Spring naar de content

The X-Files in Mexico

In het dorpje La Gloria werden dit voorjaar 1800 van de 3000 inwoners ziek en overleden er zestig. Een verlate wintergriep, volgens de autoriteiten. Onzin, zeggen bewoners, hier is de Mexicaanse griep begonnen. Over afvalmeren, rottende varkens en vliegen met vier vleugels. ‘Eén slokje en je bent dood.’ tekst en foto’s Remco Bouma

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

‘Vergeef me de woordspeling, maar het zijn een stel varkens,” zegt Marcelo Torres, een boer van 58. “Ik ben hier geboren en wil hier ook sterven, maar we worden biologisch uitgeroeid. Nog vijf jaar, en dan zijn óf de stallen weg, of wij zijn dood.”

Torres staat bij een bassin waarin rottende varkens en chemicaliën die ze sneller doen vergaan, het ademen tot een straf maken. Uit een van de luiken steekt een ondefinieerbaar stuk varken. Vliegen dansen rond de openingen en schoorstenen, waaruit de gassen ongefilterd het land op waaien. Verderop staat een fundering met een zeil erover, waarin volgens Torres nog eens duizenden varkens liggen te vergaan, gestorven aan ziektes of gevechten in de krappe stallen. Andere dode varkens worden simpelweg op het land gedumpt, een broedplaats voor ongedierte. “Ratten eten de oogst van je land en dringen je schuur binnen. Zwerfhonden vallen je vee en je kinderen aan. Laatst zijn de struisvogels van Don Fausto Limón opgegeten, die een kwekerij wilde beginnen en bij wie 250 meter achter zijn huis een stal is geplaatst. Hij slaapt met zijn gezin in de auto, om de stank in huis te ontvluchten.”

In La Gloria, een van de 22 landbouwdorpen van de gemeente Perote, is paard en wagen het meest gebruikte vervoermiddel. Internet is er niet, een mobiele-telefoonnetwerk evenmin. Een krant is nergens te koop. In de afgelopen weken werd dit Mexicaanse dorp wereldnieuws omdat de varkensgriep (later omgedoopt tot Mexicaanse griep) er zou zijn ontstaan. Op 1 april werd de vijfjarige Edgar Hernández Hernández positief getest op het virus H1N1. Officieel viel de eerste griepdode wereldwijd op 13 april in Oaxaca, vijfhonderd kilometer verderop. Maar volgens de 66-jarige Don Guadalupe Serrano Gaspar waren er in La Gloria toen al zestig mensen overleden. Hij somt de namen op: Manuel Mendoza, Don Benito María, Bonilla Velásquez, Gilberto Pánfilo, Cristóbal Bautismo, Manuela Reyes: “Allemaal met de symptomen die nu de wereld rondgaan: koorts, kramp, ademhalingsproblemen. Toen het nieuws van de varkensgriep hier doordrong, wist ik gelijk: dat komt hier vandaan.”


De officiële lezing luidt anders. Volgens gouverneur Fidel Herrera Beltrán heeft de griep in de deelstaat Veracruz, waarin Perote ligt, geen doden geëist. Luis Fernando Antiga Tinoco, directeur Publieke Gezondheid van het ministerie van Gezondheid van Veracruz, zegt dat elke speculatie over de afkomst van de griep voorbarig is. Edgar Hernández Hernández was weliswaar het eerste geregistreerde geval van H1N1, maar heeft niemand aangestoken en is genezen. “Als je griep krijgt, weet je nooit waar het vandaan komt. Over de afkomst kan je geen zinnig woord zeggen.”

