Spring naar de content

Eindhoven: stad met smoel

Eindhovenaren vinden het maar wonderlijk: een festival dat ‘Het Wonder van Eindhoven heet’ en dat plaatsvindt in nota bene Amsterdam. 

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Matt Dings

Paradiso, de VPRO, Holland Doc 24 en uitgeverij Podium besteden 15 en 16 februari uitgebreid aandacht aan het feit dat Eindhoven is uitgegroeid tot een broeinest van cultuur en high tech. Een creatieve biotoop vol ingenieurs en ontwerpers, die in 2011 nog werd uitgeroepen tot de slimste regio ter wereld. “Met Helmond erbij!,” verbaasde Theo Maasen zich daarover. “Dat is net zoiets als de Champions League winnen met Roel van Velzen in het doel.”

VPRO-directeur Lennart van der Meulen denkt daar anders over. “Eindhoven,” betoogde hij bij de presentatie van het Wonder, “heeft nooit de credits gekregen die het verdient als een van de grondleggers van de moderne informatiemaatschappij. (..) We zullen de Amsterdammers eens laten zien aan wie ze schatplichtig zijn. En we zullen Nederland verslag doen van ons creatieve Lourdes onder de grote rivieren.”

In het januarinummer boog maandblad HP/De Tijd zich met een uitgebreide reportage over ‘spannend’ Eindhoven, ‘stad met smoel’. Nu hier ook online te lezen:

Reiziger in eigen stad
Hier kom je niet als inwoner, alleen als passant – een hotel is voor reizigers. Maar vandaag ben ik reiziger in eigen stad en sta ik negenhoog achter de glazen gevel van het ART Hotel te kijken naar een Eindhoven zoals ik het nog nooit heb gezien.

Ik ken alles wat ik waarneem, maar vanuit deze hoek en deze hoogte krijgt het toch een allure die me verrast. In de diepte voor me ligt het 18 Septemberplein met zijn sierlijke, witte, deels glazen openingen naar een ondergrondse fietsenstalling. Links de karakteristieke groene gevel van de Bijenkorf en de hoge, roestige poten die de toegang vormen tot winkelgebied Piazza. Rechts de strakke witte vormen van de iconische Lichttoren. Daarnaast een 25 meter hoog glazen gebouw in de vorm van een enorme gestolde druppel, de Blob, die komend jaar gezelschap krijgt van een kleiner broertje aan de andere kant van het plein.

De Blob van Fuksas

Een vreemd amalgaam van bouwstijlen, maar spannend is het wel. En ambitieus. Hier waren architecten van naam aan het werk: Dirk Roosenburg, Giò Ponti, ­Massimiliano Fuksas. En opdrachtgevers die geen last hadden van provinciale bescheidenheid. Het resultaat is een plein met smoel en pit.

Het verleden is nog steeds aanwezig
Het jonge, eigenzinnige ART Hotel past in die sfeer. De ­receptie resideert niet achter een balie, maar achter bloemvormige statafels. In de lobby zijn de zitmeubels buitenmaats, de kleuren aards, de pilaren scheef. De 192 kamers hebben allemaal een ander interieur, met als constanten design en uitgesproken kleurgebruik. Een deel van het hotel bestaat uit nieuwbouw, die via een serre waarin kunstenaars exposeren verbonden is met een tweede deel, dat huist in de fabriek waar Philips vroeger lampen maakte en waar de ongepolijste plafonds verhalen van het industriële verleden.

Dat verleden is nog sterker aanwezig in het belendende grand café Usine, een weidse lokaliteit met veel rauw beton, glas, staal, hout en meubilair dat deels aan de fabriekskantine en deels aan de nabije Design Academy refereert. Een aangename plek, waar zakenmensen besognes bespreken, vriendinnen porties bitterballen verdelen, eenlingen een krant lezen en een jubilaris een borrel geeft in de aparte Chambre d’Amis. Jammer alleen van het uitzicht op een filiaal van de Mediamarkt, die zijn naam achttien keer in lichtende letters op de gevel heeft aangebracht en daarmee luidkeels de eigen smakeloosheid belijdt.

