Spring naar de content

Jan Siebelink leest: Purdy, Huysmans en Bove

Schrijvers lezen ook. Maar wat lezen ze eigenlijk? In navolging van Ernest Hemingway geven twintig vooraanstaande Nederlandse en Vlaamse literatoren een klein college literatuur. Wat moeten we absoluut gelezen hebben, en waarom? Deze week: Jan Siebelink.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Nick Muller

Jan Siebelink (1938) is een Nederlands schrijver en essayist. Voor de Haagse Post, en later voor HP/De Tijd, schreef hij essays over Franse schrijvers die hem intrigeerden. Deze publicaties zijn later gebundeld in De reptielse geest en De prins van nachtelijk Parijs. Siebelink verwierf landelijke bekendheid als schrijver van onder meer de romans NachtschadeDe overkant van de rivier (Ferdinand Bordewijk Prijs) en de bestseller Knielen op een bed violen. In april 2014 verschijnt zijn De blauwe nacht.

/Nachtkastje
Op mijn nachtkastje ligt: Meister Eckhart (mysticus, dertiende eeuw): Over God wil ik zwijgen. Preken en traktaten, vertaald door C.O. Jellema.

/De Grote Drie
Wat zijn volgens u de drie beste romans ooit geschreven, en waarom?

> 63: Dream PalaceJames Purdy (1957)
Purdy beschrijft stap voor stap het proces van destructie dat twee jongens, de negentienjarige Fenton Riddleway en zijn jongere broer Claire, overkomt. Aan de novelle gaat een korte proloog vooraf waarin de lezer kennismaakt met de gemankeerde schrijver Parkhearst Cratty en zijn schatrijke aan jazz en Hollandse jenever verslaafde beschermster Grainger. Beiden zien zichzelf al als dood en trachten met woorden de identiteit terug te vinden van Fenton Riddleway, die een essentiële rol in hun leven heeft gespeeld.

Fenton en zijn broer zijn prototypes van het Purdyaanse personage: eenzame, wanhopige wezen, afgesneden van elke familiale omgang. Hun korte leven wordt gespendeerd aan het zoeken van een substituut dat hun de veiligheid, de warmte, de autoriteit van een huiselijke haard moet verschaffen. De kinderen in al zijn werk – en er komen uitsluitend kinderen in voor – zijn onthecht van alle banden, gaan niet naar school, dolen rond aan de rand van de stedelijke samenleving. Het zijn outcasts, mensen in extremis, in uiterste situaties, zonder het verzachtende van het gewone bestaan.

Purdy’s stijl is koel, klinisch en beeldend. Twee keer heb ik hem in New York opgezocht. De laatste keer zei hij bij het afscheid: “Ik zelf ben de outcast, de gewonde, als ik schrijf.”

> À Rebours J.-K. Huysmans (1884)
Ik las het voor het eerst als twintigjarige en mijn leven veranderde. Zo’n boek had ik niet eerder gelezen. Het voerde mij een wereld binnen die ik niet kende, die van het kwaad, de decadentie, het symbolisme. In deze roman wordt het kwaad geprezen, de mens tot op de bodem gepeild, worden de grenzen van de kennis verlegd, en dat alles in een werkelijk verblindende stijl die in Nederland min of meer aan Couperus doet denken. Overigens is deze grote Franse schrijver van Nederlandse afkomst. Zijn vader is geboren in Ginneken en gaf tekenles aan de militaire academie in Breda.

Huysmans’ bijbel van de decadentie is een reactie op het bloedeloze naturalisme dat de mens zag als product van milieu en erfelijkheid. Huysmans gelooft dat de mens niet te vatten is en kondigt de moderne roman van de twintigste eeuw aan. À Rebours (Tegen de keer, in mijn vertaling) is de eerste roman in de literatuurgeschiedenis zonder klassieke plot. Er is slechts één personage, de vermogende dandy Des Esseintes, die zich terugtrekt uit het Parijse mondaine leven en in een verfijnd ingerichte kloostercel gaat wonen, op zoek naar pure schoonheid. Het is een wonderbaarlijk boek. Als het in 1884 verschijnt, schrijft een recensent: “Na zo’n boek blijft de auteur slechts de keus tussen de vuurmond van het pistool of de voeten van het kruis.” Huysmans kiest het laatste en bekeert zich tot een mystiek katholicisme.

> Mes amis – E. Bove (1924)
Een hoogst uitzonderlijk boek is het. Ik kocht het voor vijftig cent op een rommelmarkt, ging in de tuin zitten lezen, riep na drie bladzijden tegen mijn vrouw: “Ik ben nu met een boek bezig… Zoiets heb ik nog nooit gelezen. En van de schrijver heb ik ook nog nooit gehoord.” Intussen is het boek verfilmd door Wim Wenders en is deze totaal vergeten schrijver in ere hersteld. Parijse boekwinkels wijden hun etalage aan elke nieuwe herdruk van teruggevonden werk. Zijn eerste boek werd trouwens opgemerkt door Rainer Maria Rilke, die in 1926 op doorreis was in Parijs en erop stond om kennis te maken met Bove. Mes amis kreeg in die tijd ook enkele herdrukken, maar al gauw werd de schrijver vergeten. In handboeken tref je zijn naam niet aan. Misschien is zijn doodverklaring te verklaren uit het feit dat hij zijn eigen tijd negeert, nauwelijks contacten heeft en zich als zoon van een gevluchte Wit-Rus tijdens de revolutie van 1917 een ontwortelde voelt.

De personages van Bove zijn mensen zonder verleden, zonder herinnering, zonder afkomst, zonder hoop, zonder cultuur. Ze beleven hun aanwezigheid op aarde in volkomen naaktheid. Ze zijn op zoek naar een vriend, maar als zich de mogelijkheid van een vriendschap voordoet, wordt die onmiddellijk vernietigd. Bove beschrijft zijn helden als zich juist de grote kans heeft voorgedaan maar die weer op een echec is uitgelopen. Bove schrijft met de precisie van een instrumentmaker, legt niets uit, is een meester in het treffende detail.

/De Grote Een
Julien Gracq is volgens mij de beste schrijver van de wereld. Hij is de laatste Franse surrealist. Zijn mooiste boek is Le rivage des Syrtes, uit 1951. Het is letterlijk een droomroman. De ambiance is raadselachtig. Alles wat je leest is glashelder, en toch wordt het gedrag van de personages nooit helemaal duidelijk. Deze roman ontleent wel details aan de werkelijkheid, maar plaatst de lezer in een wereld die historisch noch geografisch te situeren valt. De afstand die de roman onderhoudt tot de ons bekende realiteit is verontrustend, geeft een vreemde spanning en geeft haar mythische trekjes. Die bijna begrijpelijke werkelijkheid zuigt de lezer naar binnen. Van Gracq heb ik vooral geleerd dat je bij het schrijven moet wachten op de beelden die opdoemen. Daarvan ben je afhankelijk.

/Leeslijst
Leeslijst Jan Siebelink (handschrift), Knielen op een bed violen, HP De Tijd, Nick Muller

Dit van kranten gescheurde portret van Jan Siebelink (grote afbeelding) is exclusief voor deze rubriek vervaardigd door Anne Stolwijk (1989). Wilt u meer werk van Stolwijk zien of dit portret aanschaffen? Kijk hier.

Volgende week: Nelleke Noordervliet.

  Download deze gratis app om ons maandblad op uw tablet te lezen
  Volg HP/ De Tijd en Nick Muller op Twitter
  Volg HP/ De Tijd en Anne Stolwijk op Facebook