Spring naar de content
bron: Ilja Keizer

Willem Otterspeer: ‘Ik ben misschien een ideale biograaf voor Hermans’

Meer dan tien jaar lang dompelde historicus Willem Otterspeer (Ouderkerk aan den IJssel, 1950) zich onder in het leven van W.F. Hermans. Het resulteerde enkele jaren geleden in een reusachtige, tweedelige biografie: De mislukkingskunstenaar (1921-1952) en De zanger van de wrok (1953-1995). Sinds vorige week is daar een roman aan toegevoegd. 

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Robbert van Rijswijk

Waar gaat uw roman eigenlijk over?
“Je kunt je misschien voorstellen dat er een problematische identificatie ontstaat wanneer een biograaf tien jaar lang als een soort vegetatie in het hoofd van een schrijver kruipt. Een ontgifting is daarom gebaseerd op twee vragen: waarom wilde Hermans een biograaf, en waarom wilde ik dat zijn?
“Als Hermans namelijk consequent was geweest, had hij geen biograaf gewild. Tijdens mijn biografisch onderzoek ben ik erachter gekomen waarom hij toch een biograaf wilde. Hermans was een volkomen nihilist die de mens en dus zichzelf maar nietig vond. Dat wereldbeeld werd op latere leeftijd ondraaglijk voor hem, hij werd er eenzaam van als oude man. In mijn roman heb ik ervan gemaakt dat Hermans een biograaf nodig had om zijn leven zin te geven. Voor mij geldt eigenlijk hetzelfde. Ik ben misschien een ideale biograaf voor Hermans, omdat ik – juist met name door hem – ben geïnjecteerd met hetzelfde gif, dat nihilistische wereldbeeld waarin wensen onvervulbaar zijn.
“Zo vormt mijn roman, in eenzelfde structuur als die van Hermans’ De tranen der acacia’s, een vergelijkend experiment tussen de twee hoofdpersonages, W.F. Hermans en Willem Otterspeer, waarin wordt achterhaald of de biografie zingeving en dus ontgifting heeft geboden voor schrijver en biograaf.”

‘Het idee voor deze roman is ontstaan op feestjes van De Bezige Bij, met heel veel bier.’

Koesterde u al lang de wens te debuteren als romanschrijver?
“Ik was helemaal niet van plan om een roman te schrijven. Er bestaat voor mij namelijk weinig verschil tussen een geschiedschrijver en een fictieschrijver. Beide schrijvers geven vorm. Een geschiedschrijver is alleen gebonden aan de werkelijkheid en heeft dus wat minder vrijheid.
“Het idee voor deze roman is ontstaan en uitgewerkt op feestjes van De Bezige Bij, met heel veel bier. Zo heb ik heerlijke gesprekken gehad over de plot met Daan Heerma van Voss.”

Hoe snel schrijft u?
“Snel. Dat is misschien de invloed van Hermans, die schreef ook snel. Ik somber niet te lang over een pagina en gooi heel veel weg. Mijn vrouw, die zelf ook schrijft, helpt me daarmee. Ze is een soevereine meelezer. Wat dat betreft vormen we een soort Nicci French.”

‘Ik vind mezelf nauwelijks de moeite waard.’

Waar schrijft u mee?
“Een laptop die op één van de twee bureaus in mijn werkkamer staat: het fictiebureau, of het non-fictiebureau voor ernstige zaken.”

Als u op een onbewoond eiland zou moeten zitten met een van de hoofdpersonages, dus met Hermans of met uzelf, wie zou u dan kiezen?
“Dan ga ik alleen. Ik heb nóóit begrepen dat iemand een vriendschap met Hermans kon hebben. Hij was een oudtestamentische god die alleen maar slippendragers en slaven tolereerde. Ik zou in zee lopen of hem binnen de kortste keren doodslaan. Zijn soort grote schrijvers leeft in een bubbel en wil alleen zichzelf horen praten. Oude mannen hebben daar overigens ook last van.”

Wat is de ergste tegenslag die u te verduren hebt gekregen tijdens het schrijven van dit boek?
“Geen. Het schrijven was puur plezier. Woorden kwamen als water uit de rots.”

Doet Willem Otterspeer aan mythevorming?
“Nee, waarom zou ik? Ik vind mezelf nauwelijks de moeite waard. Ik heb zelf bijvoorbeeld geen behoefte aan een biografie en bewaar niets, flikker alles weg. Wat dat betreft ben ik een veel betere uitvoerder van Hermans’ wereldbeeld dan hijzelf.”

Hoeveel verdient u nu eigenlijk met zo’n boek?
“Niet veel, een paar duizend euro. Van de pen kan ik niet leven.”

‘Mensen zijn tegenwoordig symboolblind.’

Welke schrijvers schaart u onder uw vrienden?
“De meest bewonderenswaardige en beste essayisten van Nederland: Maarten Asscher en Maarten Doorman. En verder zijn Annet Mooij, Edzard Mik en Dirk van Weelden goede vrienden. Ook was ik zeer bevriend met Herman Franke, een groot schrijver maar gestorven toen hij nog geen zestig was. Dat is het grote probleem van ouder worden, je doet pijnlijke verliezen op.”

Wie is uw favoriete Nederlandstalige schrijver?
“Ik ben een groot fan van stilisten. Verhalen, die geloof ik wel, het gaat me er vooral om hoe de schrijver het trucje doet. Zo heb ik veel bewondering voor Peter Terrin en Tommy Wieringa.
“Wieringa schreef eens een roman over een biograaf (Alles over Tristan uit 2002, RvR) en kwam bij mij langs om erachter te komen hoe een biograaf te werk gaat. Wieringa doet zijn research altijd erg goed. Ik herinner me nog hoe hij naar mijn professorale geredekavel luisterde met een ontzettend gestolde slimheid. Ik had toen nog niets van hem gelezen. Inmiddels heb ik alles van hem gelezen. De heilige Rita vond ik geweldig.”

‘Ik zou Hermans binnen de kortste keren doodslaan.’

Tot slot: op het huis van welke schrijver zou u wel een precisiebombardement willen laten uitvoeren?
“Op geen enkel huis. Het is gevaarlijk om deze Reviaanse vraag te beantwoorden op het internet – ‘een latrine zonder doortrekmechanisme’, om de woorden van historicus Maarten Brands te gebruiken. Ik betwijfel of het gaat lukken om het internet een beetje leefbaar te houden. Mensen kunnen er onmiddellijk op je woorden reageren met grote haat.
“Bovendien wordt een figuurlijk precisiebombardement problematisch als mensen het verschil niet meer herkennen tussen de werkelijkheid en verbale vermogens. Net als Gerard Reve en ieder ander ben ik in staat tot grote haat en woede. Het probleem is dat de meeste mensen in de jaren zestig wel wisten dat Reve de nar uithing, maar mensen tegenwoordig ongevoeliger zijn geworden voor metaforen, symboolblind zijn. Je moet je daarom eigenlijk zo min mogelijk op dat virulente internet begeven. Maar als oude man heb ik natuurlijk maar makkelijk praten.”

Een ontgifting van De Bezige Bij is verkrijgbaar voor €19,99