Spring naar de content
bron: ANP

Freriks, Witteman en Meurders zijn ver over houdbaarheidsdatum

Toegegeven, de manier waarop Philip Freriks (1944) afgelopen zondag zijn congé kreeg als columnist bij het radioprogramma OvT, verdient niet de schoonheidsprijs. Maar voor het overige hadden de makers ervan natuurlijk volkomen gelijk: de 74-jarige Freriks kan gewoon niet meer, is over de houdbaarheidsdatum heen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frans van Deijl

Kort daarvoor kondigde de 72-jarige Paul Witteman aan dat Buitenhof voortaan door een ander gedaan kon worden. Kwam ook een jaartje of wat te laat, maar goed, Witteman had het licht eindelijk gezien, al bleven ze van zijn andere speeltje, Podium Witteman, uiteraard wel af. Begin van dit najaar ontstond enig tumult omdat de 72-jarige Felix Meurders dreigde te moeten vertrekken bij Spijkers met Koppen. Reden: de programmamakers wilden een jonger publiek aantrekken en dus moest voor Meurders een jeugdiger alternatief worden aangetrokken. De verontwaardiging echter was zo hevig dat de Vara van haar oorspronkelijke voornemen schielijk terugkwam. De 66-jarige Jaap van Deurzen mocht gisteravond bij zijn oude RTL-maat Jeroen Pauw uithuilen omdat zijn werkgever hem erop had gewezen dat het onderhand wel mooi was geweest.

Wat is dat toch met deze oude mannen? Waarom die drang om zich nog steeds, ver na de pensioengerechtigde leeftijd, nog te willen laten gelden? Zijn ze bang voor de leegte van het nietsdoen, voor het thuiszitten met moeder-de-vrouw, bevreesd voor die ene dag per week dat ze op een kleinkind moeten passen?

Een wezenlijker vraag wordt al helemaal niet gesteld: is hun werk zo geweldig en uniek geweest dat we nog steeds niet zonder hen kunnen? Let wel, het gaat om het werk van een stel presentatoren hè, mannen die niet eens door hen zelf geschreven tekstjes aflezen van een voor ons kijkers onzichtbaar scherm. Freriks, Witteman, Meurders en Van Deurzen waren in hun werk misschien bekwame, maar voor het overige heel gewone dienders zonder uitzonderlijke skills.

Het viertal behoort niet voor niets tot de generatie babyboomers, geboren aan het einde van de oorlog dan wel kort erna, een generatie van prinsen en prinsesjes. Ga maar na: zij groeiden op in de jaren zestig en zeventig, tijden van economische hoogconjunctuur. Werkloosheid hebben zij amper gekend. Zij kochten hun huizen die toen nog enigszins betaalbaar waren, en zij waren tevens in staat om meteen af te lossen. Hele generaties, vooral die in het onderwijs, werkten tot hun 55-ste of hooguit tot hun 60-ste. Daarna konden ze met pensioen met behoud van een groot deel van hun salaris.

Van voornoemde presentatoren is driekwart werkzaam geweest bij de publieke omroep, een volledig door de belastingbetaler in stand gehouden, en intussen overleefde, constellatie. Aldaar genoten zij uitstekende salarissen. En hard werken is overal uitgevonden, maar niet bij de publieke omroep. Talkshows bestaan bij de gratie van enorme redacties. Presentatoren komen meestal pas op het laatste moment in het productieproces aankakken. Televisieseizoenen eindigen vaak al in mei, waarna het personeel drie maanden op vakantie kan, om diep in september pas weer te beginnen. Al die tijd wordt men gewoon doorbetaald. Geen wonder dat men na het 65-ste levensjaar wil doorwerken, want echt belastend kun je het niet noemen. En het zal ongetwijfeld nog prettig betaald worden, bovenop het riante pensioen.

Voor de goede orde, ik wil niemand het recht onthouden op werk en om te werken. Maar als je, mind you, de zeventig bent gepasseerd, dan doe je een stapje terug. Dan hou je geen mooie functies meer bezet, maar dan geef je jongeren een kans om die over te nemen. Jongeren die het in vergelijking met die babyboomers al bij de start van hun carrières veel moeilijker hebben en nog zullen krijgen. Misschien is het zelfs een plicht die wij mensen jegens elkaar moeten hebben. Maar ja, de lucky generation weet alles van rechten, maar niet van hun plichten. Laat daarom tot hen doordringen dat wij allemaal slechts passanten zijn in het ondermaanse. Niemand is onmisbaar of voor eeuwig. En Freriks, Witteman, Meurders en Van Deurzen, jullie zullen inzien, dat achter de geraniums zitten is helemaal niet zo erg; het zijn verdomd mooie planten.

Frans van Deijl (bouwjaar 1957, stopt gegarandeerd met werken op de eerste dag na zijn 65-ste verjaardag).