Spring naar de content
bron: Wikimedia Commons/Photographisches Institut der ETH Zürich

Ode aan Fritz Haber, de vergeten vader van de kunstmest

De grootste uitvinder ooit kwam dit jaar 150 jaar geleden ter wereld, vindt filosoof Sebastien Valkenberg. Niemand heeft zoveel levens gered als deze Fritz Haber, maar wie kent hem? Tijd voor een rehabilitatie van een vergeten geweldenaar.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door De Redactie
Fritz Haber
Beeld:

Waar blijven de plechtige gedenkstukken? Wanneer verschijnen de krantenkaternen met terugblikken en lofzangen? Of misschien een documentaire die de kijker informeert over de daverende prestaties? Dat is immers de gewoonte als een historische grootheid zoveel jaar geleden is geboren.

Eigenlijk zou het dubbel feest moeten zijn. Niet alleen werd Fritz Haber anderhalve eeuw geleden geboren in het Duitse Breslau, het tegenwoordige Wrocław. Honderd jaar terug kreeg hij ook nog eens de Nobelprijs voor de Scheikunde voor de grootste uitvinding aller tijden. Kunstmest.

Bij innovatie denken mensen tegenwoordig aan apparaten met veel knopjes en beeldschermen. Zo stond Steve Jobs op de cover van The Economist met een aureool om het hoofd en in zijn handen een iPad, of de ‘Jesus Tablet, zoals het deftige tijdschrift erover sprak. Het is in mijn ogen wat veel eer voor een apparaat dat nul mensen het leven heeft gered. Nee, dan het goedje dat al voor een paar euro te koop is in het tuincentrum.

Wil het gras niet groeien? Een paar handjes van die grijze korrels en het gazon ligt er weer blakend bij. Idem met de tomatenplanten en kroppen sla in onze moestuin. Of – en daarin ligt een revolutie besloten – de gewassen die boeren verbouwen op hun akkers. Ineens gaan ze in de turbostand.

Die geweldige oogsten zijn het echte verhaal achter Fritz Haber. Hij liet zien hoe je het voedselvraagstuk moest benaderen. Hem lukte hetgeen waar de Ierse auteur Jonathan Swift 250 jaar geleden nog slechts op durfde te hopen. “Hij die twee korenaren of twee blaadjes gras kan laten groeien op een stukje grond waar er eerder maar één groeide,” vond de schrijver van Gullivers reizen (1726), “verdient meer waardering van de mensheid en bewijst zijn land een belangrijker dienst dan de hele klasse van politici bij elkaar.”

Twee. Komma. Zeven. Miljard

Je zou dus grote waardering verwachten voor Haber, maar niks daarvan. Het zal te maken hebben met de tegenwoordige overdaad in de schappen van de supermarkt. Die lijkt zo gewoontjes, maar is dat niet. Eeuwenlang bezorgde voedsel ons kopzorgen. Tot enkele generaties geleden was honger nog de norm.

Bij honger denken we aan Ethiopische kinderen met dikke buikjes en vliegen rond de ogen. Dat iconische beeld stamt uit de jaren tachtig, toen er in het Afrikaanse land een paar honderdduizend slachtoffers vielen. ‘Slechts’ een paar honderdduizend, moet dat zijn. Het is namelijk klein bier vergeleken met de hongersnoden die in Europa relatief kort geleden nog woedden. Zo kwam eind 17e eeuw zowat een derde van de Finse bevolking om van de honger. Dat was nog in het bevoorrechte Europa. “In Azië, China en India was het veel erger,” benadrukt de Franse historicus Fernand Braudel.

In het gevecht met de honger hielp de ontdekking van mest al geweldig. Het promoveerde afval tot waardevolle voedingsstof omdat het gewassen sneller deed groeien. Alle poep was welkom: dat van eenden, vissen, zelfs van mensen. De behoefte eraan was zo groot dat we guano importeerden, de uitwerpselen van zeevogels uit Chili.  Via de Rotterdamse haven kwam het in grote hoeveelheden naar hier, totdat de voorraden aan het einde van de 19e eeuw de opraakten.

