Spring naar de content
bron: Shutterstock

Vriend & vijand over de wolf: ‘Boem, afschieten. Meteen weg ermee’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Oswin Schneeweisz
De wolf wordt steeds vaker op Nederlandse bodem gesignaleerd – onlangs nog in Drenthe. Wat te doen als hij zich hier weer vestigt, zo’n 150 jaar nadat het laatste exemplaar in ons land is afgeschoten? Vriend & vijand over Canis lupus. “Dat er recent, in oktober, weer een wolf op de Veluwe is gesignaleerd, verbaast mij niets. Ons land wordt al sinds enkele jaren met zekere regelmaat bezocht door wolven. Dwars door Duitsland loopt inmiddels een band van wolventerritoria, van het voormalige Oost-Duitsland tot aan Hamburg, waar inmiddels een flinke populatie wolven leeft. Af en toe stapt er een de grens met ons land over. Ik twijfel er echter niet aan dat wolven zich hier in de toekomst ook gaan vestigen, net als ze recent in Denemarken hebben gedaan. Het is een kwestie van tijd.” “Het gebied waar ze voorkomen in Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen is vergelijkbaar met het landschap van Groningen en Friesland en er is hier genoeg voedselaanbod. Natuurlijk roepen tegenstanders dat ons land te klein is voor de wolf, maar kijk nou eens naar die rare zeearend die zich enkele jaren geleden in Flevoland nestelde. Waar ging die zitten? In de meest oude en krakkemikkige boom die je je kunt voorstellen. Dat had niemand van tevoren bedacht. Wat dat zegt? Dat bewijst dat we, hoeveel onderzoeken we er als ecologen ook tegenaan gooien, niet alles kunnen voorspellen. De natuur gaat haar eigen gang. Zo is het altijd geweest en zo zal het altijd blijven.” Leo Linnartz, ecoloog bij ARK Natuurontwikkeling “Aan de Duitse grens in Noordrijn-Westfalen is sprake van een spectaculaire toename. Er zitten daar maar liefst dertien of veertien roedels, wat overeenkomt met zo’n honderd dieren. Een roedel bestaat namelijk uit twee ouderdieren en een stuk of acht jongen. Op een steenworp afstand van ons zitten dus meer wolven dan in Yellowstone Park en door de aanleg van fraai gesubsidieerde natuurgebieden zoals Natura 2000 en ecologische verbindingszones hebben we het ze gemakkelijk gemaakt om ook naar ons land te komen.” Hugh Jansman, ecoloog bij Wageningen Environmental Research (Alterra) “Mij mag je wel een wolvenvriend noemen. Ik ben van jongs af aan al gefascineerd door wolven. Volgens mij is dat begonnen toen ik als jochie voor het eerst Peter en de wolf las. Ik ben geen overdreven sentimenteel mens, maar toen ik in Yellowstone Park voor het eerst een levende wolf in het wild zag, stonden de tranen in mijn ogen. Maar misschien kwam dat ook wel omdat ik zo vroeg mijn bed uit moest om die wolf überhaupt te kunnen zien. Het was helemaal niet romantisch of avontuurlijk. Ik stond daar met 150 andere mensen naar een gezenderd exemplaar te kijken. Maar toch... het raakte me. Waarom weet ik niet. Misschien omdat je je als mens zo goed met een wolf kunt identificeren. Hij is zijn leven lang trouw, eeuwig loyaal, slim. Alles wat je als mens ook graag wilt zijn. Ik denk dat zijn aanwezigheid veel kan betekenen voor de natuur in Nederland. De kans dat je een wolf tegenkomt in het bos, voegt toch wel extra belevingswaarde toe. En als dat beest hier op eigen kracht komt, wie zijn wij dan om hem terug te sturen? Als dat al zou kunnen.” Dik van der Meulen, auteur van De kinderen van de nacht – Over wolven en mensen (Jan Wolkers Prijs 2017) “Boem, afschieten. Niet over praten. Meteen weg ermee. Dat beest kan hier