Spring naar de content

Engelse toestanden

Minister Opstelten wil straatterreur tegengaan door naar Brits voorbeeld gebiedsverboden op te leggen. Maar de Britten zelf hebben niet al te beste ervaringen met die zogeheten Asbo’s

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Postuum is Fiona Pilkington in Engeland toch nog een beroemdheid geworden. Zij het dat haar tragische lot alleen ter sprake komt als het gaat om zin en onzin van een Asbo (Anti-Social Behaviour Order). Dat is een Britse uitvinding die de Nederlandse minister van Veiligheid en Justitie, Ivo Opstelten, nu ook in Nederland wil gaan invoeren om overlastplegers in te tomen.
En dat terwijl de Britten zelf alweer uitgekeken zijn op deze maatregel. Sinds de Labour-regering van Tony Blair er in 1999 mee kwam, werden er in Manchester, Labours proeftuin voor lokaal bestuur, zoveel Asbo’s opgelegd dat de stad door de pers tot ‘Asbo capital’ van het land werd uitgeroepen. Dat enthousiasme voor het middel blijkt misplaatst: de jongste cijfers laten zien dat hoe meer Asbo’s er worden uitgedeeld, hoe minder effect ze hebben. Gemiddeld houdt 56 procent van degenen met een Asbo aan z’n broek zich niet aan de voorschriften, die doorgaans onder meer een gebiedsverbod behelzen. Bij jongeren is dat nog meer: 73 procent. In sommige contreien wordt de Asbo zelfs gezien als een badge of honour, iets om trots op te zijn.
De huidige Conservatieve minister van Justitie, Theresa May, heeft dan ook stevige kritiek op de Asbo geleverd. Ze vindt dat de Asbo als sanctie te omslachtig is en te weinig genoegdoening biedt aan slachtoffers van asociaal gedrag en de samenleving. May wil zogeheten ‘Criminal Behaviour Orders’, die effectiever en beter te handhaven zouden zijn. In haar achterhoofd had ze duidelijk het trieste verhaal van Fiona Pilkington. Ze noemde haar dan ook als voorbeeld: “Mensen als Fiona Pilkington, die niet minder dan 33 keer om hulp vroeg. Tot ze dat uiteindelijk niet meer kon.”
Fiona Pilkington, een 38-jarige alleenstaande moeder van twee geestelijk gehandicapte tieners, had jarenlang om hulp gesmeekt. De politie, de gemeente, de woningbouwvereniging: niemand deed iets tegen de terreur waaraan een groep opgeschoten jongens uit de buurt haar gezin tien jaar lang onderwierp. Belletje-trekken, flessen tegen de voordeur kapotslaan, eieren en stenen naar de ramen gooien. Soms stonden ze wel met zestien man op het pad naar de voordeur te schreeuwen en te schelden. Ze aapten de gehandicapte dochter Frankie na, door waggelend over de tuinmuur te lopen. Frankie en haar broer Michael werden er zo kwaad, bang en overstuur van dat ze niet konden slapen. Fiona zelf bleef tot diep in de nacht op, met de gordijnen gesloten en de brievenbus afgeplakt.

Lees het gehele artikel in de HP/De Tijd van deze week.

Onderwerpen