Spring naar de content

Renners sterven niet

Vandaag een week geleden viel Bjorg Lambrecht op een nat stuk weg, tussen niets en nergens, ergens in Polen. Hij belandde tegen een betonnen buis. 

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

De rondedokter was er snel bij. ‘Not good, not good, bad,’ zei hij.

Bjorg Lambrecht was 22.

Op die buis staan nu kaarsjes en bloemetjes.

Wat is dat toch, met de dood van volslagen vreemden? De ene glijdt rimpelloos aan je voorbij, de ander slaat je volledig lam. Net als in de dood is ook in rouw geen logica te bekennen. Misschien is het de jeugd, misschien de gedeelde taal en de liefde voor dezelfde sport. Soms is het een moment, waarop een bericht je bereikt. Een moment waarop je zelf even de verdediging tegen alle ellende naast je hebt neergelegd, een argeloos ogenblik waarin wat het leed klein en overzichtelijk is.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Juist dan gebeurt het.

Renners sterven niet, dichtte Willie Verhegge. Ze verdwijnen alleen maar uit het zicht.

22.

In ieder artikel dat er sinds zijn dood over Bjorg Lambrecht is verschenen, werd zijn talent benadrukt, zijn belofte voor de toekomst, de schuld die hij bij ons had opgebouwd door zo begaafd te zijn, zo klein en toch met zo veel inhoud, een schuld die nu voor eeuwig oningelost blijft. De dood is een stapeltje wedstrijden die door anderen gewonnen worden, een massa aanvallen die er niet meer komen, inspanningen die ongeleverd blijven. Alsof het om wielrennen gaat. Alsof koers het leven is. De dood is nog zo veel meer, een eindeloze opsomming die je toch niet voltooien kunt en daarom brengen we hem maar terug tot de koers, tot een in de knop gebroken loopbaan in plaats van een bruusk afgebroken leven. De koers valt in elk geval soms nog te bevatten.

Onmiddellijk na de ontreddering volgt de discussie, die sterk op die ontreddering lijkt. We moeten iets doen, zeggen we, we moeten voorkomen dat mensen, kinderen doodvallen tegen betonnen buizen. Het probleem is: wielrennen is fictie, en renners zijn personages. Iedere keer dat je je favoriete boek dichtslaat, zijn de personages verdwenen. Dood? Nee, want zodra je het openslaat, zijn ze er weer. Personages sterven niet. Ze verdwijnen alleen maar uit het zicht.

De dood is een volstrekt onlogische gast in de koers. Hij bestaat er niet, niet echt. In de sport houden we ons slechts aan de regels van de organisatie. Sterven bestaat wel, maar betekent iets anders. Soms vergeten coureurs dat ze personages zijn en treden ze buiten de oevers van het verhaal waar ze onderdeel van uitmaken. Dan grijpt de werkelijkheid om zich heen en blijkt al dat gepraat over fictie fictie.

Laat de discussie komen, laat hem aanhouden tot we er gek van worden laat elk overlijden er een te veel zijn, en niet een vanzelfsprekend gevolg van onze spektakelverslaving. Laat het allerslechtste het gereedschap zijn de boel beter te maken. Je kunt het lot niet verslaan, maar het minste wat je kunt doen is je er tegen teweer stellen.

Sinds Bjorg Lambrecht er niet meer is, won Evenepoel weer een wedstrijd, en Van der Poel zelfs twee, en vandaag begint de Binck Bank Tour en dan komt de Vuelta en zijn naam zal af en toe nog genoemd worden, eerst dagelijks, dan af en toe en uiteindelijk nog hoogst zelden, tot mensen zich zullen afvragen wie dat ook alweer was. Zo gaat dat, met de dood. Uiteindelijk gaat het leven eroverheen.