Spring naar de content
bron: arthur van amerongen

Hoe maak je brave burgers én woke millennials gek? Met een paar korrels cocaïne!

Arthur van Amerongen werd door een woke twitteraar aangesproken op zijn drugsgebruik. “Ik kende hun niet, maar ik begreep dat zij een bipolaire non-binaire disjockey zijn. Ik kan me niet voorstellen dat hullie geen mda en xtc gebruiken op de werkvloer.”

Gepubliceerd op:
Geschreven door: Arthur van Amerongen

Nee, beste lezer: dit gaat niet over de doorgesnoven gnoom Jorik Scholten alias Lil’ Kleine. 

U weet wel, het kinderidool dat in kennelijke staat zijn vrouw én zijn hotelsuite op Ibiza sloopte.  

Het gaat ook niet over Måneskin, dat zooitje verwijfde Italiaanse huilbabies dat het Songfestival won. Ik zou me doodschamen: er uitzien als de homofiele versie van Marilyn Manson op crystal meth en dan gaan janken omdat je van cokegebruik wordt beschuldigd! 

Het gaat ook niet over braderiezanger Gordon, want die komt alleen in het nieuws wanneer hij krijst dat hij een dag niét gebruikt heeft. 

Het gaat ook niet over snuivende politici, helaas. U weet dat ik door mijn huwelijk met een PvdA-coryfee was doorgedrongen tot de hoogste echelons der macht en wat ik toen gezien heb, beste mensen, dat is met geen pen te beschrijven. Denk aan het geluid en het beeld van uitgehongerde zwijnen rond een trog afgekeurde FEBO-frikandellen. Na mijn onfortuinlijke dood zullen de namen van die snuivers gepubliceerd worden in een zwartboek en dan gaan er koppen rollen in Den Haag en in het Brusselse. Wolla, ik zweer. 

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

Enfin. Mijn mattie Bart Nijman was een weekje te gast in Villa Vischlugt aan de paradijselijke Ria Formosa. Nou moet u weten dat GeenStijl en ik way back gaan. Reeds in 2008 was ik hun correspondent in Zuid-Amerika. Tot mijn bestseller Brussel Eurabia gold ik als het journalistieke wonderkind van de linkse kerk, maar sedertdien was ik verworden tot een paria. Gelukkig bood de heer P. Stift van GeenStijl mij een laatste kans. Uiteraard ging er weer van alles mis in Zuid-Amerika, en nadat er geruchten rondwaarden over mijn ontvoering door Colombiaanse narcos, werd Rob Muntz door GeenStijl ingevlogen. Deze hedendaagse held wist mij met gevaar voor zijn eigen leven op te sporen én te redden. Door Robbie’s razendsnelle actie raakte ik wel Tanja Nijmeijer kwijt, maar onze jungleliefde was toch alleen maar gebaseerd op coke en seks op z’n Grieks. 

Ik kende hun niet, maar ik begreep dat zij een bipolaire non-binaire disjockey zijn

Met name de laatste en vooral feestelijke aflevering van de reddingsactie van Muntz veroorzaakte veel verwarring én woede bij het leger der reaguurders. 

En nu, dertien jaar later, was het weer raak, want ik had mij door kameraad Bart laten fotograferen met een gezellig pijpje krek in een pittoresk vissersmanshuisje in het altijd knusse Fuseta. Het aangrijpende Gonzo-verhaal dat Bart schreef, bevatte weinig nieuws voor mijn handvol hardcore fans, want reeds in 1995 schreef ik een aangrijpende reportage over de crackpandemie op de Amsterdamse Zeedijk. Het was participerende journalistiek en dat hield in dat ik mee moest roken met de door mij geïnterviewden. Ik citeer mijn makker Maikel Grootfaam: 

“Coke geeft energie, die heb je nodig om te kunnen werken. Ik snuif het niet, ik rook het. Het maken van base is simpel: je hebt een lepeltje, cocaïne, ammoniak en water nodig. De coke verwarm je in de ammoniak. Als de ammoniak te hard gaat koken, verliest de coke zijn kracht, dan krijg je geen flash. Coke is net voedsel. Een stoofpot moet laag om de vitamines te behouden. Je houdt een korrel over, die rook je in een pijpje.”

Een beetje reuring, ophef en vertier schuw ik niet en mijn reportage zorgde voor de nodige opschudding bij mijn collegaatjes van de burgerlijke landelijke pers. Zo schreef Steffie Kouters in haar wekelijkse recensie van de weekbladen, in de Volkskrant: “Wat geweldig dat Martin van Amerongen, de hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer, met gevaar voor eigen leven crack rookte op de Zeedijk.”