niet meer leven, met al die schapen en toeristen. Als je de wolf hier binnenhaalt, kun je de hele schapenhouderij opdoeken. En ik weet waarover ik praat. In 2000 had ik hier een wolf onder mijn schapen. Het beest was ontsnapt uit een dierentuin in België. Het was gruwelijk. Op een ochtend kwam ik buiten en daar lagen de doodgebeten schapen: de billen eraf gescheurd, een aan stukken gereten karkas. Dat wil ik nooit meer meemaken. Door de stress hebben geen van de lammeren dat jaar geworpen. Nee, ze kunnen mij nog meer vertellen. De wolf, mijnheer, dat is een rotzak. Eén keer stond-ie mij zelfs op vijf meter afstand aan te kijken en liet-ie zijn tanden zien. Dan zeggen de zogenaamde kenners dat die beesten schuw zijn. Die wolf heeft toen trouwens flink huisgehouden. Ook bij andere schapenhouders in de buurt. Nee ik heb geen compassie met de wolf. Weg ermee.” Cor de Vliegher, schapenhouder in Zeeland “Ik houd mij voornamelijk bezig met wetenschappelijke aspecten als monitoring en effecten op fauna, maar er is inderdaad ook een grote sociologische component aan de komst van de wolf. De wolf is zondebok. Over zijn rug wordt een sociologische oorlog gevoerd tussen enerzijds de plattelanders die zich miskend en onbegrepen voelen en anderzijds de stedelingen die verlangen naar meer wilde natuur. Die laatste groep is in ons land in de meerderheid. Het thema is ongelooflijk gepolariseerd en roept heftige emoties op. Dat komt doordat de discussie tussen voor- en tegenstanders in wezen helemaal niet gaat over de wolf, maar over de kloof tussen stad en platteland. “In de afgelopen vijftig jaar is de plattelandscultuur ingrijpend veranderd. Winkels verdwenen, de stad rukte op, aan de randen van de dorpen kwamen nieuwbouwwijken en campings voor toeristen. De plattelander voelt zich steeds meer in een hoek gedrukt. Hij wordt geconfronteerd met een overmaat aan regels en voelt zich niet begrepen door de rest van het land. Die frustratie reageert hij af op de wolf. Dan neemt men, onder het mom van ‘wij bepalen zelf wel wat we hier doen’, het heft in eigen hand en krijg je allerlei illegale praktijken. Dat horen we van collega’s in omliggende landen. Ik ben het er niet mee eens, maar begrijp het wel. De ontwikkelingen zijn voor veel oudere boeren en buitenlui ook niet bij te benen. Ik kom zelf van het platteland. Mijn ouders werden als kind nog van school gehaald omdat ze het korhoen uit de rogge moesten drijven, omdat die beesten schade veroorzaakten. Nu proberen natuurclubs met man en macht dat beest weer uit te zetten en mag er niets meer: allemaal vanwege die rotkip die door stedelingen tot beschermde diersoort is verklaard. Zo voelt men dat op het platteland.” Hugh Jansman “Er zijn zo ondertussen meer wolvenexperts dan wolven in Nederland. En al die experts beweren van alles, maar eigenlijk weten we helemaal niet of de wolf komt en wat dan het effect zal zijn. Het is allemaal giswerk. Zo bekeken zou het prettig zijn als die wolf op de Veluwe nog een tijdje blijft. Dan kunnen we misschien onderzoeken wat de effecten op de natuur en andere dieren zijn. We weten dat wolven in Noorwegen vooral elanden verorberen en in Roemenië veel schapen. Bovendien ruimen ze daar veel (zwerf)honden op. Als we dat extrapoleren naar de Nederlandse situatie, dan zijn er wellicht niet eens zoveel problemen voor de wilde hoefdieren in Nederland te verwachten, maar wel voor onze landbouwhuisdieren en misschien ook voor ons favoriete huisdier: de hond! Nu vinden veel mensen een wolf in het bos nog een