Spring naar de content

Waarom het geen goed idee is om transvrouwen toe te laten tot de vrouwencompetitie

Jan Kuitenbrouwer keek naar de Tegenlicht-aflevering over sport en gender. ‘Transvrouwen eisen toegang tot de vrouwensport, maar geboren vrouwen zien ze niet graag komen. Mannen- en vrouwenlichamen zijn namelijk heel verschillend.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Jan Kuitenbrouwer

Toen de VPRO onlangs een Tegenlicht aankondigde over sport en gender, was het voor veel genderkritische twitteraars een uitgemaakte zaak dat het een eenzijdig en tendentieus programma zou worden. Voor veel mensen staat de VPRO inmiddels kennelijk synoniem met ‘woke’.

Mijn eerste baan in de journalistiek was bij de VPRO. Als student zette ik alles op alles om er op stage te gaan, want als ergens goede journalistiek werd bedreven, dan was het daar. Ik heb er een paar jaar gewerkt, als radioreporter, ook nog even voor de televisie, voor ik redacteur werd bij de Haagse Post. Ik ben al mijn hele denkende leven lid en en donateur van de VPRO, en heb Tegenlicht altijd beschouwd als een van de beste programma’s die zij maken. ‘Ik zou even die film afwachten,’ suste ik. ‘Ik kan me niet voorstellen dat daar geen enkele kritische stem in voorkomt.’

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

Sport en gender, het is een perfect onderwerp voor Tegenlicht. Door de genderrevolutie identificeren steeds meer mensen zich met het andere geslacht, vrouwen die man willen zijn (transmannen) en mannen die vrouw willen zijn (transvrouwen). Het is nog steeds een heel kleine groep (tussen de 0,1 en 2% van de bevolking), maar anders dan vroeger manifesteren zij zich de laatste jaren nadrukkelijk als achtergestelde minderheid die haar rechten opeist, met name de transvrouwen. Zij hebben eenzijdig besloten dat zij vrouwen zíjn. Geen ‘transvrouw’, vrouw. Transwomen are women (TWAW), luidt de doctrine. Daar valt niet over te praten, laat staan te onderhandelen. Vandaar die andere mantra van de transbeweging: NO DEBATE.

Dit leidt tot botsingen, onder andere in de sport. Transvrouwen, van oorsprong mannen, eisen toegang tot de vrouwensport, maar geboren vrouwen zien ze niet graag komen. Sport is altijd een compromis tussen gelijkheid en ongelijkheid. Bij totale gelijkheid verdwijnt de sport, maar bij totale ongelijkheid ook. Het speelveld moet min of meer gelijk zijn, de strijd speelt zich af tussen twee grenswaarden. Bij boksen wordt dat bereikt door gewichtsklassen, bij zeilen, autosport en golf worden oneerlijke niveauverschillen vereffend met handicaps. Zo ontstond ook de scheiding tussen mannen- en vrouwensport. Zonder die scheiding zouden vrouwen maar heel zelden kampioen worden. Daarvoor zijn de fysieke verschillen tussen man en vrouw te groot. Mannen zijn langer, breder, hebben dichtere botten, meer spiermassa en een grotere longcapaciteit. Zij kunnen meer zuurstof in hun bloed opnemen en hebben meer ’explosieve’ spiervezels. De relevantie van dat verschil wisselt per sport. Bij biljarten gaat het niet om kracht, dus de Britse snookervrouwen vinden het prima dat een transvrouw in hun competitie speelt, bij darts speelt het ook nauwelijks een rol, laat staan bij dammen of schaken. Maar voor vrijwel alle andere sporten geldt: als een mannenlichaam tegen een vrouwenlichaam speelt, verliest het vrouwenlichaam. Het mannelijk voordeel varieert tussen de 10 en 50 procent, afhankelijk van de sport. Er zijn zoveel studies dit aantonen dat er onder sportmedici nauwelijks nog discussie over is. Er zijn ook legio praktijkvoorbeelden.