Eindhoven was net zo saai als het imago wilde
In 1993 kwam ik te wonen in Eindhoven. Het was er toen bijna net zo saai als het imago van de stad wilde. Dat saaie kwam deels doordat Eindhoven als samenvoeging van een handvol dorpen een echt stadshart ontbeerde. Het centrum was een vlek winkels, waar na sluitingstijd de stilte regeerde. Aantrekkelijke gebouwen stonden er weinig, doodse buitenwijken waren er des te meer. De studenten die er waren, studeerden vooral aan de Technische Universiteit en waren te nerdy om het straatbeeld te verlevendigen. Maar het tekort aan opwinding was niet zo absoluut als de vooroordelen over Eindhoven suggereerden: ook de saaiste plaats bezit wel boeiende hoeken en stegen.

City of the future
En tegenwoordig staat Eindhoven – wat onwennig – in de internationale schijnwerpers. In 2010 riep de gezaghebbende Financial Times Eindhoven uit tot City of the Future. Het jaar daarop werden Eindhoven en omstreken als brandpunt van de kennisindustrie gekroond tot de slimste regio ter wereld. En een paar maanden geleden wees het Amerikaanse magazine Fortune Eindhoven aan als een van de nieuwe Silicon Valleys van de wereld.

Ook is Eindhoven voortrekker van de campagne waarmee de Brabantse steden zich kandideren als culturele hoofdstad van Europa in 2018. En dan heeft zelfs Amsterdam Eindhoven ontdekt. In februari namelijk houden Paradiso, de VPRO en uitgeverij Podium een gezamenlijke manifestatie die Het Wonder van Eindhoven gaat belichten via een festival, uitgebreide aandacht op (digitale) televisiekanalen en een boek.

“Eindhoven,” betoogde VPRO-directeur Lennart van der Meulen bij de presentatie van Het Wonder, “heeft nooit de credits gekregen die het verdient als een van de grondleggers van de moderne informatiemaatschappij. (–) We zullen de Amsterdammers eens laten zien aan wie ze schatplichtig zijn. En we zullen Nederland verslag doen van ons creatieve Lourdes onder de grote rivieren.”

Geestloosheid regeert nog altijd op sommige plekken
Als ik na een espresso in café Usine een beetje ben bijgekomen van al die glanzende woorden, vervolg ik de reis door mijn eigen stad. Ik weet: op veel plekken is Eindhoven nog steeds onaanzienlijk. In sommige noordelijke wijken, bijvoorbeeld, regeert een geestloosheid die ronduit depressief stemt. Of neem het afzichtelijke kantoorbeton aan de achterkant van het spoorstation. Of die hopeloze lelijke, lange Boschdijk. Of…

Maar daarmee is Eindhoven niet getypeerd.

Meteen naast de Lichttoren rijst de Witte Dame op, net als de Lichttoren een voormalige Philipsfabriek, en eveneens een product van Dirk Roosenburg en zijn nieuwe zakelijkheid. Toen het enorme gebouw leeg kwam omdat Philips zijn fabricage naar lagelonenlanden overbracht, wilde Eindhoven het aanvankelijk slopen. Kunstenaars voerden toen actie om het markante gebouw te behouden en te bestemmen tot artistiek broeinest. Dat lukte half. De Witte Dame bleef, maar werd geen huis voor de kunsten doch een verzamelplaats voor de Design Academy Eindhoven, Philips Design, de Openbare Bibliotheek en commerciële initiatieven.

De Witte Dame
De Witte Dame werd een aanjager voor de omslag van een industriestad naar een stad op het snijpunt van techniek en cultuur. In 1995 sprak ik in dit gebouw Stefano Marzano, directeur van Philips Design, een voorloper die bevlogen betoogde dat de industrie van kwantiteit naar kwaliteit moest ombuigen en dat er een nieuwe renaissance op uitbreken stond.

Tegenwoordig is onder meer de Design Academie en de bibliotheek gevestigd in ‘De Witte Dame’

Op andere etages van de Witte Dame studeerde de Design Academy op duurzaam, zinvol, humaan design voor een postindustriële wereld. Het aanzien van de opleiding groeide met het jaar. In 2001 besloot de academie haar eindexamenshow van de Amsterdamse Beurs van Berlage terug te halen naar Eindhoven. De wereld moest maar naar de Witte Dame komen. En de wereld kwám: de exposities in Eindhoven zouden ongekende aantallen bezoekers gaan trekken, plus de wereldpers.

