Spring naar de content
bron: ANP/AFP/Jose Jordan

Een ploegentijdrit, een kinderbad en de Mississippi van Las Salinas de Torrevieja

De ploegentijdrit ter opening van de Ronde van Spanje 2019 werd afgelopen weekend ontsierd door verschillende valpartijen. De schuldige is volgens de organisatie een leeglopend kinderbadje, las Frank Heinen.

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Tophumeur, zaterdagavond. Verbrande neus & tophumeur. Onder de douche, waar ik half Castricum aan Zee van me afspoelde (checkt u Google Maps maar, dat dorp ligt nu bij ons in het putje) hief ik zelfs een lied aan.

De vriendin – buiten bezig met het uitkloppen van de handdoeken (de andere helft van Castricum aan Zee) – schrok ervan en spurtte naar boven: “Viel je?”

“Wat?”
“Je schreeuwde.”
“Dat was zingen.”
“Ben je dronken?”
“Vrolijk.”
“Doe effe normaal man, wat moeten de buren denken?”

Het water kletterde tegen de douchewand. Vrolijk – ja, ze kende het fenomeen, maar had het nooit direct met mij in verband gebracht. Licht confused verliet ze de ruimte, om zich elders nuttig te maken. Ik bleef alleen achter temidden van stoom en lege shampooflessen. Zachtjes vervolgde ik mijn lied. “Kinderbad, kinderbad / pas toch op, de weg is nat.”

Twee uur eerder was de ploegentijdrit in de Vuelta ‘ontsierd’ – wat een fijn-chagrijnig woord trouwens. Meerdere teams, waaronder Jumbo-Visma, gleden onderuit in een bocht waar plots een beekje over de weg stroomde. Niemand raakte gewond, al is dat relatief, want met de niet-verwondingen van het gemiddelde slachtoffer zou ik een week op bed gaan liggen, aan een infuus van stroopwafels en oude tekenfilms.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Na afloop van de wedstrijd schijnt een official van de Vuelta te zijn teruggekeerd naar de inmiddels weer bijna drooggevallen rivier. Als die official de wereldliteratuur een beetje paraat had (en dat lijkt me wel, anders geven ze je echt niet zo’n verantwoordelijke baan als Chef Wateroverlast bij de Vuelta), dan zal hij bij zichzelf hebben gedacht: Dit is geen normale rivier. Integendeel: hij is in alle opzichten bijzonder. Iets dergelijks schreef Mark Twain ooit over de Mississippi, toch de Eddy Merckx onder de waterstroompjes. Dit reepje water was vooralsnog meer een Evenepoel: veelbelovend begonnen, maar doorstromen zou nog lastig genoeg worden.

De Vuelta-official had een taak. Een missie. Hij ging de bron zoeken, om er zelf een te kunnen worden. Omhoog voerde de weg, langs struiken en rotsen en richting een heg. Keurige coniferen. De weg hield op, het spoor niet.

De Chef Wateroverlast moet hebben aangebeld. Vermoedelijk een keer of drie, want iedereen zat in de tuin, de tinto de verano walste door de glazen in het ritme van de ondergaande zon.

“Hola?”
“Goedemiddag, mevrouwtje. Rodriguez is de naam.”
“Komt u voor de hondenbelasting?”
“Nee.”
“Ah, u had gereageerd op onze schemerlamp. Sorry, maar hij is al-…”
“No.”
“Ah.”

De man moet de vrouw een geplastificeerd kaartje hebben getoond, met pasfotootje waarop hij zijn snor nog had.

“Oh. U komt voor Pablo z’n badje. Komt u binnen. Hoort u bij die sportmanifestatie? Glaasje wijn?”

De bron van de Mississippi van Las Salinas de Torrevieja was een lek kinderbadje. Nog voor alle rennerswonden met jodium waren besprenkeld was het asfalt alweer zo droog als Herman Finkers op een beschuitdieet.

Die avond werd het klassement werd gemaakt, de schade opgenomen. Wat gebeurd was, was gebeurd. Water under the bridge. Het woord ‘kinderbadje’ bleef de rest van de avond door mijn hoofd stuiteren. Eerst opgewekt, op het eerste gezicht is het een vrolijk woord. Maar de avond werd nacht, en het later steeds meer sinister werd, als een dansende dwerg in een film van David Lynch. Ik stapte uit bed en ging op internet op zoek naar bewegend beeld van de Nijl van de Costa Blanca. Zo belandde ik al gauw op internetforums waar mensen uit de hele wereld het stromende water uitvoerig bediscussieerden.

De wedstrijd had moeten worden stilgelegd.

De verschillen hadden moeten worden geschrapt.

De gevallen ploegen hadden een herkansing moeten krijgen, op het droge weg dit keer.

De opmerking die mij het meest bijbleef, was die van een journaliste van De Telegraaf, die zich afvroeg of het hier wel echt een kinderbadje betrof, of eerder sabotage. Verdomd, wat als er helemaal geen kinderbadje was, gleed het door mijn zweterige slaaphoofd. Wat als die verdomde sinaasappeltelers vlak voor de doorkomst van het onoverwinnelijke Lotto-Jumbo even de tuinslang op een scherpe bocht hadden gezet? Wat als er foto’s opdoken van de familie Fuglsang met emmers in de weer? Het feit dat je bij wielrennen nooit precies de werkelijkheid ziet, impliceert dat alles wat je niet kunt zien in principe net zo waar kan zijn.

De niet-kinderbadje-hypothese ontving de nodige bijval, vooral van mensen die zich niet konden voorstellen dat een lek kinderbadje op vijfhonderd meter van het parkoers kan uitgroeien tot een rivier. Al die mensen raad ik het verhaal ‘Je eigen zwembad’ van Kees van Kooten (De complete modernismen, blz. 193-199) aan.