In 1998 claimden Venus en Serena Williams dat geen enkele mannelijke tennisser van 200 of hoger op de wereldranglijst hen kon verslaan. Karsten Braasch, op dat moment nummer 203, sloeg ze zonder veel moeite van de baan. Bij ruige contactsporten, zoals rugby of mixed martial arts, kan het zelfs gevaarlijk zijn voor vrouwen om tegen mannen te spelen. Daarom heeft de internationale rugbybond (IRL) de deelname van transvrouwen aan het vrouwenrugby onlangs verboden. De internationale wielerbond UCI heeft de deelname van transvrouwen aan de vrouwencompetitie onlangs moeilijker gemaakt, de internationale zwembond FINA heeft transvrouwen nu uitgesloten van het vrouwenzwemmen, tenzij zij voor hun twaalfde levensjaar van gender veranderd zijn (hetgeen vrijwel nooit gebeurt).

In hoeverre ís zo iemand een vrouw, en in hoeverre is het fair zo iemand tegen vrouwen te laten uitkomen? Is ‘inclusief’ in zo’n geval niet een ander woord voor ‘onsportief’?

Dat laatste besluit kwam na de controverse rond Lia Thomas, een transvrouw die tot voor kort meedeed aan de zwemcompetitie voor mannen en nu als vrouw bij de vrouwen zwemt. Will Thomas was een lange, breedgeschouderde man en sinds hij Lia heet is daar weinig aan veranderd. Als man was hij een subtopper, als vrouw is zij vrijwel onoverwinnelijk. Toen Thomas onlangs als eerste finishte op de 1500 meter, moest hij/zij nog veertig seconden in het water blijven om te wachten op de nummer twee, een nooit eerder vertoond tijdsverschil.

Dus: in hoeverre ís zo iemand eigenlijk een vrouw, en in hoeverre is het fair hem/haar tegen vrouwen te laten uitkomen? Is ‘inclusief’ in zo’n geval niet een ander woord voor ‘onsportief’? Een andere complicatie is dat vrouwelijke atletes in de kleedkamer niet meer met seksegenoten onder elkaar zijn. Volgens een ploeggenote heeft Thomas nog mannelijke geslachtsdelen en voelt hij/zij zich aangetrokken tot vrouwen. Veel zwemsters vinden dat onaangenaam. Het roept vragen op over Thomas’ ware motieven.

Maar de TWAW-doctrine is onverbiddelijk, openlijke discussie over dit probleem wordt bestempeld als discriminatie en transhaat. NO DEBATE. Sportbazen hebben atletes lange tijd verboden om zich hierover uit te spreken, uit angst voor de toorn der transactivisten, die niet bekend staan om hun zachtzinnigheid – zie wat er gebeurt als je TWAW publiekelijk in twijfel trekt, zoals J. K. Rowling, die nog dagelijks doodsbedreigingen ontvangt en in een zwaarbeveiligd huis woont. Soms protesteren sportsters non-verbaal, zoals toen Lia Thomas in maart van dit jaar bij een kampioenschap in Atlanta eenzaam op het nummer 1-schavot stond, en de nummers 2, 3 en 4, minstens een kop kleiner, samen op schavotje 3 gingen staan. De foto ging viraal.

Stof genoeg voor een boeiende tv-uitzending zou je zeggen.

Maar dat biologische nadeel van vrouwen ten opzichte van mannen kwam nauwelijks aan bod. Het was alsof we niet in 2022 waren, maar in 1992, toen postmoderne filosofen als Judith Butler ons de oplossing van het eeuwenoude raadsel der seksen brachten, namelijk dat geslacht eigenlijk helemaal niet bestáát. De queertheorie, die stelt dat man- of vrouw-zijn een rollenspel is, een performance, op basis van een script dat je gewoon kunt herschrijven. Je bént geen man of vrouw, je hebt dat gender toegewezen gekregen bij je geboorte. En een toewijzing kun je ter discussie stellen, bijvoorbeeld omdat je geen man of vrouw vóelt. Sekse is irrelevant, er is alleen ‘genderidentiteit’. Uit die doctrine is dit probleem voortgekomen, dus de vraag is nu: in hoeverre is deze doctrine in de sport houdbaar? Dáár zou een VPRO Tegenlicht over sport en gender over moeten gaan.

