Spring naar de content

Laten we het Koningshuis privatiseren

Onder de vorige Paarse kabinetten in de jaren ‘90 van de vorige eeuw zijn bijna alle grote Nederlandse staatsinstituten opgeheven, of nee geprivatiseerd.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Geert Poorthuis

De spoorwegen, de zorg, het openbaar vervoer, de post, het energiewezen, ze moesten er allemaal aan geloven. Op dat gebied zijn we, naar het schijnt, koploper van Europa. Het principe is simpel: wie de taken van het voormalige rijksinstituut het voordeligst denkt te kunnen uitvoeren mag dat voor een bepaalde periode gaan doen.

Durf en visie
Slechts een instituut, net als de meeste andere ook nog slechts 200 jaar oud, is aan die privatiserinsgdrift ontsnapt: het Koningshuis. Merkwaardig, want sinds enkele maanden zetelt er weer een Paars kabinet en over drie maanden treedt de huidige vorst af. Een prachtgelegenheid voor politici met durf en visie om eens verder te kijken dan de waan van de dag en de volkse sentimenten. Die hebben bij de vorige beslissingen ook nauwelijks een rol gespeeld. Daar ging het altijd plat over geld en bezuinigingen.

In tegenstelling tot wat de leden van het Huis van Oranje zelf geloven is het koningschap geen van God gegeven opdracht. De eerste vorst, Willem I, was de zoon van een stadhouder en schopte het tot vorst dankzij Engeland en Duitsland. Toen het volk meer invloed kreeg trad hij boos af. Dat sentiment is bij de Oranjes nooit geheel verdwenen, lijkt het soms.

Maar het volk houdt nu eenmaal van het Koningshuis, zien wij dezer dagen. Zelfs politici die tot voor enkele jaren geharde republikeinen waren, willen nu ‘het feestje niet verstoren’, bang als ze zijn voor de electorale gevolgen. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er niet rationeel nagedacht kan worden over een meer moderne en paarse invulling van het rijksinstituut Koningshuis. Dat kan veel opener en zakelijker en meer in overeenstemming met het gelijkheidsprincipe.

Tien jaar proeftijd
Laten we koning Willem-Alexander I een concessie geven van tien jaar. Tegen die tijd, in 2023, kunnen we goed beoordelen of de man geschikt is voor zijn functie. Als-ie er een puinhoop van heeft gemaakt (wat ik niet uitsluit) staat het de Staat der Nederlanden in principe vrij om een inschrijving te openen voor nieuwe kandidaten. Die mogen dan aangeven hoeveel geld zij denken nodig te hebben voor het uitvoeren van de koninklijke taken en het leven op stand zoals het volk dat blijkbaar graag ziet. Ik durf te wedden dat het aanzienlijk goedkoper kan.

Het is aan de politiek om de komende jaren (wellicht in een soort Des Indesberaad) na te denken hoe een en ander in het vat te gieten. Dat Des Indesberaad heeft er van 1976 tot 1994 over gedaan om het CDA eindelijk uit de regering te drukken. Dan mag het ook wel 10 jaar duren om diepgravend na te denken over de rol van de Oranjes in ons staatsbestel.

———
Volg HP/De Tijd ook op Twitter en Facebook of schrijf u in voor onze nieuwsbrief!