‘Willie Wortel werd mens’
Dat besluit van 2001 was bij nader inzien een omslagpunt voor het zelfbewustzijn van de school én de stad. “Rond die tijd,” zegt urban designer Cees Donkers, die ik ontmoet in Usine, “ontdekte Eindhoven in kennisontwikkeling zijn nieuwe identiteit en toekomst. Een nieuwe identiteit op basis van het oude DNA als uitvindersstad. De koelte van de techniek werd gekoppeld aan de warmte van de ­cultuur. Willie Wortel werd mens.”

Via een gloednieuwe winkelstraat met een boekenpaleis van tweeduizend vierkante meter zwerf ik door de binnenstad. Twee woontorens van honderd meter hebben een zweem van grootstedelijkheid; het overdekte winkelgebied Heuvel Galerie daarentegen is met zijn belegen retrostijl weer kleinsteeds. In de Heuvel Galerie zit ook Muziekgebouw Frits Philips verstopt. Een foute naam eigenlijk, want het is geen zelfstandig gebouw. Daar staat tegenover dat het qua interieur en programmering met de top van de Nederlandse concerthuizen kan wedijveren; hier musiceren grootheden variërend van de Japanse toppianiste Mitzuko Uchida tot vioolvirtuoze Janine Jansen met The Academy of St. Martin in the Fields.

Even verderop staat sinds enkele jaren een ensemble van gebouwen van diverse architecten onder regie van Jo Coenen. Het geheel, Smalle Haven geheten, roept met zijn donkere tinten, hangtuinen, doorkijkjes en onderdoorgangen een mediterrane sfeer op. Op een verscholen plek ligt een lief parkje te slapen, een meditatieve plek zo midden in de stad, en daarboven prijkt Jo Coenens magnifieke Vestedatoren, een slanke, negentig meter hoge schoonheid die aan het New Yorkse Flat Iron Building doet denken. Smalle Haven is een weldadig stuk stad, zij het nog niet omarmd door de bevolking, want wandelaars noch middenstanders lopen er erg warm voor.

Het gebied wordt begrensd door de Dommel, die hier met watervalletjes en weelderig beschoeide oevers voor een landelijk en romantisch element zorgt. Het riviertje kabbelt om het Van Abbemuseum heen, dat als een grijze, hoekige sculptuur in zichzelf verzonken lijkt. Na het Muziekgebouw een tweede cultureel anker van de stad, en wél een blikvanger.

Culturele Hoofdstad
Bij Eindhoven denk je niet meteen aan cultuur, ook al heeft de stad met design, muziek en beeldende kunst heel wat in huis. De Dutch Design Week trekt landelijk en internationaal de aandacht. Het lichtfestival Glow, een kruising van techniek en kunst, haalde onlangs het record van 450.000 bezoekers, bijna meer dan de stad aankon. En Eindhoven is zelfbewust genoeg om zich te kandideren als Culturele Hoofdstad. Maar toch: eerder een stad van bèta’s dan van kunstenaars.

Martijn Sanders, voormalig directeur van het Concertgebouw en nu artistiek directeur van de lobby voor Culturele Hoofdstad: “Ik heb grote bewondering voor wat Eindhoven na het vertrek van Philips heeft gepresteerd. Dat vertrek werd het begin van nieuwe groei met allerlei innovatieve initiatieven. De nieuwe economie bruist hier echt. Het is een jonge, spannende stad. Maar op cultureel gebied heeft Eindhoven nog een slag te maken.

“Het zou goed zijn als die economische dynamiek nu echt eens oversloeg op het culturele vlak. Eindhoven is wel uniek door zijn grootschalige en laagdrempelige evenementen met een eigen signatuur, zoals Glow en de Dutch Design Week, dus de voedingsbodem is er al. Juist door de nominatie voor Culturele Hoofdstad zou de stad een grote stap vooruit kunnen zetten. De succesvolste culturele hoofdsteden elders waren vaak een soort Eindhoven: Liverpool, Lille, Glasgow, steden met littekens van de industriële revolutie, op zoek naar een nieuwe ziel.”

Aan de cafébars, op de markt en in het buurthuis wordt er wel gemeesmuild om de nieuwe ambities van de stad. “Wanne kwats,” heet het dan al gauw, wat een onzin. In deze streek verbindt men grote woorden graag met dikdoeners en aanstellers. Slimste regio? Culturele hoofdstad? “Tis wa.”

