Spring naar de content
bron: Pascale Drent

Piet Emmer: ‘Onzin om verleden dat niet bevalt uit te wissen’

Piet Emmer (Haarlem, 1944), emeritus hoogleraar Geschiedenis, geldt als één van ’s Neerlands specialisten op het gebied slavernij en migratie. Deze maand verscheen de vernieuwde editie van zijn standaardwerk Geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Robbert van Rijswijk

Wat is er veranderd in deze herziene editie?
“Dat zijn nogal wat dingen. In de eerste plaats was er in 2000 (het verschijningsjaar van de eerste editie – RvR) nog discussie over het totale aantal slaven dat over de Atlantische Oceaan is vervoerd. Die discussie is inmiddels ten einde: het totaal is ongeveer 11,5 miljoen, waarvan zo’n 5,1 procent door Nederland. Het is dus onzin dat de Nederlandse slavenhandel veel groter is dan werd aangenomen, want destijds schatten we het Nederlandse aandeel al op 5 procent. Er worden nog steeds zo nu en dan nieuwe gegevens ontdekt, maar de orde van grootte verandert niet meer, slechts marginaal.
“Daarnaast heb ik bijvoorbeeld in het nawoord een aantal paragrafen geschreven over de vraag waarom er zoveel Afrikanen werden verkocht aan Europeanen. Dat is een lastige vraag, want er zijn geen gegevens, de Afrikanen kenden geen schrift. Eén van de mogelijke motieven is het beperken van de te voeden monden tijdens hongersnoden in Afrika. We zien namelijk dat de slavenhandel groeide in tijden van hongersnood.”

Bestaan er volgens u nog misverstanden over de Nederlandse slavenhandel?
“Een van de zaken die voortdurend in twijfel wordt getrokken is de winstgevendheid. De gedachte is veelal: de slavenhandel is zo vreemd, die drijf je alleen maar als je er heel veel aan verdient. Terwijl er bijvoorbeeld ontzettend veel slaven al tijdens de reis over de Atlantische Oceaan stierven aan infectieziektes. Ik heb berekend dat de Nederlandse slavenhandel naar schatting maar 0,005 procent van het nationaal inkomen bedroeg. Dat is dus niet veel. Bovendien is de Nederlandse slavenhandel de enige die uit economische motieven is opgehouden met bestaan.”

Hoelang heeft u aan deze editie gewerkt?
“Het begon eigenlijk pas nadat mijn boek Het zwart-witdenken voorbij vorig jaar een geweldig succes werd. Daarin schreef ik onder meer over Johan Maurits, en het boek verscheen precies in de periode dat het Mauritshuis begon te twijfelen aan de naam van het museum, omdat gesuggereerd werd dat het verleden van het Mauritshuis was ‘gepasteuriseerd’. Daarom stelde de uitgever voor om mijn Geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel te actualiseren en opnieuw uit te geven.”

Wat vindt u eigenlijk van de oproepen om namen te veranderen die gelinkt zijn aan slavenhandel?
“Ik blijf me daarover verbazen. We zijn ontzettend boos geworden toen de stad Palmyra, Syrië, door IS vernietigd werd omdat de stad herinnerde aan de pre-moslimtijd, zal ik maar zeggen. En ik zie dit in het verlengde. Het is onzin om te denken dat je een verleden dat niet bevalt kunt uitwissen.”

‘Ik ben blijkbaar een nogal Irenisch figuur.’

Wat is de ergste tegenslag die u te verduren hebt gekregen tijdens het schrijven van deze editie?
“Ik heb me een beetje geschaamd voor de wijze waarop ik in de vorige editie beschreef hoe het slavenvervoer in de zeventiende en achttiende eeuw plaatsvond. Ik kon destijds niet voorzien dat die beschrijving zoveel opzien zou baren. Ik had berekend dat de ruimte van een slaaf ongeveer zo groot was als de ruimte die een passagier heeft in de economy class van een Boeing 747.
“Dat is gehéél verkeerd gevallen: ‘De racist Emmer vergelijkt een slavenreis met een vakantiereis.’ Dat slaat nergens op en is kwaadaardige laster, maar goed. Ik heb de vergelijking dus maar weggehaald. Maar de berekening klopte, ik had precies de kubieke centimeters uitgerekend, dat kan ik zo laten zien. Bovendien heb ik onderzocht dat Duitse landverhuizers die in de achttiende eeuw door Nederlandse schepen naar Pennsylvania werden gebracht nog minder ruimte hadden aan boord.”

Hoeveel verdient u nu eigenlijk met zo’n boek?
“Daar moet je het niet voor doen, hoor. Het zou me verbazen als ik er meer dan een paar duizend euro aan overhoud. Ik moet de afrekening van Het zwart-witdenken voorbij nog krijgen.”

Waar schrijft u mee?
“De eerste editie van het boek heb ik nog met de pen geschreven. De secretaresse die we toen nog hadden tikte het dan uit. Tegenwoordig schrijf ik alles op mijn laptop. Voor mijn generatie is zo’n ding even wennen, maar de voordelen zijn geweldig, je kunt rustig over je woorden nadenken. Bovendien heb ik in mijn leven wel vijf spellingshervormingen meegemaakt. Het is dus heel handig dat er zo’n spellingchecker op een laptop zit.”

Wie is uw favoriete Nederlandstalige schrijver?
“De criteria om een fictieschrijver te beoordelen bezit ik niet en ik waag me liever niet aan keuzes die niet te objectiveren zijn. Iemand die ik wel heel hoog heb zitten is Geert Mak. Hij kan een historisch onderwerp uitstekend weergeven. Hoewel daar bij hem wel altijd een persoonlijke visie achter zit die minder door bronnen wordt gedragen; ik ben het daarom soms absoluut niet met hem eens. Maar de manier waarop hij het doet heeft mijn grote waardering.”

Tot slot: op het huis van welke schrijver zou u wel een precisiebombardement willen laten uitvoeren?
Lacht hard. “Daar heb ik geen antwoord op. Ik ben blijkbaar een nogal Irenisch figuur.
“Eerlijk gezegd zou je eigenlijk wel willen dat de gepolariseerde sfeer die heerste tijdens de eerste edities van dit boek nog steeds leefde. Dan zouden heel veel mensen commentaar leveren. Ik heb het vermoeden dat het nu allemaal wat rustiger is en dat de dingen die we jaren geleden al hebben uitgezocht wat meer zijn beklijfd. Aan de andere kant is er natuurlijk het racismedebat dat maar niet over lijkt te gaan.
“Ik zou natuurlijk moeten opzoeken of er een activist is die mij voortdurend dwarszit als het gaat om de uitkomsten van mijn onderzoek. Maar ook zo’n activist is iemand die gelooft in zijn zaak. Er zullen nu eenmaal altijd mensen blijven die de geschiedenis gebruiken om hun politieke doelstellingen na te streven.”

Geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel van Uitgeverij Nieuw Amsterdam is nu verkrijgbaar.

Piet Emmer