Spring naar de content
bron: Mieke Meesen

Waarom een Nationaal Historisch Museum gedoemd is te mislukken

Vanuit zijn woonplaats Genua beschouwt Ilja Leonard Pfeijffer wekelijks een onderwerp dat het nieuws beheerst. Deze week schrijft hij over de plannen voor een Nationaal Historisch Museum. "Het politieke initiatief voor een Nationaal Identiteitsmuseum is net zoiets als een verplichte inburgeringscursus: een krampachtige poging om onze gezonde Hollandse volksaard te behoeden voor invloeden van buitenaf."

In het jaar 437 voor Christus werd op de Acropolis de nieuwe tempel ingewijd voor de beschermgodin van de stad Athene, het Parthenon. De beeldhouwer Phidias, de grootste aller tijden, maakte de sculpturen, die in het jaar 432 volledig waren voltooid. Tussen de jaren 1801 en 1812 werd de helft van al deze beeldhouwwerken van de tempel gesloopt en naar Engeland gebracht in opdracht van Thomas Bruce, de zevende Graaf van Elgin, die beweerde dat hij daartoe gemachtigd was krachtens een officieel document van het toenmalige Ottomaanse gezag over Griekenland. Dit document is nooit teruggevonden. In het jaar 1816 verkocht de Graaf van Elgin de sculpturen aan de Britse regering, die ze overbracht naar het British Museum, waar ze tot op de dag van vandaag te bezichtigen zijn. Ze staan bekend als de ‘Elgin Marbles’. De andere helft van de beeldhouwwerken van het Parthenon is achtergebleven in Athene en bevindt zich thans in het Acropolis Museum.

Paywall

Wilt u dit artikel lezen? Word abonnee, vanaf slechts 5 euro per maand.

Lees onbeperkt premium artikelen met een digitaal abonnement.

Kies een lidmaatschap