Spring naar de content

De arbeidsmarkt: niet best en het wordt nog veel erger

Gisteren kwam het Centraal Bureau voor de Statistiek met onder meer de cijfers over de arbeidsmarkt in het eerste kwartaal van 2015. Er zijn 6.000 banen bijgekomen, wat betekent dat er nu sprake is van vier kwartalen op rij van banengroei.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Dr. Doom

Zoals altijd gaat het om de cijfers achter de cijfers, als je wilt weten hoe het er écht voor staat. Van de vier kwartalen groei is dit laatste kwartaal het meest – om niet zeggen: zeer – armoedig.

6.000 banen stelt echt niks voor.

En al helemaal niet als je de armoede ziet die schuil gaat achter het gegeven dat er ondanks die stijging per saldo in Nederland toch 0,6 procent minder uren werd gewerkt. Een gemiddelde baan in Nederland is er inmiddels een van 24 uur. In toenemende mate moeten mensen er een baantje bijnemen. Ze hebben dan dus twee banen nodig om rond te komen. Daardoor werkt een werkende gemiddeld 27 uur. In drie van de vier kwartalen in 2014 steeg het aantal gewerkte uren nog.

Die vier kwartalen van aanhoudende banengroei wekken ook makkelijk de indruk dat het goed gaat met de arbeidsmarkt. Maar in de negen kwartalen ervoor gingen er 200.000 banen verloren en daarvan zijn er nu 65.000 terug.

Ernaar kijkend denk ik dat we hooguit in het tweede kwartaal nog wat extra banen zullen zien want vanaf 1 juli is er de nieuwe wetgeving die het voor werkgevers ook goedkoper maakt om mensen te ontslaan. Een werkgever die het zich kan permitteren wacht dus tot die datum maar daarna is het alsnog raak, er zou weleens een stuwmeer van voorgenomen ontslagen kunnen zijn.

Daarop komt nog de te verwachten desastreuze uitwerking van diezelfde wet als het gaat om de mensen met tijdelijke contracten. Minister Asscher beoogt ze sneller in vaste dienst te krijgen, maar zo langzamerhand wordt over het algemeen genomen toch wel verwacht dat de wet averechts gaat uitwerken: mensen raken juist hun werk kwijt.

Intussen blijkt uit internationaal onderzoek dat met name het aantal werkenden van 55 jaar en ouder in Nederland op een bedroevend laag peil staat. Weliswaar zijn er (bijna) geen regelingen meer die sowieso leiden naar een vertrek op je 55ste, maar dat laat onverlet dat de plaatsingskansen voor de leeftijdscategorie gemiddeld bedroevend laag zijn. Ze zijn overwegend onbemiddelbaar. In de leeftijdscategorie 55 tot 65 is meer dan 30 procent werkloos.