Spring naar de content
bron: YouTube

Het stond er echt: 75 miljoen voor de vriendin

Zaterdagnacht nam voetbalcommentator Frank Kramer afscheid van zijn werkgever Eurosport. De wedstrijd Atlanta United – Portland was de laatste voor oud-prof Kramer, wiens stem ruim twintig jaar lang de soundtrack vormde van wedstrijden in de Africa Cup, de Amerikaanse competitie en het onvergetelijke Eurogoals. Op het interne afscheid zal Frank ‘Als je dat kan, dan kan je wat’ Kramer worden toegesproken door de directeur van Eurosport. Stomtoevallig kreeg ik de tekst van die speech gisteravond in handen. Op de plek waar normaal gesproken mijn column staat, publiceer ik daarom vandaag die toespraak.
Opdat wij niet vergeten.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Frank Heinen

Beste Frank,

Vanochtend werd ik wakker gebeld door een frontsoldaatje uit het leger van Edwin Evers. Dat was krankzinnig vroeg. Ik was bijna weer onder zeil toen Giel Beelen Zelf aan de lijn hing. Dat is een beetje alsof God belt, maar dat je aan de andere kant van de lijn dan niet God hoort, maar Giel Beelen, in wie ik trouwens ook niet geloof. (Vroeger belde Giel elke ochtend om zeven uur een willekeurig iemand uit het Telefoonboek met de naam De Haan, om te vragen of die persoon even “kukeleku” wilde zeggen. En dat was dan nog in zijn goede tijd.)
Als derde belde Radio 1. Of ik me à la minute in de studio wilde laten waterboarden, pardon, interviewen.
Dan weet je: er is iets aan de knikker.
Er was ook iets aan de knikker.
75 miljoen, om precies te zijn. Veel, voor één knikker.
(Er zijn nu misschien mensen die op dit moment in de column denken: ‘Waarom zet je je telefoon niet uit, jij superschrijver? Jij moet voldoende rust nemen, hoor!’ Tegen die mensen zou ik willen zeggen dat ik een nieuwe telefoon heb, waarvan ik de uitknop nog niet heb gevonden.)
De eerste vraag van al die terrorbellers was of ik De Telegraaf vanochtend al gelezen had.
Nee, dank u. En nee, ik wurg ook geen jonge poesjes.
Maar (zeiden die redacteuren en redactrices en redactierobots die zijn geprogrammeerd om je net zo lang aan de lijn te houden tot je, murw gebeukt, je hele hebben en houwen op de radio hebt uitgestort, in het door hen uitgespaarde gaatje tussen Sia’s nieuwste kneiterhit en Cajglassss jepajeejt, Cajglasss vejvankt!) weet je dan niet dat de vriendin op het punt staat voor 75 miljoen de overstap te maken naar Parijs?
Zou dat waar zijn? 75 miljoen. Ik draaide me naar rechts, Giel Beelen nog aan het oor. Daar lag ze. Mond op een stevige kier, spoortje slaapspuug op de wang en een gezicht zo gekreukt als Robinson Crusoes nette blouse. 75 miljoen schoon aan de haak.
‘Wat denk je daarvan?’ kwetterde Giel Beelen in mijn oor. ‘Wel een dingetje toch?’

Vaatwasser van een sjeik
Een halfuur later zaten we tegenover elkaar aan tafel: de vrouw van 75 miljoen en de man die elke maandagochtend zijn stukjes praktisch voor niks in uw digitale voortuintje werpt. De Telegraaf tussen ons in. Ik had altijd gedacht dat je de vis van de volgende dag er al bij kreeg, maar nee.
Het stond er echt: 75 miljoen voor de vriendin. Voorpagina. 75.000.000 IN, VRIEND-UIT. Er stond een fotootje bij, van twee engerds in het soort restaurant waar je een kreeft uit een waterbak mag scheppen, en waar je dan stiekem toch een andere op je bord krijgt.
(Ik hoorde ooit het verhaal dat elk restaurant waar de voorgerechten meer dan twintig euro kosten een souschef in dienst heeft wiens taak het is even kort zijn eigen sous-souschef in elke uitgaande kom soep (of “bouillon”) te hangen. Dat schijnt te moeten van Rob Geus.)
‘Wie zijn die mannen?’
‘Die behartigen mijn zaken.’
‘En wat doe ik dan de hele dag?’
‘Jij bezaakt mijn hart.’ Wat misschien nergens op sloeg, maar toch mooi gezegd was. Hup, daar vielen de eerste zoute druppels op de onderbuikbode. Stukje sentiment boven de magere kwark.
‘Veel geld,’ snikte ik.
‘Ach, je krijgt er wel een maandagdikke Telesport bij.’
‘Ik bedoel: voor jou.’
‘Ach, dat is iets tussen jou en Parijs. Ik moet gewoon mijn ding blijven doen.’
Ik koesterde een nogal hardnekkige fantasie over hoe de vriendin bij mij zou weggaan. Iets met uitgeknipte letters uit de Libelle, een vinger in een envelop en een sporttas vol euro’s en pepernoten achterlaten op een stukje braakland in Leidsche Rijn. Niet met volle mond verhandeld tussen een kaviaartaartje en een bisque in een eetcafé voor proleten. Door mezelf, dan ook nog.
75 miljoen. Ik weet: dat zijn de prijzen. Het is de markt. En je krijgt er niet zomaar een nieuwe voor terug. Geluk is niet te koop en terugkerende discussies over het inruimen van de vaatwasser is onbetaalbaar.
Maar toch: 75 miljoen.
‘Hier staat dat het al rond is,’ zei ze.
‘Ik vind je mooi zoals je bent.’
‘Ik blijf toch dezelfde,’ zegt de vriendin, die in Parijs de vaatwasser van een sjeik kan gaan inruimen. Zo’n kans mag je iemand eigenlijk niet ontnemen.
Het is maar geld, zou je kunnen denken. Het is de vriendin maar, zou je natuurlijk ook kunnen denken, als je maar genoeg van geld houdt.
Hup, daar ging de telefoon alweer.
‘Wat moet ik zeggen?’
‘Zeg wat je voelt.’
‘Hallo, met Heinen?’
‘Meneer, goedemorgen. U spreekt met Adinda van EnergieTotaal en ik mag u op deze druilerige ochtend een fantastisch aanbod doen.’
‘Nee! Nee! Nog voor geen tachtig miljoen!’ En opgehangen. Verbeelde ik het me, of brak er op het maandagochtendgezicht van de vriendin een straaltje verliefdheid door?

Frank, het ga je goed,
Frank