Spring naar de content

Doprah – Part I: Armstrong ruilt gecontroleerde leugen in voor gecontroleerde waarheid

Goed, dat viel dus tegen. Hij heeft gebruikt, hij heeft al die jaren al het verbodene gedaan wat in zijn macht lag om sneller te fietsen. Hij heeft er jaren ongeëvenaard goed over gelogen. Wisten we al. 

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Jarenlang beheerste Lance Armstrong de kunst de van de gecontroleerde leugen. Hij sprak de hele dag door, naar eindeloze monologen waarin zinnen, halve waarheden en hele leugens tot een goed drinkbare cocktail waren vermengd.

Deze week las ik het laatste boek van David Walsh, Seven Deadly Sins. Het is het verslag van een obsessie van een man die zijn zoon verloor bij een verkeersongeval, om vervolgens langzaam ziek te worden van de hypocrisie van de wereld waar hij als sportjournalist deel van uitmaakte. Walsh had net de zwemster Michelle Smith als dopingzondares ontmaskerd toen hij in 1999 in Le Puy du Fou arriveerde om de proloog van de Tour de France te volgen.

Die proloog werd gewonnen door Lance Armstrong, ex-winnaar in het zwaardere eendagswerk en ex-kankerpatient. Armstrong, met zijn onvoorstelbare levensverhaal, was de nieuwe held waarop de wereld zat te wachten. Walsh, sceptisch na jaren van oplichterij en leugens, wist meteen: dit is niet goed. Dit is helemaal niet goed.

Wat volgt, is een dertien jaar durend duel voor twee eenzame mannen. Armstrong alleen op de top van de Olympus, Walsh eenzaam aan de voet, eindeloos zagend aan de poten van het Grote Bedrog. Niemand wilde nog langer met David Walsh geassocieerd worden, niemand wilde mot met The Boss, niemand wilde ook geloven dat niemand anders dan hij schreef hoe het werkelijk was: dat ongelooflijke zaken af en toe ook gewoon ongeloofwaardig zijn.

Nu, bij Oprah, zit Armstrong in de biechtstoel. Hij bekent en ontkent, hij krabt achter zijn oren en slaat zijn ene been over het andere en vice versa. Hij kijkt haar strak aan. De aangekondigde emotie moet zich wel heel diep achter die starre blik in die harde ogen bevinden.

Ik ken die blik. Ik ken die blik van de talloze ontkenningen, de interviews, de ondervragingen, de persconferenties. Ik ken die blik van zijn speech in 2005, na zijn laatste Tourzege. Armstrong staat op het Tourpodium in zijn gele trui, hij heeft zojuist een zevende Tourzege aan zijn erelijst toegevoegd.

‘To those who don’t believe in cycling: I’m sorry that you can’t dream big.’

Naast hem op het podium staan Jan Ullrich en Ivan Basso.

De overtuigingskracht van al die woorden, de zelfverzekerde toon, de logica van de leugen, tot een ondervraging onder ede aan toe; als dat liegen is, wat is dan in godsnaam nog het spreken van de werkelijkheid?

Oprah slaagde er niet in die vraag, die als een donderwolk boven het gesprek zweefde, te laten vervliegen. Armstrong leek de gecontroleerde leugen te hebben ingeruild voor de gecontroleerde waarheid. Wat op hetzelfde neerkomt.

Wie het David Walsh zou vragen, zou vermoedelijk te horen krijgen dat Lance Armstrong nooit de hele waarheid spreekt. Wie de hele waarheid spreekt, redt het niet met priemende ogen alleen. Wie de hele waarheid spreekt, moet door het stof. Ik weet niet of Lance Armstrong weet hoe dat moet.

Maar het is pas half-time. De meeste goals vallen over het algemeen na rust.