Spring naar de content

Freek de Jonge heeft (en is) de oplossing voor crisis bij PSV

Vorig jaar gaf ik al eenmalig mijn column uit handen aan een gewaardeerde collega alsmede lichtend voorbeeld (Leon de Winter), ditmaal doe ik op aanvraag een stap opzij voor de grootste komiek die de wereld ooit gekend heeft. Ik zou met u willen spreken over de crisis waarin PSV beland is. Om dat te kunnen doen, moet ik eerst terug naar afgelopen zomer.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Frank Heinen

6.000 kaartjes, of meer
Deze zomer heb ik een paar wedstrijdjes meegevoetbald bij Lucky Ajax (allemaal gewonnen). Met heel veel plezier en minstens zoveel succes.
Voor die wedstrijden heb ik bovendien ook alle kaartjes verkocht – zo’n 6.000 maar waarschijnlijk meer – ik heb de lijnen getrokken, het gras gemaaid en de tribunes geschilderd.
Daarna speelde ik de pannen van het dak. Tegen amateurelftallen, maar toch.
Ik noemde die wedstrijdjes De Terugkeer van de Comeback van de oude De Jonge.
Dat is een woordspeling.
Een dubbele zelfs, zoals eigenlijk alles wat ik de afgelopen vijftig jaar gelaagd was.

Het aardige van die wedstrijden bij Lucky Ajax was dat ik op twee posities tegelijk acteerde, namelijk als veel scorende aanvallende middenvelder die tegelijk de complete regie over het spel heeft en tegelijk als de verdedigende regisseur op het middenveld die ook nog eens het ene doelpunt na het andere maakt.

Dat heb ik gedaan, deze zomer. Iedereen was wild enthousiast, mensen klapten en juichten, maar ik had er al snel genoeg van. Het was mijn niveau niet, ik ben op dit moment op de toppen van mijn kunnen, ik moet spelers om mij heen hebben die mij beter kunnen maken, geen mensen die mij tegen kunnen houden. Bovendien wil ik toeschouwers om me heen die begrijpen wat ik daar op het veld sta te doen. Toen ik deze zomer zo uitblonk tegen die amateurs en ik die mensen langs de kant van pure verbazing hoorde joelen, dacht ik: ik moet dat Ajax-publiek niet meer op mijn tribunes hebben, ik heb mensen nodig die iets willen inleveren, die niet alleen maar willen genieten maar die ook gepijnigd willen worden door mijn spel, dat af en toe zo onbegrijpelijk goed is dat het anderen kan frustreren.

Die wedstrijden duurden geen 45, maar veertig minuten – altijd goed om 40-45 weer eens met elkaar in verband te brengen – en dat bleek gewoon te weinig om alles te laten zien wat ik in me heb. Ik ben eraan toe om die combinatie van twee posities, dus een veel scorende regisseur die aanvalt en verdedigt tegelijk, in Eindhoven te gaan uitbouwen tot Iets Groots.

Ik verklaar mij bij dezen bereid om PSV uit het slop te trekken.

Ik kan niet alles
En ja, ik ben me ervan bewust dat ik daar met zowel blanke als donkere mensen zal moeten samenspelen. Geen probleem, maar naar donkere mensen pass ik de bal net wat harder, want die kunnen nu eenmaal harder lopen.
(Dit was een grapje, ik weet niet wat u aankunt, qua satire, maar mijn halve eeuw ervaring als volksnar heeft mij geleerd dat onderschatting van je publiek nauwelijks mogelijk is).
Ik heb dit grapje eens voor in een gelegenheidsteam in New York gemaakt – maar daar kon die donkere jongen met dat ene been er niet zo om lachen. En op dat moment dacht ik: ik ga niet over de gevoelens van mijn medespelers.
Ik kan niet alles, dacht ik.
Dat was een pijnlijke gedachte, waarvan ik enkele maanden moest bijkomen, eigenlijk tot Hella zei: maar Freek, wat is dat nu voor onzin? Je kunt WEL alles! Noem mij eens een ding dat je niet kunt!
En toen was ik vergeten wat dat was.

De ‘freek’
Om mij voor te bereiden op mijn nieuwe taak, heb ik de wedstrijd Ludogorets – PSV bekeken.
Een interessante casus.
Er was een linkerkant en een rechterkant – dat zul je altijd hebben, in een wedstrijd. Het belangrijkste is dat die twee kanten elkaar ontmoeten, in het midden.
Daar moet ik staan.
Ik ben een as.
Een brug.
Een centraal punt.

Wat ik donderdagavond zag, waren de restanten van een voorbij discours, dat ik ‘voetbaltechnisch’ zou willen noemen. Het draait bij PSV om voetbaltechniek, nog altijd, dat dateert uit de jaren zestig, toen onze generatie het voetbal veranderde.
Dat bracht, bij anderen, een zekere hoogmoed met zich mee.
Ik denk dat PSV af moet van dat voetbaltechnische.
Er is een oplossing, die ik de ‘freek’ heb genoemd.
Ik lanceer die kreet hier maar gewoon even, zonder uitleg, in de hoop dat u hem begrijpt. Zo niet, dan kunt u beter stoppen met lezen, want dan gaat wat ik hierna ga schrijven u zeker boven de pet.
Laat ik duidelijk zijn: ik wijs de ‘freek’ in een voetbalelftal niet af.
Integendeel: ik omarm de ‘freek’.

Geen gelijk
Vanuit mijn positie als legende heb ik natuurlijk een zeker zelfvertrouwen: ik ben mateloos populair, werkelijk iedereen vindt mij de beste voetballer die ze ooit hebben gezien en dus kan ik me veroorloven om een heel nieuwe term te introduceren.
Dat heeft ook te maken met lef, waar ik ook geen tekort aan heb.
Daarom voel ik dat ik in de positie ben om te signaleren wat er bij PSV aan de hand is. En ik hoor Cocu wel minachtend spreken over de ‘freek’, en ik wil naar hem luisteren, want hij is een coryfee van een ander gedachtengoed – maar het is het verkeerde gedachtengoed, jammer genoeg.

Critici zeggen dat ik slechts het verschil schets tussen een domme rechtsbuiten en een getruucte linksbuiten, en dat ik daar met mijn van God gegeven talent tussen sta te stralen, maar zo eenvoudig is het niet. Zin om daarover te discussiëren heb ik niet: je komt er toch nooit uit wanneer anderen categorisch weigeren mij mijn gelijk te geven.
Wat ik signaleer bij PSV is dat – of je het nu met mij eens ben of niet – de spelers de tactiek bepalen. Dat vind ik wonderlijk, wonderlijk, wonderlijk, wonderlijk.
Maar dat zal wel weer aan mij liggen.

Er zijn nog kaarten
Gisteren werd ik gebeld door Cocu of ik zaterdag PSV wil komen redden.
“Freek, zou je willen spelen?” vroeg hij.
Ik wist het niet, want ik weet dat ik veel beter kan.
Ik heb nagedacht, diep nagedacht, wat filosofische spelletjes met mezelf gespeeld, een roman op poten gezet en een hilarische grap bedacht (Vooruit, hierbij: Philip Cocu nodigt de trainer van ADO den Haag uit om bij hem te komen eten. Maurice Steyn reageert: “Laat je wat bezorgen of kook u?” Zo gaat dat de hele dag, in dat brein van mij) en daarna onmiddellijk ‘JA’ gezegd.
Dus vanaf deze zaterdag speel ik iedere twee weken in het Philips Stadion. Als ‘freek’.
Er zijn nog veertigduizend kaarten.