Nadat het krekverhaal van Bart Nijman viraal ging, gebeurde er eigenlijk niet zoveel tot ene Nina de Koning erop reageerde. Ik kende hun niet, maar ik begreep dat zij een bipolaire non-binaire disjockey zijn. Ik kan me niet voorstellen dat hullie geen mda en xtc gebruiken op de werkvloer, maar dat moeten de Nina’s zelf weten. 

Nina postten deze twiets en toen werd het dus een rellette. 

De grap is natuurlijk dat zowel de Volkskrant als HP/De Tijd volledig op de hoogte zijn van mijn recreatief drugsgebruik. Sterker nog: ik schrijf er regelmatig over, maar kennelijk hebben Nina nog nooit een column van mij gelezen. 

Overigens ben ik primus inter pares met mijn krekgebruik, want niemand minder dan de toenmalige burgemeester van Toronto lustte er wel pap van en zijn collega van Washington D.C. schuwde de pijp ook niet. En laten we good old Amy Winehouse niet vergeten! 

Goed, die zijn alle drie dood en ik leef nog, blakend van gezondheid en fris van geest. Desalniettemin heb ik al diverse autobiografische boeken geschreven voor mijn kleinkinderen – opdat zij niet vergeten – en vanwege de Boekenweek 2021 publiceerde ik Tweestrijd in je broekje (Tweestrijd is het thema van deze Boekenweek). Dat kleinood kan gezien worden als de opvolger van Mijn moeder is gek.

Om de handvol hardcore fans niet teleur te stellen, schreef ik toch maar weer een paar passages over mijn recreatief drugsgebruik. Leest en huivert: 

Zonder drank kan ik een keurig en gedisciplineerd leven lijden, maar na een dozijn kopstoten gaat het mis en dreigt de terugval. Nu heb ik overal ter wereld gescoord en als het mij in Rio de Janeiro, Paraguay, Beiroet, Berlijn, Tadzjikistan en Bangkok is gelukt, dan lukt het mij ook wel in de Algarve. Ook in Nederland was het scoren mij altijd gelukt, van Maastricht tot Delfzijl. Ik werkte voor het weekblad De Groene Amsterdammer en maakte vooral reportages, vaak in oorden waar normale mensen liever niet komen. Iedere woensdag kreeg ik mijn honorarium en dat ging dan meteen in rook op, meestal op het toilet waar de hoofdredacteur ook gebruik van maakte. De gang walmde van de bruin en de teerlucht van het folie, maar niemand keek er raar van op, of zei er wat van. Hygiëne en frisheid moesten bij de Groene vooral in het hoofd zitten. Zo zat er wekenlang een meurende mijnheer in de keuken koffie en bier te drinken. Ik dacht dat hij antropoloog was of wellicht lid van Socialistische Arbeiders Partij maar uiteindelijk bleek het gewoon een zwerver te zijn. Alles kon bij de vrijgevochten Groene Amsterdammer in die tijd, dus ook mijn buitenissige en openlijke drugsgebruik. Tijdens mijn vele provinciereizen voor het weekblad moest ik altijd wel even scoren en in de regel waren er twee mogelijkheden: bij het Leger des Heils of via de verkopers van de Daklozenkrant. Als het daar mis ging, kon ik nog altijd naar een plek met een hoge concentratie gekleurde personen en Marokkanen, maar de kans dat ik daar genept zou worden was levensgroot. Het scoren was me zelfs eind jaren tachtig in het levensgevaarlijke Harlem, New York gelukt, toen crack, free base en bazooka de stad teisterden. Ik stond voor een crackhouse aan de Malcom X Boulevard en vertelde de uitsmijter van kleur van twee meter lang en minimaal 200 kilo schoon aan de haak dat ik journalist was en een artikeltje wilde schrijven over crack. Hij lachte mij uit en riep tegen wat rondhangende kansjongeren dat ik wel een heel brutale bleekscheet was. Misschien moest ik maar een glas melk bij mijn moeder thuis gaan drinken. Op dat moment zag ik Melody, een beruchte crackhoer van kleur bij wie ik eerder dope had gescoord. ‘Geef me je pijp en een paar hits, Mel,’ zei ik. Ik brak twee capsules kapot, leegde die in de pijp en rookte de rotzooi in één keer op. Toen mocht ik naar binnen van de verbaasde portier.

Ik heb trouwens nog een leuk nieuwtje ter afsluiting van deze opgewekte preek! 

In het kader van de Boekenweek, die morgen begint nietwaar, verloot mijn uitgever Otto vijf gesigneerde en gepreegde exemplaren van Tweestrijd in je broekje! Ik zet straks op Twitter een leuk quizje en u moet dan raden hoeveel cocaïne en heroïne ik verstouwd heb in mijn leven. Tot straks! En rook en snuif en slik, maar wees wijs en doe net als ik alles met mate.