Spring naar de content
bron: anp

Met dank aan Uncle Sam

Na 1985 nam de kwaliteit van de nederwiet een enorme vlucht. Tegenwoordig geldt 'onze' wiet als de beste ter wereld. Is dat de verdienste van Sam Selezny, alias David Watson, de superteler uit de States? Of wordt hij maar gestuurd? 

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Bas Barkman en Gert Hage

Op een fraaie lentedag in 1985 landde op Schiphol een stevig gebouwde Amerikaan. Hij droeg een bril en had lang blond haar, bijeengehouden met een elastiekje. Zonder problemen passeerde hij de douane en werd even later hartelijk begroet door een landgenoot, al even fors van postuur. Niets bijzonders, zeker niet in een volle aankomsthal van een luchthaven. Wat niemand in de hal kon weten, was dat in de bagage van de man met de paardenstaart een doos vol met zaadjes zat, zaadjes van de hennepplant, de cannabis sativa. 

Die doos was de reden van Sam Selezny's reis naar Nederland. Hij was hier op uitnodiging van twee pioniers in de wietteelt. Twee compagnons: Michael Taylor en Wernard Bruining, de eigenaar van de eerste coffeeshop in Amsterdam. Weliswaar werd door hen al wel wat nederwiet verbouwd, maar erg bijzonder van kwaliteit was die niet. Daarvoor was de kennis over het telen van de plant niet groot genoeg. Waarschijnlijk waren er in Nederland destijds niet meer dan drie grote plantages, in totaal hooguit tweeduizend vierkante meter. In de coffeeshops was de Marokkaanse hasj nog veruit het populairst onder de gebruikers. Maar daarin zou deze man — Sam Selezny, de superteler uit de States, zoals Taylor hem aan zijn kompaan had aangekondigd — verandering gaan brengen. 

Paywall

Wilt u dit artikel lezen? Word abonnee, vanaf slechts 5 euro per maand.

Lees onbeperkt premium artikelen met een digitaal abonnement.

Kies een lidmaatschap