aantrekkelijk idee, maar ik ben bang dat dit snel kan veranderen als de eerste niet-aangelijnde hond aangevallen wordt. Bas Worm, ecoloog, auteur en natuurfotograaf “We hebben enkele jaren geleden een prachtig wolvenbeschermingsplan gemaakt. Daarin staat precies omschreven wat er moet gebeuren als de wolf hier voet aan de grond zet. Dat plan gaat ervan uit dat het mogelijk is om in dit land op conflictarme wijze met de wolf samen te leven. Dat betekent vooral goede voorlichting geven aan het grote publiek. Er is geen reden om bang te zijn, want de wolf is banger voor jou dan jij voor hem. Mensen met een roodkapjesyndroom (angst voor wolven – red.) weten niet waar ze het over hebben. De wolf is niet gevaarlijk. Er is niets aan de hand zolang je afstand houdt en je hond aan de lijn doet. Mocht hij dichtbij komen, dan moet je luid spreken, gebaren maken en vooral geen voer geven. Dat wolven kinderen aanvallen is een fabeltje, gebaseerd op voorvallen van eeuwen geleden. In die tijd gebeurde dat inderdaad. Maar dat waren kinderen die het veld in gingen om schaapkuddes te hoeden. Die werden zo nu en dan door een wolf gepakt omdat ze een makkelijke prooi waren.” Leo Linnartz “Vanuit het boerenoog bekeken zeg ik: niet aan beginnen. Ik snap best dat ecologen vinden dat je maar wat draad rond je weiland moet spannen, maar ik geloof niet dat dat gaat werken. Ik vind het naïef wanneer voorstanders zeggen: ‘De wolf kwam hier vroeger ook voor, dus nu moet het ook kunnen.’ Dan hou je geen rekening met hoe gigantisch het Nederlandse platteland in de afgelopen anderhalve eeuw veranderd is. ‘Conflictarm samenleven’ vind ik ook een typische ecologenterm. Dat kan bij een wolf helemaal niet. Je hebt een conflict – en dan is het mis – of je hebt het niet, maar er zit niets tussenin. Kijk nou naar die edelherten die ze hier in Drenthe wilden uitzetten. Zelfs zo’n relatief gemakkelijk dier bleek al goed voor een hoop commotie, omdat er simpelweg te veel verschillende belangen binnen een klein gebied zijn. Dus waarom zou het met de wolf dan wél lukken? Overigens zal ik er zelf niet zoveel last van hebben. Ik ben melkveehouder en heb nog wat maïs. Voor de wolf ben ik niet zo interessant. Maar dit geeft een hoop onrust, ook onder boeren die niet direct met schade te maken krijgen.” Jan Bloemerts, melkveehouder in Drenthe en bestuurder LTO Noord regio Noord “De vaak aangehaalde stelling dat het aantal prooidieren het aantal predatoren bepaalt, is juist voor grote aaneengesloten natuurlijke gebieden, maar het is achterhaald voor gebieden die intensief door de mens worden gebruikt en dan heb je het dus zo’n beetje over heel Nederland. In dergelijke gebieden zijn de door de mens ‘beschikbaar’ gestelde bronnen (lees: honden, katten, schapen, vuilnis, landbouwproducten) vaak de ‘aantalbepalende’ factor gebleken en niet de van nature aanwezige prooidieren. Van wilde zwijnen in Duitsland weten we ook dat de aantalsontwikkeling gelijke tred houdt met de jaarlijkse landbouwproductie. Een daaraan gelieerd fenomeen, dat menig soort inmiddels over het randje heeft weten te drukken, is de zogenoemde ‘hyperpredatie’. Deze predatiedruk is niet ingegeven door de aantallen prooidieren, maar door een schier oneindige toevloed van voedsel, al dan niet welwillend ter beschikking gesteld door de mens. (De populatie wordt te groot door te veel voedselaanbod, waardoor ziekte en sterfte optreedt – red.) Nederland is een sprekend voorbeeld van een dergelijk gebied. Een prachtige habitat voor de Febo-wolf, die zijn kostje