De hele kwestie van het structurele fysiologische verschil tussen mannen en vrouwen wordt onder de mat geveegd. In plaats van een autoriteit als Emma Hilton laat Tegenlicht hierover een non-binaire activiste aan het woord, die al die research domweg niet gelooft. Klaar.

Maar wat deden de makers? Zij onderzochten niet of TWAW verenigbaar is met een faire sportpraktijk, zij namen TWAW als uitgangspunt. De VPRO, die in de jaren zestig en zeventig menig ‘teach in’ uitzond (zoals debatavonden toen genoemd werden), die in 1980 het discussieprogramma op de Nederlandse televisie introduceerde (Tijdverschijnselen), vindt als het om transgenderisme gaat kennelijk ook: NO DEBATE.

Transvrouwen zijn vrouwen, transatletes zijn atletes, dat staat voor Tegenlicht vast, de enige vraag die rest is: mogen wij nog speciale eisen aan transatleten stellen? Bijvoorbeeld dat transvrouwen hun testosteronspiegel verlagen tot een normaal, vrouwelijk niveau? Dat vereist immers hormoontests en zijn zulke tests niet discriminerend? Dit is het punt waarop deze reportage echt ontspoort. Tegenlicht releveert de geschiedenis van vrouwelijke atleten die door sportautoriteiten op vernederende wijze aan proeven werden onderworpen omdat er getwijfeld werd aan hun vrouwelijkheid. Sommigen werden zelfs gedwongen tot chirurgische ingrepen. Behalve gewone vrouwen die extreem veel testosteron ingespoten kregen om sterker te worden, zoals in Oostbloklanden gebeurde, waren dat ook vaak sporters met een intersekse-conditie of DSD (disorders of sexual development), waardoor zij zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken vertonen. Deze minuscule minderheid (0,02 %), de ‘I’ in LGBTQI, wordt door de genderbeweging dankbaar gebruikt om aannemelijk te maken dat sekse niet binair zou zijn maar een ‘spectrum’. Dat klopt niet, bij zoogdieren is sekse een binair systeem, die 0,02% bewijst alleen dat het systeem een enkele keer hapert. Als je maar lang genoeg inzoomt op de scheiding tussen een zwart en een wit vlak, zie je op een gegeven moment grijs, maar die vlakken blijven zwart en wit.

Wat intersekse atleten in het verleden is aangedaan door bekrompen, partiarchale sportbobo’s is een grove schande, maar dat is een heel ander onderwerp. Dat gaat over mysogenie en seksisme, niet over de vraag of fysiek volgroeide mannen thuishoren in vrouwencompetities. Zo wordt een man die ruim na de puberteit in transitie ging gelijk gesteld aan atletes met een intersekse-conditie. Een klassieke bait and switch. Lia Thomas is geen insluiper, maar een slachtoffer!

Maar bovendien: hormoonspiegels zijn een red herring. Hormonen hebben wel énige invloed op sportprestaties, maar zijn geen compensatie voor het verschil in bouw tussen man en vrouw. Een als man geboren atleet kan vrij eenvoudig zijn hormoonniveaus op het gewenste peil brengen, zonder dat al die andere voordelen verloren gaan. Als man deed Thomas de 100 meter vrije slag in 47.15, met aangepaste testosteronspiegel in 47.37. Hormoonbehandeling kostte haar een fractie van een seconde. Omgekeerd kunnen transmannen (geboren vrouwen die in transitie zijn) met behulp van testosteron hun krachtsverschil ten opzichte van mannen verkleinen, maar nooit overbruggen. Ook hierover bestaat vrij stevige wetenschappelijke consensus.

