Spring naar de content
bron: freaks (1932)

Lach en ik schiet: de humorgestapo van Bij1

Waarom is het cabaret dood in Nederland? Omdat we onze oren laten hangen naar de humorgestapo, schrijft Arthur van Amerongen. “Bij1, Antifa, Black Lives Matter, Kick Out Zwarte Piet en Omroep Zwart: het zijn allemaal sektes, en in sektes wordt nu eenmaal niet gelachen omdat het dogma heilig en onfeilbaar is.”

Wat werd er vroeger toch veel gelachen in Nederland! Ik ben opgegroeid met Snip & Snap, Dorus, Wim Kan, Toon Hermans, Paul van Vliet, Max Tailleur, Henk Elsink, Jan Blaaser en Fons Jansen en gans het land brulde zich te barsten als deze humoristen op de televisie of de radio waren. Dan was het stil op straat hoor. Dan daalden de misdaadcijfers, die toen overigens niks voorstelden. Bij iedereen hing een touwtje uit de brievenbus en het enige misdrijf dat ik van dichtbij meemaakte in Ede, was het niet terugbrengen van mama’s keukenmessen door de scharensliep. En onze lakens – die vrolijk in onze tuin hingen te wapperen – zijn een keer ontvreemd, vermoedelijk door de vrouw van de scharensliep. 

Van Fons Jansen begreep ik overigens geen biet omdat het katholieke humor betrof. Toch schuddebuikte ik gewoon met de grote mensen mee als de roomse nar op de treurbuis was. 

Mijn vader was een notoire boekenwurm en had dientengevolge een imposante bibliotheek. Om uiteenlopende doch verklaarbare redenen verzamelde hij alles over kanker, de holocaust en het weer. Onderwerpen die mij als kind niet direct aanspraken, maar gelukkig was hij ook dol op stripverhalen: detective Dick Bos, alles van Maarten Toonder en Tom Poes en alle ingebonden jaargangen van Donald Duck. Die strips las pa op het toilet terwijl hij dikke sigaren rookte. Als de plee dan eindelijk weer vrij was ging ik meteen op de voorverwarmde bril zitten, in die gezellige walm. 

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

Tijdens het vliegensvlugge verorberen van de warme hap (het liefst had hij de gele vla ook nog door de stamppot geprakt) zei hij regelmatig: “Je mag op het randje van m’n bord poepen, als je maar niet spettert”

Pa was gezegend met bizarre, abstracte humor. Die was deels gevoed door zijn studententijd in Wageningen en deels door zijn verschrikkelijke jeugd. Hij had het motto van Max Tailleur kunnen bedenken: ‘Ik lach om niet te huilen’. 

Ik huurde de langspeelplaten van bovengenoemde artiesten in de bibliotheek van Ede en nam alles op met mijn bandrecorder van Philips. Op een gegeven moment had ik een hele wand van BASF-banden met Nederlandse humor. Papa kwam dan met zijn onafscheidelijke sigaartje in de mond naar mijn zolderkamer en dan luisterden we saampjes naar eerder genoemde grappenmakers.  

Pa was een heer die zelfs tijdens zomervakanties in zijn driedelig pak liep, maar je kon hem altijd wakker maken voor een goede poep- en piesgrap. Juist daarom was het zo grappig wanneer hij ma complimenteerde met haar zuurkool: “Nou, moeder, daar kun je beter van poepen dan van een pond spijkers.” 

Tijdens het vliegensvlugge verorberen van de warme hap (het liefst had hij de gele vla ook nog door de stamppot geprakt) zei hij regelmatig: “Je mag op het randje van m’n bord poepen, als je maar niet spettert” en als ik een windje liet, riep hij vol pret: “Je bent nog laat open met je strontwinkeltje, Tureluurtje.”

Ik zie nog steeds zijn glunderende ogen toen hij mij voorlas uit Veertig jaren speurderswerk van forensisch onderzoeker Co van Ledden Hulsebosch, en dan met name de passage over het visitekaartje van de inbreker. Na een inbraak vond Van Ledden Hulsebosch vaak drollen onder een theemuts, op de sofa, onder de dekens en zelfs in een ouderwetse hooikist. Het zou om een oud bijgeloof van inbrekers gaan: die worden niet gepakt zolang hun ontlasting warm blijft. Dat soort hekele kwesties besprak vader dan met mij in geuren en kleuren. Daarna pakte hij een boek over de holocaust want diep in zijn hart was hij – net als ik – een ernstig man. 

Neerlands Hoop in Bange Dagen doorbrak de vicieuze cirkel van oubollige Hollandse humor tussen de schuifdeuren, advocaatje met slagroom, omaatjes die in hun wollen onderbroek plasten van het gieren en opa’s die zich verslikten in de bolknak.  