Fritz Haber
Fritz Haber in 1929. Beeld:

Konden we de natuur maar imiteren, dacht men toen. Het eindproduct van het beoogde proces stond in elk geval al vast: de dierenexcrementen voegden nitraat toe aan de bodem. Het lukte Haber, werkzaam bij de Technische Hochschule in Karlsruhe, om het spul in het lab na te maken. Carl Bosch, hoofdingenieur van de Duitse chemiereus BASF, bracht de productie op industriële schaal. Het Haber-Bosch-proces was geboren.

Voortaan konden we onbeperkt kunstmest te maken. Het hoofdbestanddeel is stikstof en daar bestaat de lucht voor bijna 80 procent uit. Prettige bijkomstigheid: het goedje is geurloos. Maar het gaat natuurlijk om het rendement van landbouwgronden, dat omhoogschoot. Niet een beetje, maar dramatisch. In Enlightenment Now (2018) inventariseert Harvard-hoogleraar Steven Pinker de meest levensreddende uitvindingen uit de geschiedenis. Het is een indrukwekkend overzicht met onbedreigd bovenaan Haber, samen met Bosch. Naar schatting 2,7 miljard mensen zijn dankzij hem niet gestorven van de honger.

Twee. Komma. Zeven. Miljard. Dan verdien je de status van grootste uitvinder.

‘Eerst de moraal, dan het vreten’

Ondanks het duizelingwekkende aantal ontbreekt het Haber aan de gunfactor. Daar heeft hij ook zelf zijn steentje aan bijgedragen door zijn rol in de Eerste Wereldoorlog. De chemicus bedacht dat de Duitsers chloorgas konden inzetten in de Vlaamse loopgraven. Zo’n 90 000 mensen lieten daardoor het leven. De Nobelprijs voor de Vrede verdient Haber dan weer niet.

Toch verklaart dit slechts voor een deel het gebrek aan erkenning. Dat is er hoofdzakelijk te wijten dat kunstmest weinig mediageniek is. Ga naar de supermarkt – dat hoeft niet eens hipsterwinkel Marqt te zijn – en het wordt duidelijk. Op producten staat dat ze biologisch zijn of groen of onbewerkt.

Het lijken aanduidingen voor de manier waarop ze gemaakt zijn. In werkelijkheid dragen ze een krachtige norm uit: puur natuur is het ideaal. Maar ja, de mens hè? Hij doet die idylle van onbedorvenheid teniet, want voegt dingen toe aan dat eten. Natuurlijk staat tegenover kunstmatig als Goed versus Kwaad. Enkel aan het woord kunnen we al zien in welk kamp kunstmest thuishoort (samen met E-nummers en ‘Frankenstein’-voedsel).

Haber had geen last van deze dichotomie. Of hij trok zich er weinig van aan, want nostalgie de la boue (nostalgie naar de modder) klinkt al sinds het einde van de 18e eeuw. In elk geval ontbrak het hem aan de natuuraanbidding die nog steeds springlevend is. Het voedselvraagstuk was iets om zelf ter hand te nemen.

Die vermetelheid is uit de mode, terwijl we haar zo hard nodig hebben. Naar verwachting groeit de wereldbevolking de komende decennia door tot tien, misschien elf miljard zielen. Dat zijn heel veel monden om te voeden. Stel dat we kunstmest afzweren voor de huidige voedselproductie uit naam van een ideaal dat even lonkend als onrealistisch is. Heel Rusland zou moeten worden omgeploegd.

Meteen maar de verplichte disclaimer: natuurlijk is kunstmest geen wondermiddel. Via akkers belandt het in sloten. Dat zorgt voor de groei van algen, die ander leven wegdrukken. Er ontstaan ‘dode zones’ in het water, waaruit de zuurstof is verdwenen. Toch is de natuur niet alleen maar verliezer. Minder vierkante meters akker voor dezelfde opbrengst betekent dat er minder bossen opgeofferd hoeven worden.

Of zoals Louise Fresco, voorzitter van de Raad van Bestuur van Wageningen, maar vooral landbouw- en voedseldeskundige, het zegt: “Wie biologisch koopt, kiest in feite voor het in gebruik nemen van meer landbouwgrond.” Die zit. Het is iets om bij stil te staan in het Haber-jaar dat officieel zo niet heet, maar wel had moeten heten.

Sebastien Valkenberg is filosoof en auteur. 

Onderwerpen