Spring naar de content

Ook de vriendin zwicht voor het grote Chinese geld

‘Moet ik langs deze weg mijn afschuw over De Telegraaf uitspreken, vind je?’ vroeg ik de vriendin. Terwijl ze haar visumaanvraag afrondde, keek de vriendin naar Sven Kramer in een arreslee, kartonnen lauwerkrans om de nek en telefoon in de hand. Sven Kramer dus, in dit geval.
‘Het zou je sieren, dope-ass motherfucker,’ zei ze.
‘Wat moet ik dan zeggen?’
‘Dat je het afschuwelijk vindt, asshole. Of, als het je menens is, dat het afschuwelijk is, dat kan ook. Laat die cocksuckers een piece of your shit ruiken. Hashtags, alles. Period.’
‘O ja.’
Met een moreel kompas als zij is de kans dat ik verdwaal in het woud van als bonafide visies opgediende vuiligheid nihil. En binnenkort moet ik dus zonder haar verder. Is deze kolom 100% vriendinvrij. En dan? Kevin (van HP) mag het weten.
Kick ass, fuckface.’
(Tussen het pootje-overen door lijmen we onszelf dezer dagen vast aan The Wire. Vandaar.)
Het zit zo: we gaan naar China. Allebei. Behalve ik.
Het aanbod kwam op dinsdag. Een tussenpersoon met een slisje belde me op. Meteen opgehangen, want voor S-vermijdende groupies heeft deze metaforenpoetser helemaal geen tijd. Als ik iedere halfgare enthousiasteling te woord moet staan, breng ik geen zin meer tot een.
Maar deze kerel – dat dacht ik tenminste, dat het een kerel was – hield vol. En u weet wat ze over de aanhouder zeggen. Die krijgt mij uiteindelijk aan de lijn.
‘Ja?’
‘Ik bel voor de vriendin.’
‘Bent u haar minnaar?’
‘Nee, ik ben een malafide manager die u en haar uit elkaar gaat drijven.’
‘Dan is het goed. Zeg eens “fleece”.’
‘Fliesj.’
‘Dat dacht ik al.’
De slisser bleek een zogenaamde zaakwaarnemer met meer voetballers onder contract dan deze column seconden leestijd bedraagt. En die voetballers had hij allemaal naar het Land van de Rijstende Zon gestuurd. Had ik even gemist, want in de week tussen Kerst en Oud en Nieuw die ik doorbracht in een Drentse stacaravan met het wifisignaal met de kracht van een geluid- en geurloos windje bleken de Europese voetbalcompetities te zijn afgegraasd door een kudde hongerige Chinese miljardairs. Iedereen die nog niet verdwenen is, ‘houdt de optie open’. Over anderhalf jaar is de Champions League niet meer dan zo’n stukje afgebrand bos. Zelfs Nemanja Gudelj, een Ajax-dweil met een artistiek getatoeëerd bovenbeen, speelde inmiddels ergens op het Chinese platteland, voor een miljoentje of vijf per jaar. Netto, voegt de kenner van het Chinese belastingstelsel er meestal nog aan toe.
En nu was het dus tijd voor de vriendin.
‘Ik sssjpreek toch wel met de zaakwaarnemer van de vriendin?’ vroeg de man (hij klonk als een mannetje) bezorgd.
‘Ja, jazeker.’
Nou, hij praten. Over gouden bergen en platina dalletjes. De vriendin kon meteen aan de slag, bij Xi’An Youg Boys, als vriendin van de lokale columnist, een ‘bijzonder geestig kereltje’, als ik de zaakwaarnemer mocht geloven. Hij noemde het een Grote Sprong Voorwaartsjsj, maar ik geloof dat hij daar verder niks mee bedoelde.
‘En? Kunnen we praten?’ Het klonk als de vraag van een politieagent die om drie uur ’s nachts informeert of je nog recht op een witte streep kunt gaan staan.
‘Wat mij betreft wel. Maar ik zeg er meteen bij: de vriendin heeft geen trek om alleen aan de andere kant van de wereld te gaan zitten. Ze heeft in veel trek, ‘Trek’ is haar middle name, maar solo naar China hoort daar niet bij. Dus: het is samen of niet.’
‘Dan gaat het hele feessssjjt, niet door,’ antwoordde de goedheiligman aan de andere kant. ‘Aan jou hebben ze daar niksssssj. En ze sjmijten dan misssjschien wel met geld, maar er zijn grenzen. Ssssjjj.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Frank Heinen

Kolen en stoom dat uit de oren komt
Die avond kwam de vriendin thuis. Opgewekt en dodelijk vermoeid, na een dagje kolen scheppen in de machinekamer van onze parlementaire democratie. Nou, ik vertellen natuurlijk, met seizoentje 3 van The Wire op de achtergrond in de startblokken. En toen zij hij en toen zei ik dus en toen probeerde hij nog maar ik was heel erg duidelijk en je zult geen last meer van hem hebben, maar wat een gek verhaal, vind je niet, enzovoort.
Toen ik was uitgesproken, bleef het even stil. Daarna was ik getuige van wat matig getalenteerde schrijvers omschrijven als ‘stoom dat uit de oren komt’. Ik dacht altijd dat dat overdrachtelijk bedoeld was.
‘Bel hem terug.’
‘Hm?’
‘Bel hem terug.’
Nou, gedaan.
Ze vertrekt overmorgen al, want met de transferdeadline voor vriendinnen zijn ze daar nogal strikt. En het is misschien niet de belangrijkste van mijn problemen, maar ik dacht het eerst aan die drie Wire-weesseizoentjes, die misschien wel altijd ongekeken en eenzaam zouden achterblijven. Maar volgens haar hoef ik me daar geen zorgen over te maken. Van het geld dat zij daar gaat opstrijken, kan ze wel een clubje Chinezen inhuren om die laatste 39 uur voor ons te bingen.
No worries, you fucking idiot. And see you later.’