Spring naar de content

Ik wil niet levend begraven worden in mijn eigen troep

Spullen wegdoen is mijn grote zwakte, ik bewaar het liefst alles. Maar ik doe mee aan de Buy Nothing New Maand zoals ik op 1 oktober schreef. En opruimen is mijn eerste stap.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Lisette Wouters

Een opgruimd huis geeft rust. Toch ruim ik liever niet groots op. Ik heb namelijk een enorm uit de kluiten gewassen dit-kan-nog-wel-eens-ooit-van-pas-komen-besef. Heeft misschien ook weer te maken met mijn Brabantse boerderijverleden: een boerderij heeft zoveel kamers en hooizolders met oneindige bewaar-capaciteiten dat weggooien simpelweg niet hóeft. En carnaval vergroot aanzienlijk de kans dat plateauzolen, foute rokjes en glitterpanty’s wérkelijk nog een keer van pas komen. Weggooien zit dus niet in mijn aard.

Toen ik voor het eerst aan een kledingruilavond meedeed, trok ik zo’n enorme reistas vol ongedragen kleding van zolder dat die te groot was om in mijn kleine studentenkamer te stallen. Bij terugkomst (er was nog genoeg over) zette ik hem dus maar tijdelijk in de gang. Straf of redding: binnen een paar dagen was ie weg. Voordeur open laten staan, misschien? Hoewel de kledingdief vast niet het beste met mij voor had, was het wel een wijze les: ik heb die kleren nooit gemist. Alleen die grote reistas, die mist mijn broertje wel.

Eén wijze les is blijkbaar niet genoeg, opruimen en weggooien blijft een zwakke plek. Het resultaat: heel veel spullen in huis die niet worden gebruikt. Zonde. Tijd om de kunst van Het Grote Opruimen onder de knie te krijgen dus. Voor een cursus weggooien ben ik echter nog niet rijp en het zien van een video van Bob – “I know I have a TV over here somewhere” – the hoarder, levend begraven tussen zijn spullen, levert genoeg motivatie om de handen eens uit de mouwen te steken. Dus. Men neme een grote doos en een flinke portie goede wil om die doos te vullen, met alles wat niet tot weinig gebruikt wordt.

Oude schoenen krijgen een tweede kans

Overbodig en écht overbodig
In mijn tocht door het huis vind ik twee soorten overbodigheid. Ten eerste herbergt mijn huis spullen die ik nooit meer gebruik, om de simpele reden dat ik hun bestaan vergeten ben. Omdat ze in een hoekje van de kast liggen of omdat ik het er ‘te druk’ voor heb. Die spullen verdienen een tweede kans. Het paar schoenen dat het langst in het stof heeft gelegen krijgt deze week dus een VIP-behandeling, mijn broodbakmachine verdient weer eens een creatief bakdagje en die broek die ik niet meer aantrek vanwege de scheur op de knie, moet gewoon even gemaakt worden.

Maar er zijn ook spullen die hun kans verkeken hebben, ik gebruik ze nooit meer omdat ik ze ook écht niet meer nodig heb. De roze kroonluchter die niet meer in een samenwoon-huiskamer past bijvoorbeeld, en het hok van de gerbil (woestijnratje) die deze week gestorven is (RIP Jean Luc). En vraag me niet waarom, maar in de schuur staat een bubbelbad dat een oude huisgenoot ooit op de kop tikte en waarvan we allemaal weten dat níemand het ooit gaat inbouwen. Het zijn spullen die hier in het stof staan te vergaan, terwijl andere mensen er blij van zouden kunnen worden.

Mijn buit
Aan het eind van de middag staat het resultaat op tafel uitgestald. Dat kost veel twijfel en afweging: “Deze kan ook wel weg toch?” wijst vriend (die om de haverklap roept dat we te veel spullen hebben en dus blij is met mijn actie) naar de oude platenspeler. “Die? Ah nee maar die vind ik zo leuk”. Ik ben nostalgisch, hij realistisch: “Maar we gebruiken hem nooit.” Dat klopt. Ik denk er nog even over na. Die avond komt zijn neefje langs: “Wow gaaf, zo’n platenspeler.” Ik zet meteen even een plaatje op. “Kijk, we gebruiken hem nu toch?”

Ik heb duidelijk nog wat oefening nodig, de platenspeler blijft nog even. Maar zo heel slecht doe ik het niet voor een bewaarfreak: de spullen hieronder ga ik weggeven, verkopen, ruilen, repareren, opleuken of uitlenen zodat ze weer gebruikt worden, door mij of door anderen.

En nu? weg ermee!
Die zwarte nette broek die ‘vast nog wel eens van pas komt’ is bijvoorbeeld beter af bij Dress For Succes, een organisatie die werkzoekenden met een bijstandsuitkering helpt er gelikt uit te zien voor hun sollicitatiegesprek. Met een oud boek kan ik een jarige misschien blij maken, of ik laat het achter in de trein als cadeautje voor de willekeurige vinder. Bookcrossing heet dat: in de kaft zet ik mijn naam en locatie, de vinder leest het boek, schrijft zijn naam erin en legt het boek opnieuw te vondeling. Zo genieten heel veel mensen van één boek en staat het in niemands kast stof te happen.

Voor sommige spullen kan ik nog wat terugkrijgen, zodat ik niets nieuws hoef te kopen en andermans spullen ook weer gebruikt worden. Het gerbilhok staat te koop op Marktplaats en met die stapel kleding kan ik naar de kledingruil van Little Green Dress (14 okt) of Krijg De Kleren (28 okt). De lamp en de stofzuiger prijken voor een leuke ruil op ruilen.nl en swapit.nl, waar de één een ‘mooie stalen plezierjacht’ aanbied in ruil voor ‘drogisterij/cosmetica producten’, de ander voor zijn handgrasmaaier graag een tuintafeltje wil en weer een ander om tuingereedschap vraagt in ruil voor haar naaimachine.

Spullen die een tweede kans krijgen blijven in huis, daarover de volgende keer meer. Met het laatste restje in de weggeef doos ga ik naar de weggeefwinkel, waar anderen het gratis mee kunnen nemen. Misschien kan ik zelf ook nog wel wat leuks meenemen. Ja. Zo haal ik inderdaad weer nieuwe rommel in huis. Heerlijk.