Volgens advocate Dulce María Vásquez Serrano kan dat wel. “De antibiotica die Granjas Carroll in het varkensvoer stopt, doodt bestaande virussen, maar muteren de natuur. In La Gloria zijn vliegen gezien van centimeters groot met vier vleugels die wonden veroorzaken die blijven opengaan. Nieuwe soorten hagedissen. In La Gloria waait in december, januari en februari een zuidenwind uit de richting van de stallen, die blijft hangen omdat het dorp in het noorden, oosten en westen omringd is door bergen. Bewoners klagen over stank en ongedierte. Eind maart zijn er zestig mensen overleden aan een onbekende griep, waarmee de helft van de bevolking besmet is geraakt. Veel bewoners van La Gloria werken in de grote stad, vooral Mexico-Stad en San Luis, omdat er in het dorp geen werk is. Voor vakanties en feestdagen, zoals de Semana Santa van 6 tot 13 april, kwamen ze terug; na een week vertrokken ze weer naar Mexico-Stad. Op 23 april waren daar duizend besmettingen en 150 doden, en werd daar de noodtoestand uitgeroepen. In San Luis is het aantal besmettingen onevenredig hoog. De symptomen zijn dezelfde als die hier heersten.”


Volgens Vásquez komt de echte griepgolf pas in november, wanneer het virus in de kou tot 30 dagen overleeft. De Spaanse griep brak ook in het voorjaar uit, maar de miljoenen doden vielen in het najaar. Ze vreest nu al voor de indianenpopulaties in de bergen, onder wie zonder enige bescherming de griep een massaslachting kan veroorzaken.

In de stoffige straten van La Gloria hoor je vooral de officiële lezing. “Ze discrimineren ons,” zegt de 44-jarige landarbeider Álvaro Zapata. “Dorpsgenoten uit Mexico-Stad en San Luis zijn ontslagen en moeten terugvallen op de door de regering neergezette gaarkeuken. Puur omdat ze uit La Gloria komen. Het is een schande.” Zelfs oude vrouwtjes komen hun huis uit om te verzekeren dat het allemaal kolder is. “Gelooft u die opgeblazen verhalen niet, meneer. Eén iemand roept wat en iedereen praat het na; u weet hoe dat gaat.”

Wie ook ongevraagd intervenieert, is de politie. Wat we aan het doen zijn en waarom, vragen ze. Identificatie graag. Mijn naam verdwijnt in een boekje en wordt doorgespeeld aan de hoofdofficier. De agenten, vijftig in totaal en met geweren van een meter aan de riem, bewaken officieel de apparatuur in de medische kliniek en de publieke eetzaal. Maar de schuchtere blikken en ontwijkende passen van de dorpelingen, klein, diepgebruind en traditioneel gekleed, suggereren iets anders.

Margarita Hernández Burgos, eigenaar van een klein winkeltje, heeft geen enkele behoefte nog iets over de griep te zeggen. Ze legt een vinger op haar keel en maakt een snijbeweging. “Maar één ding moet u weten: die wegblokkade waarvan ze me beschuldigen, daar was ik niet bij. De vier anderen met een proces evenmin. Het is puur om ons klein te krijgen.”


Die wegblokkade, in januari 2007, moest voorkomen dat Granjas Carroll op vijfhonderd meter naast La Gloria een volgende stal bouwde. De politie rolde de blokkade op. Een maand later werd Don Guadalupe Serrano Gaspar uit zijn huis uit gelokt door een agent in burger, tot bloedens toe geslagen en vastgezet in gevangenissen in Jalapa en Puebla. Hij verkocht een deel van zijn maïsvelden voor de 8500 pesos (500 euro) om vrij te komen. Vijf opstandige dorpelingen, beschuldigd van verstoring van de openbare orde, moeten sindsdien om de vijftien dagen naar een andere rechtbank. Advocate Vásquez Serrano verdedigt hen gratis en betaalt de reiskosten.

