Spring naar de content
bron: ANP

De Malediven verdwijnen, maar onze consumptiedrift niet

‘It’s easier to imagine the end of the world than the end of capitalism’. Er steekt meer achter deze marxistische soundbite van de Sloveense filosoof Slavoj Žižek dan je zou denken. Nergens is beter te merken dat de aarde langzaam richting de eindtijd schuifelt dan op de Malediven. Arnout le Clercq laat zien hoe ontspoord kapitalisme de hagelwitte stranden tot zinken zullen brengen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Gastauteur

Deze eilandengroep in de Indische Oceaan staat hoog op het lijstje van globetrotters en luxereizigers die op zoek zijn naar ‘unrivalled luxury, stunning white-sand beaches and an amazing underwater world’ – ‘nature’s sunken garden’ is een ‘obvious choice for a true holiday of a lifetime’. Ik citeer hier de Lonely Planet en hoewel het proza van deze reisgids in staat zou zijn om zelfs de Gazastrook nog op te leuken (‘the locals are very passionate’) moet gezegd worden: die Malediven zien er verdomd mooi uit. Een paradijs op aarde. Witte stranden, helder water, palmbomen en vrijwel geen mensen. Het oogt boven alles heel…puur.

Wanneer je foto’s van de Malediven bekijkt, is de kans groot dat je naar beeldmateriaal van de verschillende resorts kijkt. De Malediven bestaan uit 1190 koraaleilanden, waarvan er ongeveer tweehonderd bewoond zijn. Een slordige honderd onbewoonde eilanden worden geëxploiteerd als hotel. Als vuistregel geldt: één eiland, één resort, iets wat de Malediven een unieke en daarmee ook populaire vakantiebestemming maakt.

Het is dus geen verrassing dat het toerisme de motor van de landelijke economie is, sinds de Malediven begin jaren zeventig als vakantiebestemming werden ontdekt. Toerisme is inmiddels goed voor 28 procent van het bruto nationaal product en voor maar liefst 90 procent van de belastinginkomsten van de overheid. Het overgrote deel van de gegeneerde welvaart komt echter niet bij de eilandbewoners terecht, maar wordt teruggepompt in de immer uitdijende toerisme-industrie. Of het vloeit weg naar buitenlandse hotelketens en vliegtuigmaatschappijen die in dit tropenparadijs de marktkraam uitstallen. Ze zijn trouwens van plan dat de komende jaren alleen maar meer te gaan doen, zoals in dit optimistische stuk te lezen valt. Toerisme is met ongeveer 1,3 miljoen bezoekers per jaar weliswaar de grootste werkgever op de Maldiven, maar dat is nader beschouwd ook weinig opbeurend: het maandloon van doorsneepersoneel ligt zo tussen de 80 en de 235 dollar, tien tot dertig procent van het bedrag dat een gemiddelde toerist uitgeeft in acht dagen. En dit is nog maar een fractie van de ellende.

Je kunt de Malediven alleen per vliegtuig bereiken. Tussen de eilanden en resorts kun je je het beste verplaatsen met een speedboot of een kleiner vliegtuigje. Een deel van het voedsel in restaurants moet worden ingevlogen, net als sommige chef-koks; wie gaat anders die kogelvis klaarmaken? De gemiddelde toerist is goed voor 3,5 kilo afval per dag. Dat is twee keer zo veel als een inwoner van hoofdstad Malé, het enige echt urbane gebied op de Malediven, en vijf keer zoveel als de rest van de eilandbewoners. Voor al dit afval is er gelukkig een oplossing: Trash Island of Rubbish Island, ook Thilafushi genoemd. Dit eiland, een mensgemaakte drijvende vuilnisbelt, groeit met een vierkante meter per dag. Er wordt dagelijks zo’n 330 ton afval gestort, voornamelijk afkomstig uit de nabijgelegen hoofdstad. Dit wordt vervolgens verbrand, waarbij dikke kolommen rook de atmosfeer in worden gestuurd. Initiatieven voor ecotoerisme op de Malediven bestaan, maar zijn een druppel op de gloeiende plaat.

Klimaatverandering is een voor de hand liggend gevaar voor de Malediven, waarvan het grootste deel nauwelijks boven de zeespiegel uitstijgt. In de jaren tachtig werd al voorspeld dat de Malediven op den duur zouden verdwijnen, als een 21e-eeuws Atlantis. Dit is nog niet gebeurd, wat dankbaar wordt aangegrepen door klimaatsceptici – een concrete ramp blijft als het ware uit. Dit heeft niet in de laatste plaats te maken met het robuuste ecosysteem van de atollen: een groot deel ervan is dynamisch en verplaatst zich tijdens de moesson; in het gebied komen wel stormen maar geen tyfoons voor; en de eilanden zijn zelfs tsunami-proof, door de diepte van de omliggende oceaan en het koraalrif als natuurlijke golfbreker. Daarom is het des te schokkender dat inmiddels alsnog een goede negentig eilanden zijn verdwenen.

De Malediven zullen niet ten onder gaan op een spectaculaire, apocalyptische manier zoals we die kennen uit Hollywood-rampenfilms. Het gebeurt geleidelijk, sterker nog, het ís al begonnen. In eerste instantie zullen de bewoonde eilanden meer en meer overstromen door de aantasting van het ecosysteem en het langzaam stijgende water. Het leven wordt, kortom, moeilijker en onaangenamer voor de mensen die er niet op vakantie zijn. Nu is het niet mijn bedoeling om een zuurverdiende vakantie naar een tropisch paradijs te verzieken (vooruit, een beetje), maar het verhaal van de Malediven vertelt ons denk ik iets anders. Het zou immers geen zier helpen als we niet meer hiernaartoe op vakantie zouden gaan. En dat is juist de kern van het probleem.

De Malediven zijn economisch afhankelijk van juist datgene wat het land op den duur de das om zal doen

De Malediven zijn economisch afhankelijk van juist datgene wat het land op den duur de das om zal doen. Stoppen met naar de Malediven op vakantie gaan heeft, net als verantwoord consumeren, niet alleen beperkt effect – er is altijd een andere toerist of consument om jouw plaats in te nemen – maar is in dit geval ook nog eens ongewenst. Minder toerisme bedreigt immers het voortbestaan van veel eilandbewoners op de korte termijn. Ik betwijfel of dit is wat de Lonely Planet bedoelt wanneer ze de Malediven beschrijven als ‘the world in an island’, maar het is wrange allegorie. Voor zover we in een eindtijd leven, is deze clusterfuck de illustratie ervan.

Een deel van de wanhoop komt voort uit het ogenschijnlijke gebrek aan alternatieven. Ja, het is verschrikkelijk, maar wat gaan we eraan doen? De Brit Mark Fisher noemt dit ‘capitalist realism’. Doordat het kapitalisme in zijn huidige vorm als enig levensvatbaar economisch model wordt gezien, is er geen andere realiteit. Daarmee is het ook de grens van onze verbeelding, net als Žižek betoogt: we kunnen ons momenteel alleen het einde van de Malediven voorstellen. En volgens de logica van de vrije markt hebben ze het zelf gewild.