wellicht ook op zeker moment in de vuilnisbak van de buren bij elkaar sprokkelt.” Bas Worm “De kans dat we via de wolf weer ziektes als hondsdolheid introduceren, acht ik zeer klein. De wolven die hier komen zijn afkomstig uit Duitsland en ook daar is geen hondsdolheid meer. Maar we blijven er bij het Dutch Wildlife Centre wel alert op. Alle wolven die gevonden worden, komen naar ons toe voor een eerste onderzoek. In de toekomst zullen er wel meer komen, want de kans dat ‘lone wolves’ op zoek naar een wijfje in ons land een auto tegenkomen is groot. Ik vind het prima als die wolven komen, maar ik geloof er niets van dat de terugkeer van de wolf de bekroning is op de kwaliteit van onze natuur. Dat zijn verkooppraatjes. In Duitsland lopen de wolven soms gewoon hun dagelijkse rondje door het dorp. Met de staat van onze natuur heeft dat allemaal niets te maken.” Marja Kik, patholoog Dutch Wildlife Health Centre “Of ik vriend of vijand ben? Voorlopig het eerste. Zolang we de effecten niet weten, moet je zo’n geweldig – welhaast mythisch – dier het voordeel van de twijfel geven.” Bas Worm “Een veelgehoord argument is dat de wolf het beheer kan overnemen. Dan hoeft er geen afschot meer plaats te vinden op bijvoorbeeld reeën en damherten. Maar als de wolf alle grote beesten die jaarlijks worden afgeschoten op de Veluwe moet opvreten, heeft hij heel wat werk. Dat gaat nooit lukken. Bij de Oostvaardersplassen hebben ze ooit gekeken of het mogelijk was om de populatie binnen dat omheinde gebied met een wolf te beheren. Nee dus, ten eerste blijven die beesten niet achter het gaas en ten tweede zouden ze jaarlijks zo’n elfhonderd dieren moeten prederen. Daar heb je heel wat wolven voor nodig. “Als de wolf een stuk van het beheer kan overnemen, zijn we daar als Vereniging Het Edelhert niet tegen, maar het probleem is dat je de effecten op het gedrag van andere dieren niet kunt inschatten. Edelherten zullen er weinig last van hebben, maar reeën en damherten des te meer. Zo goed als zeker zullen de moeflons op de Veluwe het kind van de rekening worden. Die zullen als reactie waarschijnlijk in grotere groepen gaan samenleven. Ze trekken het open veld in of verplaatsen zich naar andere gebieden. Wij zijn geen voorstander van direct doodschieten, maar de wolf moet niet het zoveelste experiment met onvoorspelbare gevolgen gaan worden in onze Nederlandse natuur. Daarvan hebben we er al genoeg.” Jozef Linthorst, voorzitter Vereniging Het Edelhert “Al die ophef vind ik sterk overdreven. Het is weer typisch Nederlands. Tjonge, tjonge zeg... er zal in dit landje ook eens een keer iets onverwachts gebeuren. En als dat dan gebeurt, dan duikt iedereen er meteen bovenop, wordt er een heus wolvenplan gemaakt waarin we alle mogelijke scenario’s de baas zijn. Alsof de pleuris op uitbreken staat. Misschien heeft die wolf wel smaak en vindt hij onze doorgefokte landbouwhuisdieren helemaal niet lekker. Wat het succes van soorten als de wolf en het wild zwijn vooral duidelijk maakt, is dat we ons enorm vergist hebben in de weerbaarheid van populaties grote wilde (hoef)dieren in Europa. Ze blijken zich prima aan te passen. De populaties groeien als kool. Ondanks de afname van optimaal leefgebied en toename van menselijke activiteit in de natuur. Dat aanpassingsvermogen is fascinerend!” Bas Worm “De wolf veroorzaakt tot nu toe niet veel meer schade dan wat we jaarlijks aan de koolmees uitgeven. Dat staat niet in verhouding tot de hoogoplopende emoties waarmee over wolven wordt gepraat, zoals nu in