rol van globalisering in de Braziliaanse bosbranden.

Je hoeft geen klimaatdeskundige te zijn om in te zien dat de grootschalige bosbranden in het Amazonegebied een ecologische ramp vormen van ongekende omvang. We hebben allemaal op school geleerd dat planten en bomen met hun groene blaadjes zuurstof maken uit koolstofdioxide. Zuurstof hebben we nodig, terwijl het overschot aan koolstofdioxide nu juist net de voornaamste oorzaak is van de opwarming van de aarde. De grootste CO2-verwerkingsinstallatie van onze planeet staat in brand en die brand zelf zorgt op zijn beurt voor heel veel CO2 in de atmosfeer. Kortom, een dubbele verliesrekening, daar kunnen we kort over zijn, dat is niet zo ingewikkeld. 

Wat moet de rest van de planeet doen als Brazilië uit onvermogen of uit onwil te weinig doet om de bosbranden te bestrijden?

Wat wel ingewikkeld is, zijn de ethische en morele implicaties van deze bosbrand. Want de vraag is van wie het regenwoud is. De Amazone bevindt zich op Braziliaans grondgebied en Brazilië is een soevereine staat. Anderzijds vormen de bomen van het regenwoud de longen van de aarde, zoals dat vaak treffend wordt uitgedrukt, en is een gezond bos van groot belang voor de hele planeet. 

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

Deze dubbele betrokkenheid is geen probleem wanneer de belangen van de planeet overeenstemmen met de belangen van het soevereine land Brazilië. Maar er zijn redenen om aan te nemen dat dat niet helemaal het geval is. Wat moet de rest van de planeet doen als Brazilië uit onvermogen of uit onwil te weinig doet om de bosbranden te bestrijden? Bovendien is het beleid van de Braziliaanse regering van Jair Bolsonaro eerder gericht op economische exploitatie van het regenwoud dan op bescherming ervan. Die branden komen de regering niet slecht uit. Er lijkt zelfs opzet in het spel. Het gerucht gaat dat groepen boeren 10 augustus hadden uitgeroepen tot ‘dag van het vuur’ en dat de branden zijn aangestoken om steun te betuigen aan de versoepelingen van het milieubeleid die Bolsonaro voor ogen staan. Moet de rest van de wereld de soevereiniteit van de democratisch gekozen regering van Bolsonaro respecteren als deze aantoonbaar schade berokkent aan het mondiale klimaat? 

Dit dilemma kwam de afgelopen dagen op scherp te staan toen president Emmanuel Macron van Frankrijk zich tijdens de G7 via de televisie rechtstreeks tot Bolsonaro richtte: “We respecteren uw soevereiniteit […] We kunnen u helpen met herbebossing, we kunnen manieren vinden voor uw economische ontwikkeling met respect voor een natuurlijk evenwicht. Maar we kunnen niet toelaten dat u alles vernietigt.” Als antwoord beschuldigde Bolsonaro Macron van neokolonialisme. De hulp die de Franse president had aangeboden, werd hautain geweigerd: “Misschien kan het geld beter gebruikt worden voor de herbebossing van Europa,” zei Bolsonaro. “Macron is niet eens in staat om een voorspelbare brand te voorkomen in een kerk die geldt als werelderfgoed. Wat wil hij ons land leren?”

Hoewel we allemaal zonder al te veel aarzeling geneigd zouden zijn om de kant van Macron te kiezen in dit conflict, is het probleem dat de redenering van Bolsonaro niet helemaal onzin is. De rijke, geïndustrialiseerde landen van de Eerste Wereld hebben hun eigen natuur al eeuwen geleden om zeep geholpen om economische ontwikkeling mogelijk te maken. Wie zijn zij om andere landen het recht te ontzeggen om nu hetzelfde te doen? 

Ons feest is eerder begonnen dan in de rest van de wereld en nu we een kater hebben willen we de andere landen het feest ontzeggen.

Dit is een dilemma dat zich telkens weer in verschillende vormen voordoet en dat zich in de toekomst alleen maar vaker zal voordoen. Wij beginnen langzaam, te langzaam, van onze fouten te leren en langzaam, te langzaam, in te zien dat we bepaalde dingen moeten veranderen omwille van het mondiale klimaat. Bij ons in het Westen begint het besef door te dringen dat we misschien minder vlees moeten eten en minder auto moeten rijden, om maar iets te noemen. Maar ga dat maar eens tegen de Chinezen zeggen, of tegen de Indiërs of tegen de Brazilianen. Ze zien ons aankomen. Wij hebben eeuwenlang met volle teugen genoten van onze rijkdom en net nu zij op het punt staan om ons in te halen, zeggen wij dat dat niet meer mag. “Nu is het onze beurt,” zeggen de Chinezen. “Nu gaan wij eerst, net als jullie, een paar eeuwen hamburgers en biefstukken eten en dan praten we wel weer verder.” En hoewel ze ongelijk hebben, hebben ze nog gelijk ook. 

Het is de wet van de jaloersmakende voorsprong. Bij ons is het feest eerder begonnen dan in de rest van de wereld en nu we een kater hebben willen we de rest van de wereld het recht ontzeggen om zich in het feest te storten dat daar op het punt van beginnen staat. Nadat we in Europa al onze bossen hebben opgeofferd aan onze industriële ontwikkeling, zeggen we nu tegen Bolsonaro dat hij zijn bossen niet mag kappen. 

Ook over dit soort dilemma’s hebben we het wanneer we het over globalisering hebben. Het eigenbelang van soevereine staten kan botsen met het belang van de planeet en vooralsnog beschouwen we het als een dogma dat de soevereiniteit van afzonderlijke staten onaantastbaar is. Sterker nog, de politieke wind waait in de richting van toenemend nationalisme en een toenemende waardering van nationale soevereiniteit. Mondiale problemen vragen om een mondiale regering, maar van dat doel zijn we nog erg ver verwijderd en intussen ontbreekt het ons aan machtsmiddelen om het belang van de planeet te beschermen tegen nationaal egoïsme. 

De bosbranden in Brazilië en de hele mondiale klimaatproblematiek hebben geleid tot de globalisering van ons achtertuintje. Ik kan me herinneren dat in de tijd van mijn jeugd de vervuiling van de Rijn een probleem was. Dat was relatief overzichtelijk en opeenvolgende Nederlandse regeringen zijn er in geslaagd om dat grotendeels op te lossen. Als je vroeger een vervuild achtertuintje had, kon je dat schoonmaken. Maar een van de gevolgen van de globalisering is dat onze achtertuin onmetelijk groot is geworden. Er is eigenlijk geen beginnen aan om daar orde in te scheppen. Dit leidt tot een groot gevoel van onmacht en frustratie en het is nog niet zo heel erg gemakkelijk om te bedenken wat daar op korte termijn aan te doen valt.