Spring naar de content

Lionel Messi: net een echt mens

Eerste wedstrijden op een toernooi zijn als pannenkoeken: de eerste mislukt altijd, behalve als hij niet mislukt.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Frank Heinen

Het wereldkampioenschap is een paar dagen oud en tot nog toe is de magie beperkt gebleven tot wat virtuoze oprispingen van Dietschen bloed. Voor de rest zagen we wat krukkige Brazilianen, een enkele dravende Kroaat, een Japanse scheidsrechter die binnenkort een nieuw zeiljacht kan kopen, een watervlugge Costa Ricaan, een paar Uruguayanen met een strafblad, een dolende Engelse spits, een voorzichtige generale repetitie van het Andrea Pirlo-eenmansorkest, een tank uit Honduras en heel veel raar haar.

Dat zouden we na afgelopen nacht allemaal vergeten zijn, want toen mocht Lionel Messi gaan spelen. Ik zat er klaar voor, om twaalf uur.
Mijn vriendin zei: ‘Ik ga naar bed.’
‘Hmmhmm,’ humde ik.
Mijn vriendin zei: ‘Ik slaap zo.’
‘Hmmm.’
‘Dus zachtjes doen.’
‘Hmm. HMMM!.’ (1-0, eigen doelpunt Bosnië-Hercegovina).
‘Niet het grote licht aan.’
‘Hm.’
‘En niet tegen me gaan praten.’
‘M.’
‘Ook niet als Messi een mooi doelpunt scoort.’
‘Zelfs dan niet?!’

Valse noten
Ik had mij op Lionel Messi verheugd zoals een zeehond in Pieterburen zich verheugt op de dag dat Lenie ’t Hart hem eindelijk z’n vrijheid teruggeeft. Er scharrelen wel meer mooie voetballers rond op het WK, je hebt er verschillende unieke types tussen, maar Messi is net een beetje unieker dan anderen.
We noemen ‘m wereldvreemd, juist omdat hij zo vreselijk normaal is. Een normaal iemand die een paar keer per week iets heel bijzonders doet; dat vinden wij gek. Lionel Messi zou zich eigenlijk – zoals het een beetje genie betaamt – met drie lingeriemodellen in de VIP-ruimte van zijn eigen nachtclub moeten terugtrekken, hij zou een tatoeage van al z’n tekenfilmhelden op z’n rug moeten laten zetten, drie Oranje-hamsters in zijn haar moeten vlechten, met een paar bevriende rappers een hotelkamer moeten omploegen, een kritische journalist moeten neerslaan en een wand van zijn buitenhuis met snelheidsboetes moeten bekleden; dan zouden we misschien zeggen: hèhè, eindelijk doet meneer Messi eens normaal.

Maar Messi doet dat niet: hij heeft genoeg aan zijn bal, zijn Playstation en zijn gezin. Vinden we vreemd, een beetje eng zelfs. Toen Messi dit jaar af en toe een zwakke wedstrijd speelde (zwak = minder dan twee doelpunten), voelde je in de hele voetbalwereld een raar soort opluchting resoneren: gelukkig, ook aan de man die niet uit steekjes leek te zijn opgebouwd, zat er wel eens eentje los.

Ik verheugde mij op een onmenselijk eenvoudige comeback, na een mislukt seizoen (45 wedstrijden, 41 goals, halve finale Champions League, tweede in de competitie, tweede bij alle individuele Voetballer van het Jaar-verkiezingen), op zijn dribbels, die doen denken aan het pianospel van Lang Lang of de columns van Remco Campert: het gaat zo snel dat je niet kunt onderscheiden wat er precies gebeurt, alleen maar dat het ongelofelijk mooi is.

Na de eerste helft van Argentinië – Bosnië-Hercegovina gaf ik het op.
‘Is dit eigenlijk wel Lionel Messi die hier op het veld staat?’ vroeg Jeroen Grueter zich af.
Hij dacht zelf aan een dubbelganger.
Voor zover ik kon zien, was het heus de echte, maar daar bleek in het veld maar weinig van. Er zaten valse noten in zijn watervlugge pianospel, de zinnen uit de Campert-columns liepen niet, maar strompelden naar het eind.
Hij probeerde zijn shirt op te eten, maar zelfs dat lukte niet.
Hier stond iemand die zijn dag niet had, iets wat je je bij iedereen kon voorstellen, maar niet bij hem. God moet er tenslotte ook altijd staan.

Fraaiste schijnbeweging
Vanochtend zaten we aan het ontbijt, mijn vriendin (uitgeslapen) en ik (niet).
‘Fijn dat je me liet slapen,’ zei ze.
Ik lepelde mijn yoghurt, terwijl ik naar Messi keek. Keer op keer. En nog eens en nog eens ennogeensennogeens.
De sprint, de zachte duwtjes waarmee de bal in de juiste richting wordt gestuwd, het draaien, het schot, de binnenkant van de schoen die de bal als een keu in de richting van de verre pocket stoot.
En daarna: het juichen, het schreeuwen, het in de lucht slaan met de armen.
Net een echt mens.
Dit, dacht ik, is Lionel Messi’s fraaiste schijnbeweging uit zijn verzameling. Hij had even geleken op iemand die kan falen.
We waren er allemaal ingetrapt.