“Er zijn drie getuigen tegen de demonstranten,” zegt Serrano. “De eerste, Joaquín Hernández, heeft erkend onder druk van Granjas Carroll een valse verklaring getekend te hebben, die door hun advocaat was opgesteld. De tweede, Arturo Pérez, beweert elf uur lang door Don Guadalupe uitgescholden en bedreigd te zijn, maar kon hem niet herkennen toen hij met vier mannen die op hem lijken, voor hem gezet werd. De rechter begreep dat je details kunt vergeten. De derde was Gerardo Sánchez, die zijn land verkocht voor de stal naast La Gloria en nu in een fourwheeldrive rijdt. Volgens hem hebben demonstranten geld en een leren jas uit zijn auto gestolen terwijl hij opgehouden werd; dat kan echter niet, omdat de deuren van zijn auto geblokkeerd zijn als de motor draait. Alle verklaringen zijn vals, maar de aanklachten lopen nog. In Mexico is alles te koop, ook het recht.”

Atanasio García Durán was van 2004 tot 2007 lid van het parlement van Veracruz voor de PRD (Democratisch Revolutionaire Partij). Zijn pogingen in het conflict te bemiddelen standden in het parlement. “In 2003 bleek uit onderzoek van het ministerie van Milieu van Veracruz dat drie van de twaalf drinkwaterputten van de dorpen op het plateau van Perote vervuild waren. Voor 2006 zijn die cijfers niet beschikbaar, omdat de meetapparatuur ontbrak. Milieutesten van de overheid tonen nooit vervuiling aan, maar alles wijst op een verband tussen de twee miljard dollar jaarwinst van Granjas Carroll en de systematische nalatigheid in de politiek voor de burgers op te komen.”


García Durán wist in 2006 een veldbezoek van een delegatie van het parlement van Veracruz te regelen. Die werd echter door Granjas Carroll van een voortreffelijk ontbijt voorzien en in de stallen rondgeleid. Noe Palestina (36, boer) vertelt hoe driehonderd dorpelingen buiten lawaai maakten en afdwongen dat de politici de velden op gingen. “Niemand verdroeg de lucht. Sommige parlementariërs kotsten letterlijk de velden onder. Na vijf minuten was iedereen de dienstauto in, met de belofte snel in te grijpen en de anonieme bedreigingen van zich verzettende dorpelingen op te helderen. We hebben ze nooit meer gezien.”

Granjas Carroll is een 50-50 joint venture tussen Agroindustrias Unidas (Mexico) en de Amerikaanse multinational Smithfield Foods, die in 1997 met 12,6 miljoen dollar de grootste milieuboete tot dan toe kreeg wegens vervuiling van grond en rivieren in North Carolina en Virginia. De volledige directie verdween in de cel voor vervalsing van de bewijslast en het bedrijf werd uit de Verenigde Staten verbannen. Na de ratificatie van de vrijhandelsovereenkomst NAFTA (1994) vestigde Granjas Carroll zich in Mexico. De één miljoen varkens die het jaarlijks produceert, groeien door hormonen in twee maanden in plaats van een jaar. De waterconsumptie van de stallen ligt hoger dan die van heel Mexico-Stad en heeft het waterpeil in de natuurlijke meren in vier jaar met tien meter doen dalen. De varkens staan op roosters, waardoor urine en bloed, met daarin antibiotica en groeihormonen, wegsijpelt en via pijpen in kunstmatige afvalmeren komt. Deze meren vervuilen volgens advocate Vásquez het drinkwater van 800.000 Mexicanen.


Palestina en Torres tonen een van die afvalmeren. Het gitzwarte water stinkt, borrelt en kleurt op sommige plekken ondefinieerbaar rood. Aan de randen liggen injectiespuiten, wegwerphandschoenen en miljoenen eitjes van vliegen die boven de plas dansen en met de wind mee over velden en dorpen uitwaaien. “Eén slokje en je bent dood,” verzekert Torres. De meren zijn acht meter diep, precies het peil van het grondwater, dat via ondergrondse rivieren uit de bergen komt. Het plastic, dat volgens Granjas Carroll onder de meren ligt om vermenging met het grondwater te voorkomen, is aan de randen niet te zien. “Ze sproeien de inhoud uit over de velden,” zegt Torres, die erop wijst dat er op slechts zevenhonderd meter afstand een drinkwaterput is. “In de open putten zie je de vervuiling al. Wie het kan betalen, koopt drinkwater. Maar de mensen leven van het land en verdienen daarnaast weinig bij. Een fles van 20 liter (12 pesos, 60 eurocent) is al gauw een derde van een daginkomen.”