Duitsland. Ik houd het niet voor onmogelijk dat ook hier de huidige positieve houding ten opzichte van de wolf en ons natuurbeleid verandert als geregeld schapen gegrepen worden. Dat kan het draagvlak voor de bescherming van natuur weleens beïnvloeden.” Hugh Jansman “In Duitsland kan een boer gesubsidieerd schrikdraad rond zijn land plaatsen. Dat helpt bij wolven meestal afdoende. Mocht er toch een overheen springen, dan vergoedt de overheid de schade. Een dergelijk systeem zou hier ook goed kunnen werken.” Marja Kik “De praktijk is weerbarstig. Wij hebben bij het maken van het voorstel voor een nationaal wolvenplan een wolvenbureau aanbevolen, maar dat advies is helaas niet overgenomen. Nu loop je grote kans dat belangrijke data verloren gaan. Je hebt een centraal punt nodig waar informatie binnenkomt en op de juiste manier wordt verwerkt. Ik ben zojuist teruggekomen uit Dresden en de streek Lausitz. Ook daar blijkt een centraal aansturingspunt op deelstaatniveau cruciaal. Kijk naar wat er nu bij ons gebeurt. De wolf die op de Veluwe is gesignaleerd viel bijvoorbeeld samen met de vondst van dode schapen ten noorden van de Veluwe (Flevoland). Die werden door onkunde en voor het gemak, door zogenaamde experts, toegeschreven aan vossen. Maar ik heb nog nooit gehoord van vossen die schapen doden. De kadavers verdwenen naar het destructiebedrijf. Bemonstering binnen 24 uur was daardoor uitgesloten en daarmee ook eventuele schadeloosstelling van de boer in kwestie. Zo creëer je geen draagvlak. Kortom: we zijn erg vrijblijvend bezig en de wal zal het schip moeten keren.” Geert Groot Bruinderink, ecoloog en medeauteur van het nationale wolvenplan “Ik geloof niet dat we met het toelaten van de wolf er een nieuw probleem bij hebben. Als de populatie in de toekomst te groot wordt, kunnen we toch gewoon weer ingrijpen? We hebben de wolf al eens eerder uitgeroeid. Daar maak ik mij geen zorgen over... uitroeien kunnen wij mensen als de besten.” Dik van der Meulen “Met de huidige middelen – elektrische afrastering – kun je wolven prima bij schapen weghouden. Er is dus plaats voor de wolf. In elk geval lijkt de wolf te vinden dat er plek genoeg is. Weet je wat het probleem is? Wij mensen zijn gewend om te denken in status quo. We willen het liefst dat alles zo blijft als het is. Maar in de natuur verandert altijd alles. En net zoals de wolf zich moet aanpassen aan nieuwe leefomstandigheden, moeten wij mensen dat ook doen.” Leo Linnartz “Als de wolf komt, komt-ie. Daar doe je weinig aan. Dat is een natuurlijk proces. Het gaat immers niet om uitgezette exemplaren. Wij zien de komst dan ook als een uitbreiding van de Nederlandse fauna, al moet er wel rekening gehouden worden met alle belangen die spelen in het buitengebied. Ook moet het niet leiden tot (weer) een overdaad aan schrikdraad op het Nederlandse platteland. We waren immers de laatste jaren juist op dreef met het ontsnipperen en onthekken van het buitengebied. Nederland kent een hoge wildstand en wij denken niet dat de wolf een zodanige impact heeft dat de soort het populatiebeheer van diersoorten kan overnemen.” Janneke Eigeman, woordvoerder van de Jagersvereniging “Vanuit de WUR (Wageningen University & Research) volgen we de ontwikkelingen zo objectief mogelijk en ik moet zeggen: het leeft enorm! Ik vraag me weleens af waarom we toch zo van de wolf houden? Ik denk dat dat komt doordat het dier symbool staat voor ongerepte wildernis. De wolf is de sublimering van alles wat de moderne stadsmens is kwijtgeraakt.” Hugh Jansman