Spring naar de content

Engels, stront in onze emmer witte verf

Vanaf 2019 zullen de bacheloropleidingen sterrenkunde, natuurkunde en informatica van de Universiteit Leiden volledig op het Engels overgaan. Huygen legt daar een zorgwekkende conclusie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) uit 2003 naast: het overschakelen op het Engels als instructietaal in het universitaire onderwijs tot een gemiddelde kwaliteitsdaling van 30 procent.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Kevin van Vliet

Huygen constateert dat de universiteiten een wet overtreden door deze overstap te maken. Artikel 7.2 van de wet op het hoger onderwijs schrijft namelijk voor, dat onderwijs en examens in het Nederlands dienen te zijn, ‘indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt’.

‘Onnodig Engels duidt vaak op dikdoenerigheid.’

Mammoettanker

In Science geeft Annette de Groot, emeritus hoogleraar experimentele taalpsychologie, een aantal argumenten om de verengelsing van het onderwijs een halt toe te roepen — argumenten die, lijkt mij, ook voor het bedrijfsleven en verjaardagsfeestjes opgaan.
Docenten en studenten verliezen uitdrukkingsvaardigheid in het Engels, en de taal verliest levendigheid.

De Groot biedt een oplossing aan: een volwaardig tweetalig curriculum, Nederlands- én Engelstalig. ‘Het vereist dwingend dat alle studenten en docenten, dus ook de buitenlandse, Nederlands spreken. () Met xenofoob taalnationalisme heeft dit niets te maken. Wel met respect voor de taal waaraan we een belangrijk deel van onze identiteit ontlenen en waarin we ons het beste kunnen uitdrukken. Bovendien, niets is kosmopolitischer dan waar ook ter wereld de landstaal te spreken.’

Genootschap Onze Taal laat per mail weten het oprukkende Engels in het hoger onderwijs ‘een serieuze bron van zorg’ te vinden. ‘Onnodig Engels duidt vaak op dikdoenerigheid.’

In hun maandelijkse tijdschrift Onze Taal (lees dat blad!) liet de redactie in 2009 weten: “Voor vakgebieden met onderwerpen die vanwege hun directe algemeen belang geregeld een rol spelen in de maatschappelijke discussies in eigen land, zoals het recht, de sociale en geesteswetenschappen, blijft het onverminderd van belang dat de publieke discussie in het Nederlands gevoerd wordt, zodat de eventuele vaktermen de kans krijgen om zich aan te passen aan de Nederlandse grammatica.”

De parallel met het Duits in de vorige eeuw – minus de bezetting – is sterk. Onze Taal schrijft over nieuwkomers uit een vreemde taal: “Ze komen op, worden geproefd, en blijven dan – of vertrekken.”

Annette de Groot schrijft dat als er in de taalkeuzes verschuivingen gaan optreden naar een andere taal, de corrosie van de verdrongen taal dreigt. En het wordt pas echt problematisch zodra het denk- en redeneervermogen erdoor beknot raken. Kortom: waakzaamheid is geboden.

Net als die druppel groene Duitse verf zal het Engels, als een kop stront in de emmer witte verf oplossen. Goed roeren, en we zien er over zeventig jaar niets meer van.

Onderwerpen