Brexit maakt van het Verenigd Koninkrijk het lachertje van de klas
“Let’s take back control!” Met die kreet koos 51,9 procent van de Britse bevolking in 2016 voor de Brexit. De meerderheid van de ja-stemmers heeft hier inmiddels spijt van. En dat is hun goed recht: de Britse regering maakt er namelijk een potje van.
Dat de Britse regering haar zaakjes niet helemaal op orde heeft valt te duiden in vier voorbeelden. Neem het nieuws dat de productie van de nieuwe post-Brexit paspoorten zou worden uitbesteed aan Frankrijk. Het feit dat de Britten het bij het identificatiemiddel van haar burgers, de basis van hun afscheiding van Europa, nog niet eens voor elkaar krijgen om het heft in eigen hand te nemen, is natuurlijk op z’n minst gênant te noemen.
Dan is er nog het heikele puntje dat conservatief politicus Jacob Rees-Mogg vorige week een zeer dreigende sneer richting het hoofd van Theresa May gooide, toen bleek dat May haar oorspronkelijke voornemens met betrekking tot de Brexit niet waar zou maken. “Ik ben er zeker van dat ze haar eigen geschiedenis kent,” zei de pro-Brexit’er.
De uitspraak suggereert dat May door de conservatieve partij zou worden verdreven. Daarnaast stelde Rees-Mogg dat het Verenigd Koninkrijk riskeert zichzelf als één grote grap af te schilderen door zoveel toe te geven aan anti-Brexit’er Michel Barnier.
Slechte onderhandelaar
En dan hebben we het nog niet gehad over Brexit-onderhandelaar David Davis. Zoals journalisten George Parker en Alex Barker van de Financial Times opmerkten na het volgen van Davis: “De Brexit-secretaris is misschien enthousiast over het verlaten van de EU, maar tijdens zijn rondreis door Europese hoofdsteden worstelde hij om gesprekspartners te vinden die het project iets anders vonden dan complete waanzin of een zeer ongewenste afleiding.”
De houding van de Britse politici, Theresa May incluis, lijkt een beetje op een langdradige, pijnlijke soapaflevering met een hoop drama zonder blijk van enig vertrouwen in andere partijen en een stel koppige hoofdpersonen die elkaar het leven zuur maken. Theresa May kreeg afgelopen week bijna een hele natie over zich heen nadat de overgangsovereenkomst met de EU naar buiten werd gebracht en haar zwichten voor pijnpunten in de Brexit-onderhandelingen duidelijk werden.
Toch is er één lichtpuntje te melden in dit pijnlijke dossier van het Verenigd Koninkrijk: banken, verzekeraars en financieel dienstverleners zouden hooguit vijfduizend functies, de helft van de vorige verwachting, naar andere landen moeten verplaatsen. De schade van de Brexit op de werkgelegenheid lijkt dus relatief beperkt te blijven. Met oog op het feit dat de kosten van de echtscheiding met Europa zo’n 27 miljard pond gaat kosten voor het kleine landje, is dat natuurlijk een fikse meevaller.
