Het zou te makkelijk zijn om een dergelijke coup louter te wijten aan de financiële crisis. De prijzen van de Hyundai Equus (voorlopig alleen in Amerika: ergens tussen de 50.000 en 60.000 dollar, omgerekend tussen de 35.000 en 43.000 euro) zijn natuurlijk een habbekrats vergeleken met die van zijn Duitse concurrentie (BMW’s 750i, Audi’s A8 en Mercedes’ E-klasse), die in de VS stuk voor stuk rond de 80.000 dollar (zo’n 60.000 euro) voor hun vehikels vragen. Nee, Hyundai’s Equus is simpelweg op alle fronten een akelig geduchte concurrent voor álle automobielen in dit segment. En dat had niemand zien aankomen: een autofabrikant die voorheen enkel baggerbakken produceerde (we noemen [[popup file=”2010-09/scoupe.jpg” description=”Scoupé” align=”inline” ]], [[popup file=”2010-09/accent.jpg” description=”Accent” align=”inline” ]], [[popup file=”2010-09/excel.jpg” description=”Excel” align=”inline” ]], [[popup file=”2010-09/pony.jpg” description=”Pony” align=”inline” ]]) bouwt opeens een luxebolide met een 4,7-liter V8 (goed voor 385 pk) en écht houten en leren interieuronderdelen.
En, toegegeven, ook qua looks kan-ie er mee door.
