Spring naar de content

Buitenspel – Sjinkie Knegt, de autofluisteraar

Wat doet een topsporter eigenlijk op de momenten wanneer hij of zij niet bezig is met sporten? In deze rubriek worden sporters bevraagd naar hun leven buiten de sportwereld. In de tweede aflevering shorttracker Sjinkie Knegt (26), die dit jaar Europees en wereldkampioen werd. Buiten ijsarena’s knapt hij graag oude auto’s op.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Lennart Bloemhof

Wie tot een jaar geleden naast een lilakleurig pick-upje parkeerde bij Thialf, wist dat Sjinkie Knegt in het gebouw was. Ruim anderhalf jaar sleutelde hij aan een Volkswagen Caddy Mk1 uit de jaren tachtig in de garage onder zijn ouderlijk huis in het Friese Bantega. Daarna gebruikte Knegt de markante wagen om van A naar B te komen.

Wat anders
Het leverde de shorttracker veel bekijks op. “Iedereen dacht dat het een oude auto was, maar onder de motorkap was hij technisch gewoon nieuw”, zegt Knegt trots. De Caddy is inmiddels de deur uit. Verkocht. Knegt kreeg een auto van de sponsor en “de lol was er ook wel vanaf. Het werd tijd voor wat anders.”

Knegt komt aan op Schiphol na het winnen van de wereldtitel op de WK shorttrack in Rusland.
Knegt komt aan op Schiphol na het winnen van de wereldtitel op de WK shorttrack in Rusland.

Sinds zijn zestiende knapt hij oude auto’s op. “Mijn vader heeft dezelfde hobby. Op een gegeven moment neem je dat over”, stelt Knegt. Het liefst werkt hij aan oude Volkswagens. “De techniek in die auto’s spreekt mij aan. Het is degelijk en gewoon goed.”

Dat Knegt technisch was aangelegd, bleek al vroeg. Ja, hij had wel Lego. “Maar dan alleen dat technische spul.” Als jonge tiener begon hij met sleutelen aan brommers, als opmaat voor auto’s. Eerst knapte hij een Puch op. Daarna over naar het geavanceerdere werk: een crossmotor van het type Honda MT.

‘Projectjes’
Hij klust vaak samen met zijn vader aan een auto. Of: “Projectjes voor de handel”, zoals Knegt het noemt. Het opknappen van een auto duurt gemiddeld een half jaar, afhankelijk van de staat. “Mooi goedkoop kopen, opknappen, apk’tje erop en dan weer weg”, legt hij uit.

De laatste tijd heeft hij wat minder tijd voor autoklusserij, erkent hij. Knegt is net zelf vader geworden en heeft zijn huis verbouwd. Daarnaast steekt hij veel tijd in zijn andere grote hobby: het maken van schaatsslijpblokken. Iedereen die een slijpblok wil, kan bij Knegt terecht. Hij is opgeleid als machinebankwerker en heeft altijd met technische ogen naar zijn sport gekeken.

“Ik ben veel bezig met materiaal. Dat vind ik mooi.” Zo was Knegt niet tevreden met de standaard slijpblokken in zijn sport en besloot hij er zes jaar geleden zelf eentje te ontwikkelen. Het Knegt-slijpblok is de helft lichter dan het oude blok en inmiddels bezitten veel leden van de Nederlandse shorttrackploeg een slijpblok van Knegt-makelij.

Pronkstuk
Ja, hij verdient er geld mee, maar hij doet het vooral voor zijn plezier. Een dagje bankhangen is niets voor hem. En wat betreft het opknappen van auto’s heeft hij zijn bord ook nog wel een tijdje vol. In totaal telt Knegts wagenpark nu vier auto’s. Naast zijn sponsorauto heeft hij nog drie opknapauto’s: twee Volkswagens type 1500 uit 1967 en zijn pronkstuk: een Scirocco Type 1 uit 1974.

“En die verkoop ik sowieso niet. Ze worden steeds schaarser”, zegt Knegt meteen. Het is zelfs zijn droomauto. Waarom? “Ze zijn klein, vrij laag en heel licht. Daarmee zijn ze interessant voor wat ik leuk vind: ze sneller maken. Die Scirocco weegt krap 800 kilo. Als je er dan een dikke motor inhangt, gaat hij als een raket.”

En dat is precies wat Knegt van plan is. Hij heeft al een motor liggen: de krachtbron van een Honda S2000 met liefst 240 pk, zonder turbo. “Dat is het driedubbele van wat hij had.” Nu moet hij nog de tijd vinden de motor erin te zetten. En een nieuwe lik verf is ook geen overbodige luxe. “Want hij is nu bruin en dat blijft hij niet”, verzekert de handige shorttracker.

Een VW Scirocco Type 1.
Een VW Scirocco Type 1.

Knegt weet heel goed in welke auto hij wel wil rijden en hij weet ook precies in welke bolides hij absoluut niet gezien wil worden. “Eigenlijk Renault in het algemeen. Ik heb gewoon meer met de techniek van Duitse auto’s. Die Franse auto’s zijn wel veilig en voldoen aan meer van dat soort zaken, maar tegenwoordig moet je ze starten met een soort creditcard. Daar heb ik dus helemaal niets mee. Doe mij maar gewoon een ouderwetse sleutelbos. Niks geen gedoe.”