Spring naar de content

Wil ik mijn kind wel?

Het mag eigenlijk niet, want je hebt het ervoor gekozen en je bent ervoor gemaakt. Maar op zwakke momenten vraag je het je als aanstaande moeder toch af: wil ik die baby, dat leven als ouder, eigenlijk wel?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Karen Geurtsen

Het zijn geen pareltjes van het ouderschap die ik de laatste tijd voorbij zie komen. Een premier die zijn kind vergeet op een feestje, een stonede moeder die haar baby van een autodak laat vallen, en kleine dikzakjes die onder toezicht gesteld moeten worden om ze te beschermen tegen hun eigen verwekkers.

Gericht op kindernieuws als ik dezer dagen ben, brengen ze mij het hoofd op hol. Want zijn het gewoon kleine, ouderlijke onvolkomenheden die debet zijn aan zulke grote en minder grote drama’s, of zit er meer achter? Is dit een teken dat deze ouders hun kinderen liever kwijt dan rijk zijn? En: gaat mij dat dan ook gebeuren, dat ik mijn kind simpelweg vergeet?

Ontaarde moeder
Twintig jaar geleden schreef Renate Dorrestein haar roman Ontaarde Moeders. Botaniste Bonnie Bentveld en archeoloog Zwier krijgen in het verhaal een kind dat zij eigenlijk allebei niet willen. Maryemma wordt geboren omdat sloddervos Bonnie de pil vergeet en ze zich, op het moment dat ze erachter komen, op een plek in Afrika bevinden waar veilige abortus geen optie is.

Bonnie laat Maryemma en haar vader in de steek als het meisje twee is. Zwier zorgt voor zijn dochter tot haar elfde. Dan vindt hij dat hij genoeg geofferd heeft, en bovendien vindt hij dat hij niet goed voor haar zorgt: Zwier slaat zijn dochter. Bonnie wil echter niks weten van een moederrol. Ze kan het ouderschap niet aan.

“Een gewenst kind,” aldus de ontaarde moeder, “is de levensvervulling van haar ouders.” Gewenst zijn als kind is volgens haar meer een last dan een zegen. Een gewenst kind kan zijn ouders namelijk alleen maar teleurstellen. Bonnie: “Ik mag dan heel wat op mijn geweten hebben, maar aan dat gesublimeerde egoïsme heb ik me nooit schuldig gemaakt.” Ik herken dat gesublimeerde egoïsme wel (bijvoorbeeld bij een vriendin, die het voor haar ouders nooit goed genoeg deed); je kind kan dus té gewenst zijn.

Offers
Aan de andere kant ken ik ook weer tal van voorbeelden van ouders die het ouderschap eigenlijk achteraf gezien niet wilden of de offers niet aan bleken te kunnen. Hun kinderen zijn – al dan niet met terugwerkende kracht – ongewenst.

Het is iets dat ouders niet graag toegeven, maar rondvraag leert mij dat iedereen wel íemand in zijn omgeving kent die, terugblikkend, een andere keuze had gemaakt. “Als ik had geweten dat het zó zou zijn,” vertrouwde een collega en moeder van twee tienerzonen mij bijvoorbeeld ooit toe, “had ik ze liever nooit gekregen.”  Ze vond het hele moederschap eigenlijk gewoon niet zo leuk.

Zelf denk ik het ook zo af en toe: wil ik die baby wel? Het leven wordt zo anders.
Zónder gaan en staan waar je wilt.
Zónder je eigen geluk en dat van je partner als hoofdzaak.
Zónder slaap ook vooral.
En mét zorgen, heel veel zorgen.
Aan de andere kant: wil ik die baby niet te veel? Ga ik geen dingen van hem verwachten die helemaal niet reëel zijn? En worden we elkaar nooit zat?
Meestal zijn het niet de beste momenten waarop die gedachten, met bijbehorend schuldgevoel, door mijn hoofd vliegen. En als het leven me even later weer toelacht, kan ik me al niet meer voorstellen dat ik het gedacht heb; een baby is hartstikke leuk en met dat ouderschap komt het heus goed.

IJskast
Natuurlijk zijn de echte Bonnies onder ons schaars, en is het gros van de ouders overwegend gelukkig met zijn kroost. Maar misschien is het zo slecht niet om ook de wat minder rooskleurige kanten van het ouderschap van tevoren scherp te hebben. Al is het alleen al om extremen te voorkomen.

Mijn collega schreef laatst dat zijn leven, sinds hij vader is, lijkt op een ijskast. Geen aantrekkelijke vergelijking, vond ik. Hij zag dat anders, want die ijskast was volgens hem wel gevuld met Cornetto’s. Nog steeds was ik weinig onder indruk; ik wil geen leven als een ijskast. Maar toch: liever dat ik dat weet en dat ik misschien wel daarom af en toe twijfel over mijn keuze, dan dat ik mijn baby onbewust van alles kwalijk neem en dan straks, om maar wat te noemen, van de auto laat vallen of op een feestje achterlaat. Of juist het tegenovergestelde: blootstel aan dat verschrikkelijke ‘gesublimeerde egoïsme’.