Voorkeur voor gewóón doen
“Eindhovenaren hebben een voorkeur voor gewóón doen,” ervaart Pauline Terreehorst, sinds kort directeur van filmhuis Plaza Futura. “Men is hier wars van kapsones. Daar staat tegenover dat de stad ook wel wat tekortkomt aan grandeur, luxe, elegantie. Geen stad om nou eens flink te winkelen en in die zin geen vrouwenstad.”

Martijn Sanders: “Eindhovenaren hebben een wat besmuikt beeld van zichzelf. Men onderschat het belang en de reikwijdte van de eigen prestaties en is verbaasd als men daar anderen lovend over hoort spreken. Maar dat maakt de mensen hier ook zo prettig. Ze staan open voor anderen, heb ik als niet-Brabander volop gemerkt. Ik krijg hier kansen die ik in Amsterdam nooit gehad heb.”

Ondanks die allergie voor koude drukte en poeha groeit er toch een duidelijk zelfbewustzijn. Bij burgemeester Rob van Gijzel hoef je maar een wenkbrauw op te trekken of hij begint aan een gloedvol betoog vol superlatieven en uitroeptekens. Zijn oratorisch talent valt ook internationaal op, want hij is voor onbepaalde tijd voorzitter geworden van de organisatie uit New York die elk jaar de slimste regio ter wereld aanwijst.

Dat zelfbewustzijn leidde er ook toe dat de stad meer werk maakt van architectuur. Behalve de al genoemde bijzondere gebouwen verrezen er drie wolkenkrabbers in het centrum en wordt er gewerkt aan nog meer woontorens. De campus van de Technische Universiteit is net verrijkt met het in de Volkskrant bejubelde gebouw Metaforum. Ook de High Tech Campus bevat aantrekkelijke architectuur, waaronder het vierhonderd meter lange ontmoetingsgebouw The Strip.

Campus
Die campus, eerder beschreven in weekblad HP/De Tijd, is een fenomeen. Op een vierkante kilometer broeden hier achtduizend whizzkids uit de hele wereld op de techniek van de toekomst. De campus herbergt ruim honderd bedrijven, waaronder Philips, NXP, IBM en Intel, die zo veel mogelijk samenwerken. De laboratoria en kantoren zijn omgeven door plassen, heidevelden en boompartijen, die de landelijke sfeer van het naburige Dommeldal voortzetten. Rond het middaguur lopen al die ingenieurs de benen te strekken langs het water en klinken alle talen van Babylon.

Een bijzondere begroeide parkeergarage op de high-tech campus van Eindhoven

Een paar kilometer verderop langs de A67 vormt de succesvolle chipmachinemaker ASML ook al zo’n samenballing van technisch vernuft. Op zulke plekken wordt Brainport Eindhoven zichtbaar, de regio die met driekwart miljoen inwoners goed is voor 35 procent van de Nederlandse export en 45 procent van de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling. Onlangs stelde het Centraal Bureau voor de Statistiek nog vast dat de regio wat betreft banen in de hightechsector de koploper van Nederland is.

Een rauwe postindustriële basiliek. De muren gebladderd, net als de stalen pilaren en spanten. Zwarte en witte tegels op de vloer, dakramen in de hoogte, geheimzinnige blauwgeverfde machines langs de zijkant. En witgedekte tafels met glazen en bestek strak in het gelid.

Een reiziger in eigen stad moet liefst dineren waar hij nog niet eerder at. Het wordt Radio Royaal, de fantasienaam van de tot restaurant omgesmede Machinekamer op ­
Strijp S. De gerechten zijn hier op z’n Eindhovens poespasloos, al zijn de uitbaters bekend van de hippe Amsterdamse horecagelegenheid Hotel De Goudfazant. Radio Royaal is nog niet zo lang open, maar blijkt al goed beklant. Er tintelt een onuitgesproken opgetogen sfeer, of proef ik mijn eigen opgetogenheid over deze nieuwe aanwinst voor uitgaand Eindhoven?

Strijp S
Stadsdeel Strijp S, 27 hectare groot, was eind vorige eeuw nog helemaal bezet door Philips. De laatste tien jaar maakt Strijp S een overrompelende gedaanteverandering door en groeit het uit tot de creatieve kern van Eindhoven. In de statige fabrieksgebouwen, ook al weer van Dirk Roosenburgs tekentafel, zitten nu al bijna vijfhonderd bedrijven en bedrijfjes, veelal actief in de sfeer van design en informatica.