Helaas, de Tegenlicht-kijker verneemt er niets over. De Tegenlicht-makers leunen sterk op hoe het Internationale Olympisch Comité zich opstelt. Dat de trans-richtlijnen begin dit jaar niet aanscherpte maar juist versoepelde. Het IOC stelt nu dat transvrouwelijke atleten niet langer gedwongen mogen worden hun hormoonniveau’s aan te passen en dat sportorganisaties niet automatisch moeten veronderstellen dat transvrouwen in het voordeel zijn. De wetenschappelijke experts waren perplex. Namens de internationale en de Europese vereniging van sportmedici (FIMS en EFSMA) ) schreven achtendertig sportmedici, waaronder ook Yanis Pitsiladis, hoofd geneeskunde van de Wereld Atletiek Federatie, een stevige brief waarin zij constateren dat deze nieuwe richtlijn van het IOC ‘schril contrasteert met de huidige stand van de wetenschap en de beleidskeuzes van talrijke sport- en sportgeneeskundige organisaties.’ Het lijkt erop dat de genderbeweging ook in Lausanne stevig voet aan de grond heeft gekregen en het IOC blind heeft weten te maken voor de feiten.

Niets daarover in deze Tegenlicht. In plaats van een autoriteit als Emma Hilton of een van die achtendertig briefschrijvers aan het woord te laten, raadpleegt Tegenlicht een hippe, nonbinaire activiste die al die research domweg niet gelooft! Een wetenschapontkenner in trendy verpakking! Caitlyn Jenner, transvrouw en ex-topatleet: niet genoemd, niet geïnterviewd. Martina Navratilova, zeer uitgesproken over dit onderwerp: niet genoemd, niet geïnterviewd. Of dichter bij huis: Christine Karman, transvrouw en wielrenster, die diverse keren deskundig over dit onderwerp in NRC schreef: niet genoemd, niet geïnterviewd.

In plaats daarvan stapte Tegenlicht in de intellectuele tijdmachine en ging op audiëntie bij, jawel, Judith Butler. Die plaatsneemt op haar praatstoel en haar overbekende prevelement maar weer eens afdraait, alsof we nog steeds aan het begin van de jaren negentig leven. Niet één kritische vraag krijgt zij!

Zoals je wel vaker ziet bij geleerden die alleen nog acolieten om zich heen hebben is de queen of queer een beetje zelfvoldaan geworden en orgelt zij er maar wat op los, lachend om haar eigen oneliners. Een scheiding in de sport op basis van geslacht? Achterhaald ‘biologisch determinisme’. Er moeten ‘meer gecompliceerde’ criteria komen, vindt Butler. (Let wel, dus niet ‘betere’). Vrouwen bepalen wie vrouw mag zijn? ‘Discriminatie’! Wezenlijk krachtsverschil tussen mannen en vrouwen? ‘Speculatief’! Ook Judit Butler bewijst dat wetenschapsontkenning niet het monopolie is van wappies, antivaxers en complottheoristen. De fictie dat sekse een ‘spectrum’ is, daarentegen, noemt zij ‘wetenschappelijk’. De echte dijenkletser bewaart Butler voor het laatst: wat te denken van zwemmers die opgroeiden met een privézwembad in de tuin? Die hebben toch ook een oneerlijk voordeel? Triomfantelijk kijkt zij in de camera.

Het is zó potsierlijk dat ik me nauwelijks kan voorstellen dat één kijker het serieus heeft genomen. Dit is oppervlakkige, tendentieuze journalistiek. Non-journalistiek. Bij míjn VPRO!?
Na deze uitzending heb ik mijn sussende tweets uit de ijskast gehaald, op een bordje gelegd, met zout en peper bestrooid en opgegeten. De thuisblijvers hadden gelijk.

Tegenlicht organiseert na elke uitzending een ‘Meet up’, een gespreksavond over het behandelde onderwerp. Zo ook over The Gender Games. Het was in Pakhuis De Zwijger. Uit nieuwsgierigheid ging ik erheen. Daarover volgende week.