In La Gloria toont een boer die anoniem wil blijven zijn maïsvelden. De plantjes, tien centimeter hoog, staan op uitdrogen. Normaal regent het vanaf begin april, maar half mei is er nog geen druppel gevallen. “Als het niet snel regent, sterven de planten.” Zijn zwijgen daarna zegt genoeg: dit jaar geen oogst betekent volgend jaar geen eten. Op elke straathoek zitten boeren met sombrero’s de dag uit. Allemaal willen ze het land op, maar zonder regen kunnen ze niks. Volgens Vásquez beschikt Granjas Carroll over pijlen waarmee ze regenwolken kunnen onthechten, die ze afvuren bij dreigende buien. Een hoge luchtvochtigheid zou slecht zijn voor de varkens.


“Wat kunnen we doen?” zegt Manuel Salvador. “Wij boeren zijn geen partij voor harde dollars. Wie zijn hand opsteekt, krijgt er eerst geld in gedrukt. Als je dat niet aanneemt, hakken ze hem af. Nu zijn we redelijk beschermd door de internationale pers. Maar als jullie over een paar weken weg zijn, kunnen ze ons alles maken zonder dat iemand het doorheeft.”

“De politie werkt met een ruwe en een zachte kant,” zegt Vásquez. “Met de ruwe bedreigen ze je, met de zachte stellen ze je gerust. Maar de boodschap is dezelfde: stop je verzet. Paula Llamas Riviera liet zich tijdens een verhoor ontvallen dat ze ooit geopereerd was. Meteen heeft de politie haar ontkleed en naaktfoto’s van haar genomen. Een plattelandsvrouw van in de vijftig: het is bijna waardiger iemand te vermoorden. Sindsdien is haar verzet gebroken.”

Op maandag 11 mei ontvangt La Gloria hooggeëerd bezoek. Gouverneur Herrera Beltrán komt de basisschool heropenen, die door de griep gesloten was en meteen een lik verf heeft gekregen. “Internationale pers kwam hier het probleem zoeken,” spreekt hij inwoners en basisschoolkinderen in uniform toe. “Maar ze vonden alleen de oplossing. Dankzij adequate samenwerking van autoriteiten en bewoners is er in La Gloria geen enkele griepdode gevallen.” Applaus, en weg is de gouverneur, op weg naar een volgende basisschool. “De persconferentie wordt afgelast,” zegt de persvoorlichter, die echter een stapel toeristenfolders klaar heeft liggen over festivals die al voorbij zijn, het volkslied nader verklaard door de gouverneur, en met een kleurboek van Veracruz. “Nu de internationale pers voor niets naar La Gloria gekomen is, kunnen ze, nu ze hier toch zijn, het prachtige Veracruz ontdekken en daar een mooi stuk over maken.”


Torres: “Nog vijf jaar, en dan zijn de stallen weg, of wij dood. Ik laat me niet wegjagen, wat ze me ook bieden. Laat ze hier maar komen, die directeurs in hun pakken. Ik heb een schop voor ze klaarliggen, en een scherpe ploeg. Alleen dood krijgen ze me hier weg.”

Het bedrijf Granjas Carroll deelt op zijn site mee dat de stallen aan alle hygiënevoorschriften voldoen en dat bij de 500.000 varkens noch bij de 907 personeelsleden varkensgriep is vastgesteld. Verder geeft men geen commentaar. De persdienst van Veracruz beloofde binnen een dag de ingeleverde vragen te beantwoorden. Na zes dagen was er nog geen reactie.

Onderwerpen