Woningbouwcorporatie Trudo is een van de gangmakers op Strijp S. Zij bezit en transformeert de markantste gebouwen en investeert een paar honderd miljoen in het gebied. Waarom eigenlijk? Bestuurder Thom Aussems: “Van een echte industriestad, in alle opzichten gedomineerd door Philips, is Eindhoven een stad geworden van de nieuwe economie. Er bestaat hier een drive om te ontdekken en te ontwikkelen die uit de Philipstraditie voortkomt, en nog steeds een grote maakindustrie die zeer hoogwaardig is geworden. Aan die nieuwe economie zijn andere mensen verbonden. Ze zijn vaak hoogopgeleid en hebben zo hun eigen voorkeuren voor huisvesting, horeca en culturele programma’s. Maar de fysieke structuur van een stad verandert minder snel dan de mensen. De stad aanpassen aan die nieuwe wensen, daarin speelt Strijp S een belangrijke rol.”

Eind dit jaar krijgt Strijp S er een attractie bij: het verbouwde Natlab. In de laboratoriumgebouwen, waar Philips onder meer de cd uitvond en Einstein nog werkte, gaan filmhuis Plaza Futura en enkele andere culturele organisaties activiteiten ontplooien. Pauline Terreehorst van Plaza: “Strijp S is een project van een schaal zoals je er niet veel vindt. Ik vind het van moed en durf getuigen dat Eindhoven dit stadsdeel een nieuw leven wil geven, en het lijkt me geweldig daaraan mee te werken. Mijn ambitie is het Natlab een kosmopolitische sfeer te geven. Het klinkt ambitieus, maar alleen al de geschiedenis van het Natlab dwingt tot ambitie. Het moet niet alleen een plek worden voor films, maar ook voor onderzoek, analyse, presentaties, debatten waar grote namen aan meedoen. En met een café dat de brille van de Weense koffiehuizen bezit. De naam hebben we al: Café Einstein.”

Zo vult het terrein zich met vitale activiteiten. De eerste bewoners van Strijp S zijn ook al gearriveerd: die trokken onlangs in een compacte, hoogstedelijke nieuwbouwcluster. Vanaf dit voorjaar komen er ook nog eens tweehonderd huurlofts beschikbaar in totaal vertimmerde fabrieken waarin onder andere zinsbegoochelende trappartijen zijn aangelegd. Daarnaast zorgen popconcerten, festivals, skatehappenings, winkels en markten voor de nodige levendigheid. Zo was Strijp S ook het middelpunt van de Dutch Design Week, toen er tweehonderdduizend mensen tussen en door de fabrieksgebouwen liepen.

Industrieterrein in transitie
Een steenworp verderop ligt Strijp R, ook al een industrieterrein in transitie, waar succesontwerper Piet Hein Eek is neergestreken en een nieuwe woonwijk verrijst. Daarnaast Strijp T, met het al even succesvolle designduo Kiki & Joost. Op R, S en T lopen waarschijnlijk minder ingenieurs rond dan op de High Tech Campus, maar de wil om de nieuwe tijd uit te vinden is vergelijkbaar.

Het RAF-gebouw wordt geimplodeerd om ruimte te maken voor woningbouw in Strijp R. Foto uit 2010

Dat is het Eindhoven van nu. Wandelen in het groen met de uitvinders van de Campus, winkelen naast de werkplaats van Piet Hein Eek, een espresso onder de gevorkte platanen van Strijp S, een diner tussen de compressoren van de Machinekamer. Of het allemaal een Wonder is, weet ik niet, maar het bevalt me wonderwel. Al kwam mijn bekende plaatsgenoot Theo Maassen in gesprek met HP/De Tijd eens tot een andere conclusie: “Deze stad kent geheimzinnige charmes die ik niet wil onthullen omdat anders iedereen hierheen wil en Eindhoven the place to be wordt. Laat ik het erop houden dat ik Eindhoven beslist niemand aanraad.”

Het Wonder van Eindhoven wordt op vrijdag 15 en zaterdag 16 februari gevierd in het Amsterdamse Paradiso. Bij Podium verschijnt een boek, en de VPRO zendt diverse documentaires uit. Meer informatie op wondervaneindhoven.nl.

Onderwerpen