Spring naar de content

Hoe een fors uitgevallen saucijzenbroodje Greg Van Avermaet de wereldtitel kostte

Twee, drie meter, meer was het niet. Ik heb het een paar collega’s van Studio Sport gisteravond in Richmond nog even laten nameten en verdomd als het niet waar is: twee, drie meter. Misschien ietsjes meer, maar laten we het onszelf niet te moeilijk maken en de boel afronden. Twee, drie meter dus. Je kunt dat weinig vinden, twee, drie meter, maar de ene twee, drie meter is de andere niet. Een saucijzenbroodje van twee, drie meter is precies evenveel als een gat van twee, drie meter in de diepe finale van een Wereldkampioenschap wielrennen dat 259.200 meter meet, maar tegelijk is dat saucijzenbroodje eindeloos veel groter. (Denk alleen al aan de kruimels die het geeft). Zondagavond, op een tijdstip waarop wielrenners in bed horen te liggen (behalve als ze zes uur later van start zijn gegaan dan ze gegaan zouden zijn als ze dat hele parkoers gewoon van Parijs naar Roubaix, of van Maastricht naar Valkenburg hadden laten lopen), een tijdstip waarop de voetbalpraatprogramma’s worden aangezwengeld en de maandag langs de lijn dreigende rekoefeningen staat te maken, op dat tijdstip was het verschil tussen Peter Sagan en Greg Van Avermaet bovenop het laatste hellinkje van het WK ‘twee, drie meter’ – althans: volgens de enige ooggetuige die we in dit verband serieus moeten nemen, namelijk Greg Van Avermaet zelf.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Frank Heinen

Olie van achterafkijkerij
Je zou natuurlijk kunnen stellen dat Peter Sagan verdiend wereldkampioen werd, omdat hij het was die die ‘twee, drie meter’ voorlag, of omdat hij na de top gewoon doorreed (terwijl Greg stopte met trappen), of omdat hij al zo vaak tweede is geworden (terwijl Greg vaak derde of vierde wordt), of omdat hij op een tamelijk opwekkende manier helemaal gek is (en Greg vooral geruststellend normaal), of omdat Sagan een ster is die na de streep z’n fiets in de handen van een passant met een hesje rolde en z’n tegenstanders tegemoet banjerde als een interim-manager die onmiddellijk na een ontslagronde aan de stamtafel in de kantine gaat zitten (en Greg met z’n ziel en z’n 23e plaats onder z’n arm naar de mixed zone peddelde om zich door Renaat Schotte moed in te laten spreken), of omdat hij na afloop beweerde dat de vluchtelingencrisis hem zo had gemotiveerd (of hoe je ‘I was founding motivation in the world, all the stuff that’s happening’ ook zou moeten vertalen – terwijl Greg z’n motivatie vooral put uit het feit dat er een finish is). Er lijken kortom argumenten te bestaan om te beweren dat Peter Sagan wel en Greg Van Avermaet niet verdiende om te winnen, maar die zijn natuurlijk allemaal flauwekul. Allemaal hele en halve bijkomstigheden, zijlijngeklets ingesmeerd met een vette olie van achterafkijkerij. Finishfotojournalistiek.

Waar het gisteren op neerkwam, was dit: twee, drie meter. Het aardige van die uitspraak van Greg – dat het gat dus op een cruciaal punt twee, drie meter was – was dat er een toverlantaarn van alternatieve scenario’s begon te draaien. Was het verschil op de streep twee, drie meter geweest, dan hadden we van een overtuigende en verdiende wereldkampioen moeten spreken. Waren we daar in de sprint mooi ‘geklopt geweest op z’n waarde’ en konden we er vrede mee hebben. Nu niet. Nu lag er achter die twee, drie meter op de top van dat bergje-van-niks een wereld van mogelijkheden, kansen en ontwikkelingen die in een parallel universum vermoedelijk tot een volkomen andere uitslag zouden hebben geleid.

Twee, drie meter is, voor een profrenner van ons kaliber, een halve pedaalomwenteling. Iedereen kan een halve pedaalomwenteling maken – mensen met maar een been incluis. Greg Van Avermaet dus al helemaal. Waarom hij hem niet deed, die extra halve trap om bij Sagan (voor de leken onder u: een coureur uit de Bepaald Geen Koekenbakker-categorie), dat zal altijd een raadsel blijven. Misschien dacht hij: ik doe hem straks wel, die halve trap extra. Ik bewaar ‘m, want dan win ik zo lekker ruim. Het kan ook dat Sagan net ook een halve trap extra deed, waarmee hij Gregs halve trap extra in feite tegen de zijne wegstreepte en Greg nog een halve extra (die hij ook best kon doen, dat weet ik zeker) had moeten geven.

Lang verhaal kort: Sagan reed door en Greg verzeilde in de achtergrond, samen met Boasson Hagen, een Noorse krankzinnige die z’n best deed om geen wereldkampioen te worden – een opzet waarin hij overigens glansrijk slaagde. Na de finish werd Sagan opgewacht door zijn vriendin, die door Michel Wuyts en José de Cauwer ‘het meisje van de paternoster’ werd genoemd. Ook typisch iets voor zo’n figuur als Sagan: een verloofde met een naam als een roman van Hugo Claus. Gregs vriendin heet gewoon Ellen. De commentaren na afloop klonken eensluidend als een psalmzang: potdorie, wat had die Sagan het verdiend. Wat leuk voor ‘m. En dik verdiend. En mooi voor het wielrennen. En ook zo verdiend.

Dik verdiend
De vriendin (‘Het meisje uit de columns’), die aan de andere kant van het land lol trapte met Joost-mag-weten-wie, belde en vroeg: ‘Hoe is het afgelopen? Heeft Averbode gewonnen?’ Op het scherm wapperde Peter Sagan met een dik verdiende Slowaakse vlag en ik zei: ‘Nee. Kennelijk is het in het moderne wielrennen zo dat je het verdient als je boven op een bergje – dat niks voorstelt, jij en ik zouden er nog bovenkomen – een voorsprong hebt van een fors uitgevallen saucijzenbroodje. Dat is dan “winnen”, daar delen ze regenboogtruien voor uit tegenwoordig. Vroeger, Merckx: die lag nooit twee, drie meter voor. Twee, drie kilometer, ja, dat wel! Een halve trap! Daar juicht ie nu om, die gek. Een halve trap!’ Zij: ‘Ik heb net heel lekker gekookt.’ Je hebt het verdiend, antwoordde ik. Naschrift van de redactie Op sommige plekken in het tweede deel van deze column wordt gesproken over ‘wij’ en ‘ons’. Navraag bij de schrijver leert ons dat hier eigenlijk ‘Greg en ik’ had moeten staan.