Spring naar de content

Het ideale medicijn tegen griep: Feyenoord – AZ, Boëtius – Maher

En zo hinkte de zondag traag en zeurderig naar z’n eind, als een eenbenige orgeldraaier met fantoompijn.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Frank Heinen

Nooit duren de dagen langer dan als je ziek bent. Je lijf voelt alsof je er net een paar eeuwen mee door de woestijn hebt rondgesjouwd, je uitzicht bestaat de hele dag uit niets anders dan een klein deel van de tuin dat al na een minuut of tien zijn laatste restje bekoring begint te verliezen en elk als positief begonnen idee maakt eerst een korte rondwandeling door je gedachtegang en eindigt in je door koortsdromen voorverwarmde magnetronhoofd als een smakeloze stoommaaltijd van opgepiepte zinloosheid.

Je hoofd weegt 34 kilo, het restje ontbijt in je maag golft als de open zee en ieder alledaags geluid – het neerkwakken van bestek in de bestekla, een deur die dichtwaait, je eigen gehoest, het kanon van de buren – herinnert je aan het feit dat een of andere grapjas de volumeknop van het leven op volle kracht heeft opengedraaid.
In de medische wetenschap noemen ze het ook wel: griep.

Roda in de rouw
Toen ik zondagavond de televisie aanzette om Tom Egbers zijn zegenrijke werk te horen verrichten, was de koorts al gezakt tot een peil dat het kijken van Eredivisiewedstrijden medisch gezien mogelijk maakte. Eerst werd ik getrakteerd op Ajax – Roda JC. Vermoedelijk werkten de pijnstillers onvoldoende, want de stekende hoofdpijnen die een dag eerder al zo roemloos de aftocht hadden geblazen, meldden zich voor een herkansingsmatch. Ik zag de spelers van Roda de bal zonder enige bedoeling naar voren peren, maar dit bleek later het door trainer Brood uitgekiende ‘strijdplan’. Dat zijn de beste strijdplannen, als ze vermomd zijn als je reinste chaos. Roda was gekleed in stemmig zwart, alsof de ploeg in de rouw is vanwege het overlijden van z’n eigen spelopvatting. Ajax beloonde Roda ruimhartig voor z’n komst en stelde er alleen wat wufte poginkjes tot het creëren van een kansrijke situatie met potentiële mogelijkheden tegenover – en een verdwaalde dreun tegen de lat van Sigthorsson.

McLaren kan vitrinekast gaan timmeren
Terwijl verschillende pijnen in mijn hoofd op de metro naar mijn andere lichaamsdelen stonden te wachten, vond Studio Sport het nodig om mij te attaqueren met een uitgebreide samenvatting van PEC Zwolle – FC Twente. Kreunend probeerde ik te letten op Tadic, Pluim, Fer, Achenteh, Narsingh en Chadli – voetballers als antibiotica – maar verder dan wat knieperig geschuif kwam het niet. De artiesten van Twente speelden als gepensioneerde brandweerlieden met een hekel aan sport. Wanneer er ooit een prijs in het leven geroepen wordt voor ongeïnspireerd voetballen met een team vol talent, dan mag Steve McLaren beginnen met het timmeren van een vitrinekast.

Maher en Boëtius en de lol van het spel
Net toen ik overwoog de televisie dan maar uit te zetten en zo de polonaise van als ziektekiemen verklede bacillen een nors halt toe te roepen, kondigde Tom Egbers Feyenoord – AZ aan. Ik houd van AZ, om Adam Maher, om Willie Overtoom en om Gert-Jan Verbeek. Ik houd zelfs een beetje van Feyenoord, om Tonny Vilhena, Jordy Clasie en Stefan de Vrij. Ik gaf Studio Sport en het Nederlandse voetbal een laatste kans mij te genezen. Hierna zou ik mijn toevlucht nemen tot gebedsgenezing.

Zelden zal iemand zo zijn opgeknapt van een wedstrijd als ik van Feyenoord – AZ. Kijken naar Maher, Clasie, Vilhena en met name Boëtius was als plassen in de open lucht, verfrissend en verlichtend. Roda en Twente hadden me weer even met de verstopte neus op de harde feiten aan de zelfkant van het voetbal getoond – Roda als de lelijke dienstmeid die het oneetbare diner in elk geval nog op tijd op tafel krijgt, Twente als de jaloersmakend talentvolle dichter die twee dagen na de deadline van het literair tijdschrift een boodschappenlijstje voor publicatie beschikbaar stelt – maar AZ en Feyenoord speelden gewoon. Ze voetbalden. Soms goed, soms slecht, soms gemeen, soms oenig, soms halfslachtig, soms ergerlijk, soms heel even briljant (Maher, Boëtius), maar altijd met zin om te spelen.

En zo huppelde de zondag opgewekt naar z’n eind, als een rechtsbuiten van Feyenoord met zin om te voetballen.

Download de gratis app van Tablisto om ons maandblad op uw tablet te lezen

Volg HP/ De Tijd op Twitter

Volg HP/ De Tijd op Facebook