Spring naar de content

De Giro moet nog beginnen

Het lag niet helemaal alleen aan de Giro dat ik zaterdag op de bank lag te suffen toen hij in San Lorenzo al Mare met een ploegentijdrit – geef toe: het minst televisiegenieke sportonderdeel sinds Eurosport de rechten op het Lets kampioenschap Bierviltjeshappen voor veteranen verloren is – van start ging.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

De Giro, dat weet iedereen, is een verbeterde versie van de Tour, juist omdat alles minder is. Minder halvegaren langs de kant, minder reclame-inkomsten, mindere renners, minder gezever in de kranten. De fietsmensch hoeft de koers kortom met minder mensen te delen, zodat er lekker meer Giro voor jezelf overblijft.

De Giro, don’t get me started
Het is niet eenvoudig om een snob te worden, sommige mensen zijn er hun leven lang tevergeefs mee in de weer. Wie de basisbeginselen van het snobisme onder de knie wil krijgen, kan zich het best vervoegen bij de koers: drie weken Giro volgen en je bent een wielersnob. Drie weken, uurtje per dag en voor de maand juni goed en wel op streek is, zeg je dingen als: “De Giro is duizendmaal mooier dan de Tour. Och God man, de Giro! De Giro! De Giro, dat is la dolce vita, dat zijn missen met benen als boulevards, met ogen als zwarte amandelen, de Giro is een bord linguine, precies al dente, geserveerd op het terras op een dorpsplein van een verborgen pareltje in Umbrie. De Tour? De Tour is een bak door een besnorde Bulgaar kapotgekookte macaroni, waar je met duizenden tegelijk van moet eten in een schaars verlichte sporthal met vochtplekken in het plafond.
O, de Giro, don’t get me started…! Die aankomsten in ruïneachtige dorpjes waar drie oude vrouwtjes en een hond vol kale plekken (die Eduardo heet, maar door iedereen Paolo genoemd wordt) bij de finish met een pollepel met restjes tomatensaus op de dranghekken staan te meppen…. De Giro, het is een eindeloos lange tafel in een olijfgaard, zo’n tafel waar drie Fellini-families schilderachtig zitten te wezen, inclusief een tandeloze kleuter die om de haverklap van zijn driewieler klettert, een opa die het schaarse witte haar met vet achterover over zijn schedel gekamd heeft en in een driedelig pak zijn nageslacht slaat als het te dichtbij komt, ook het nichtje van negentien in een witte jurk. De zon gaat langzaam onder, de slinger met gekleurde lampjes gaat aan en het leven staat voor altijd stil aan het begin van de zomer…. De Giro, het is een verlaten avenue, omkranst door verveelde platanen, het is een pizza met een bodem van lucht, maar ook zwetende televisiepresentatortjes die tussen levende decorstukken in korte jurkjes heen slalommen. Maar er zijn ook duistere kanten.
De Giro is immers ook het bloed van een paardenhoofd op een wit dekbed, een te vaak omgekochte scheidsrechter die vergeten is wie hij nu ook weer het meest moet bevoordelen, het is vervuiling, onkunde en Berlusconi – maar wel allemaal overgoten met dat dolce vita-vakantiegevoel, weet je wel?

En o ja, de wedstrijd is ook veel interessanter – ik kijk liever naar een peloton vol Colombianen van amper een meter hoog en chemisch opgedraaide Italianen dan naar klinisch koersende Engelssprekenden, jij niet? Liever de Mortirolo dan de Joux Plane… In de Giro drinken ze de eerste helft van de etappe nog gewoon espressootjes op de fiets, net zo veel als nodig is om te hallucineren en dan demarreren ze tot ze uitgeput in de berm vallen – of winnen. In de Giro miezert het nooit, het sneeuwt en hagelt er en als het toevallig een keer mooi weer is, is het ook meteen zo heet dat de wegen smelten en jongens die te traag rijden door het asfalt verzwolgen worden. In de Giro laten de renners hun fietsen nog repareren door tandeloze bejaarden, die banden plakken door er kusjes op te geven. In de Giro kun je als fan nog gerust een paar etappes meefietsen zonder dat iemand het doorheeft en wanneer de Giro finisht, zwermen zij die uitreden uit over Italië, naar hun geboortedorpen, alwaar ze zich tot november op platte karren door de straat laten rijden, met bloemen bedolven worden en in geen enkel restaurant hoeven te betalen.
Ja, geef mij maar de Giro. De Giro, de Giro en niks dan de Giro.”
Dat doet drie weken Ronde van Italië met je. Je wordt er een koerssnob van.

Taartkruimels aan het plafond
Ik was er zaterdag duidelijk nog niet klaar voor. De vriendin had haar verjaardag gevierd, er was uitgepakt.
De pannen stonden te ontkoeken in de gootsteen, taartkruimels kleefden aan het plafond, overal stonden lege bierflesjes als kegels in een ingewikkeld bowlingspel en ergens in een hoek van de kamer – onze kamer is niet groot, hij bestaat eigenlijk alleen uit vier hoeken – lag nog een achtergebleven feestganger.
Alles kleefde.
Later die middag vroeg de achtergebleven feestganger wat mijn plan was.
“Even de Giro kijken,” antwoordde ik.
“Is dat leuk?” vroeg hij.
“Mwoah.”
De vriendin verdween naar de slaapkamer, met het tot slagen gedoemde plan daar onder zeil te gaan. De achtergebleven feestganger ging aan de keukentafel zitten en op televisie werd het hoogtepunt van het wielerjaar op gang geschoten.
Nog voor er ook maar een olijfolieoma in beeld gekomen was, viel ik in een diepe slaap. Die avond was er een klassement, een samenvatting en een roze trui, maar ik wist toch vrij zeker dat de Giro nog moest beginnen.