Spring naar de content

Christiaan Weijts leest: Reve, Houellebecq en Nabokov

Schrijvers lezen ook. Maar wat lezen ze eigenlijk? In navolging van Ernest Hemingway geven twintig vooraanstaande Nederlandse en Vlaamse literatoren een klein college literatuur. Wat moeten we absoluut gelezen hebben, en waarom? Deze week: Christiaan Weijts.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Nick Muller

Christiaan Weijts (1976) publiceerde in 2006 zijn eerste roman: Art. 285b, die direct al werd genomineerd voor de AKO Literatuurprijs en de Gouden Uil. Verder verscheen van hem Via Cappello 23 (Gerard Walschapprijs) en De etaleur en is/was hij columnist bij nrc.next en De Groene Amsterdammer. In het voorjaar van 2014 verschijnt zijn nieuwste boek: Achternamiddagen, een bundel essays waarin hij, net als in deze rubriek, een klein college in literatuur geeft.

/Nachtkastje
Op mijn nachtkastje: Paul Auster, Winterlogboek. Dat boek stond al een jaartje in de kast naast het bed, trok me op het eerste gezicht niet, maar gisteravond ben ik er toch maar in begonnen. Het boek blijkt een hypnotiserende en verslavende werking te hebben, door de jij-vorm, en door de truc om schijnbaar eens ‘een tussendoortje’ te maken, een autobiografie op basis van lichamelijke ervaringen, pijn en genot.

Ook naast bed: Het diner van Herman Koch. Ik had het, geheel ten onrechte naar nu blijkt, voor mezelf gerubriceerd onder de crowd pleasende bestsellers. Het blijkt juist een sterk en serieus boek te zijn, waar bovendien veel uit te leren valt. Over plot, spanning en humor bijvoorbeeld. Het is hoopgevend dat serieuze literatuur en overweldigend succes elkaar blijkbaar niet altijd uitsluiten.

/De Grote Drie
Wat zijn volgens u de drie beste romans ooit geschreven, en waarom?

> Op weg naar het einde – Gerard Reve (1963)
Alle beslissende boeken blijken op een of andere manier grensverleggend te zijn. Het kan ook in de stijl grensverleggend zijn, zoals bij Gerard Reves Op weg naar het einde. Zelden hardop gelachen bij een boek, maar dit bracht me, in de studiezaal Nederlands van de Universiteitsbibliotheek in Leiden, bij vrijwel elke alinea hardop aan het schateren. Ik moest naar buiten om het uit te gieren van de lach. Het was een fysieke reactie: dus zó kan literatuur ook zijn! Later ben ik eens gaan analyseren wat nu precies die humor veroorzaakt, en dat blijkt grotendeels een stijlkwestie te zijn. Nevenschikken van verheven en banaal, van archaïsch en parlando, enzovoorts.

In die tijd, toen ik Nederlands studeerde, ben ik na het lezen van Reve zelf brieven gaan schrijven aan vrienden die in een studentenhuis aan het Utrechts Jaagpad in Leiden woonden. Een studentenhuis van niks, aan de rand van het centrum, maar achteraf blijkt het huis een literaire baarmoeder te zijn geweest. De dichter Edwin Fagel woonde er, uitgeefster Eva Bouman, dichter Joost Baars. En later dook daar ineens ook Thomas Blondeau op, een raadselachtige jongen, geëmigreerd uit het verre Vlaanderen. Aan Edwin en Eva, met wie ik ook in een literair dispuut zat, schreef ik idiote Reve-achtige brieven, vol van stilistisch vertoon. Het plezier en de vrijheid van die brieven zijn denk ik van beslissende invloed geweest op het latere ‘echte’ schrijfwerk. 

De wereld als markt en strijd – Michel Houellebecq (1994)
De beste boeken zijn die waarin de grenzen van zowel de romanvorm, van de schrijfstijl en van de moraal worden overschreden. Dat gebeurt bij Michel Houellebecq. De wereld als markt en strijd is het eerste wat ik van hem las. Zo’n eenvoudig verhaal, over eenvoudige mensen, in een schijnbaar fletse stijl, maar daaronder zit een intens en nietsontziend wereldbeeld. En bij elke pagina wil je de auteur toeschreeuwen: ja, zo is het, zo is het helemaal. Je lezer daartoe weten te verleiden, dát is schrijven. Houellebecqs boeken hebben iets onontkoombaars. De essay-achtige beschouwingen er in hebben iets onweerlegbaars, of althans: ze hebben de schijn van onweerlegbaarheid. En dat is eigenlijk nog veel knapper.

> Lolita – Vladimir Nabokov (1955)
Houellebecq zou je een geëngageerde schrijver kunnen noemen, die zich voortdurend uitspreekt over de wereld waarin we leven. Dat staat diametraal tegenover een andere ultieme leeservaring: Lolita van Vladimir Nabokov, die ook nog eens van Houellebecq verschilt doordat hij de nadruk legt op plezier en genot. Toch was ook dit een verpletterende en bepalende leeservaring. Misschien, bedenk ik nu ik dit schrijf, streef ik zelf wel zoiets na als een synthese tussen die twee tegenovergestelden.

/De Grote Een
Stel die vraag over dertig jaar nog maar eens. Dan kan ik namelijk mijn eigen naam noemen. Schrijven zonder de ambitie de beste te zijn is zinloos.

/Leeslijst
Leeslijst Christiaan Weijts, HP De Tijd, Nick Muller

* Voor meer verhalen over mijn leeservaringen, en lessen voor al dan niet jonge schrijvers, verwijs ik naar een boek dat komend voorjaar van mij verschijnt: Achternamiddagen, dat ik dan ook terecht in de handgeschreven lijst heb opgenomen.



Volgende week: Jan Siebelink.