Mijn leven bestond toen uit stickers en speldjes, het Grote Rukken was nog niet begonnen. Sigarenbandjes en postzegels vond ik niet cool

Daarom verscheurt de tragische ondergang van Freek de Jonge mijn hart, want ooit bevrijdde hij ons van de Snippen en Snappen van Nederland. André van Duin was, is en blijft mijn grote held. De bandparodist (geboren als Adrianus Marinus Kloot) had net een reuzenhit met Wonderkind en een Rotterdamse oom verklapte mij dat hij met zijn vriend in een molen aan de Rotte woonde. Toen al! Ronnie Tober, Herman Stok, Albert Mol en Jos Brink zoenden nog met meisjes op de dansschool, en misschien vond er na de twist en de hoelahoep zelfs nog zwaardere petting plaats in fietsenstalling of struikgewas. Als een gek fietste ik de Rotte af want ik wilde stickers van André. Mijn leven bestond toen uit stickers en speldjes, het Grote Rukken was nog niet begonnen. Sigarenbandjes en postzegels vond ik niet cool. André’s levenspartner deed open, in een openvallende, spierwitte badjas. Of ik verder wilde komen voor een glaasje ranja want meneer Van Duin zat nog in bad. Ik wees de uitnodiging vriendelijk maar resoluut af, de wezel die ik ben. Stom, want dan had ik nu een geilere anekdote kunnen noteren. Enfin, de badjas gaf me 100 gele stickers van zijn man! Ik was verliefd op Dré, die ik sindsdien op de voet ben blijven volgen. Vermoedelijk ben ik de grootste kenner van zijn indrukwekkende oeuvre. Van Duin is een cultheld want Theodor Holman en Rob Hoogland schreven samen komische teksten voor hem. Laatst las ik op een schimmige blog dat de humor van Van Duin typisch rechts is, seksistisch en racistisch: de hele voorgeconcipieerde riedel die je verwacht van de staatsruiveniers van de Nederlandse humorgestapo. 

Deze week dook er weer zo’n lid van de Bij1-Sturmabteilung op, notabene in mijn Volkskrant! Ik had nog nooit van Dick Zijp, humoronderzoeker en docent aan de Universiteit Utrecht, gehoord. Op Twitter omschrijft hij zich als cultuurwetenschapper – humor onderzoeker – cabaret autoriteit – feminist – laatste millennial zonder podcast – PhD over NL cabaret aan UU – criticus bij De Groene. Da’s een hele mond vol! 

Dick Zijp: nomen est omen. Ik ruik mest, pepermunt, het zweet van kerkgangers in hun zondagse pak, donderpreken, de hel, schuld en boete, karnemelkse pap, spruitjes en geronnen zaad in een ouwe panty.

Vervolgens ging ik Dick’s twietjes checken. En ja hoor, daar kwam de aap al snel uit de mouw: Dick is een fanatieke Bij1-bruinhemd!

Ik ging de beste man uitgebreid googlen en het is echt vreselijk wat hij allemaal predikt, uiteraard gespeend van enige humor. 

In zijn natte hersenscheet in de Volkskrant poneert hij het volgende: humoristen onderschatten in hun naïviteit dat humor ook bestaande machtsverhoudingen en hiërarchieën versterkt en bevestigt. Humor is altijd verbonden met macht en die is ongelijk verdeeld. 

Mijn goede collega Sylvia Witteman reageerde adekwaat. En haar follow-up mag er ook zijn! 

Humoronderzoeker Zijp sluit zijn natte hersenscheet af met een bruin remspoortje in zijn witte onderbroek: 

“Het debat over humor kan ook verdieping en nuance gebruiken. Dat debat wordt echter in de kiem gesmoord als elke uiting van kritiek of protest wordt weggezet als censuur-poging of uiting van overgevoeligheid. Laten we ophouden met die morele paniek over humor, en een serieus en inhoudelijk debat voeren over zijn kracht en beperkingen.”

Bah. 

Bij1 is natuurlijk in principe een mohammedaanse partij, qua vrolijkheid, en het boekje islamitische humor is nog dunner dan het boekje Duitse humor. Tijdens mijn jarenlange verblijf in het Midden-Oosten vroeg ik altijd aan vrome muzelmannen: geef dan eens een voorbeeld van humor in de Heilige Qur’aan, habibi.  

Nou, dan moesten ze hele lang aan hun glaasje muntthee nippen en dan kwamen ze altijd met een hadietje aan over de Profeet. Die was een keer aan het bidden en allemaal kindertjes kropen bovenop zijn rug! Normaliter staat daar de doodstraf door steniging én onthoofding op, maar de Profeet glimlachte en ging onverstoorbaar door met bidden! Mijn gesprekspartners begonnen dan te schuddebuiken van het lachen en brandden hun mond aan de thee. 

Tot zover de mohammedaanse humor. 

Bij1, Scientology, de Jehova’s, de kraakbeweging, Antifa, BLM, KOZP, Omroep Zwart: het zijn allemaal sektes en in sektes wordt nu eenmaal niet gelachen omdat het dogma heilig en onfeilbaar is. Natuurlijk wordt er bij sommige sektes wel eens gelachen, kijk maar naar Wild Wild Country, die indrukwekkende documentaire over de Baghwan. Waarschuwing: dit is niet Peter Sellers maar Lachswami Mukundananda. Kijk tot het einde en je lacht je te barsten. 

Bij1, Scientology, de Jehova’s, de kraakbeweging, Antifa, BLM, KOZP, Omroep Zwart: het zijn allemaal sektes, en in sektes wordt nu eenmaal niet gelachen omdat het dogma heilig en onfeilbaar is.

Ik wil deze preek vrolijk afsluiten, want het zijn natuurlijk gouden tijden voor columnisten. We zijn weer terug in de jaren zestig. Toen moesten Bram en Freek de heilige huisjes in elkaar trappen, nu moeten een handvol columnisten dat doen want het cabaret in Nederland is dood, op Theo Maassen en Hans Teeuwen na. En ik heb een leuke prijsvraag! Wie voor mij een grap of een keigekke kwoot van professor Wekker, Sylvana Simons of Anja Meulenbelt kan vinden, krijgt mijn hele oeuvre gesigneerd toegestuurd. Aan de slag!