Spring naar de content
bron: Jurre Rompa

Jasper van der Veen: ‘Het gaat erom hoe hoog je zit op de apenrots’

“Ik maak me niet druk om mijn anonimiteit te verliezen. Alleen toen ik zondag met die enorme beker over straat liep, de dag na het winnen van het Leids Cabaret Festival, dan vragen mensen wel aan me waar ik in godsnaam mee aan het zeulen ben, en of ik soms sjoelkampioen ben.” Aldus Jasper van der Veen, die afgelopen weekend het Leids Cabaret Festival (LCF) won.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Lynn van der Zaag

Comedytrain beschrijft de winnaar van het LCF als een ‘innemende comedian met een gouden glimlach en een giftige tong’. Zodra hij het café binnentreedt waar het interview zal plaatsvinden, wordt die gouden glimlach bevestigd. Totaal op zijn gemak is hij in het café waar hij vaker komt, onder andere om te schrijven aan zijn show. “Hier wordt veel Engels gesproken, en dan raak ik wat minder afgeleid door de gesprekken om me heen.”

Hoe schrijf je dan een show aan elkaar?
“Als ik iets meemaak schrijf ik het op. Vaak in een eenvoudige zin, bijvoorbeeld: man in park. Ik herinner me vaak wel wat ik er precies grappig aan vond. Als ik dan schrijf, en mijn pen valt stil, dan haal ik mijn boekje erbij, en zie ik de situatie weer voor me. Dan schrijf ik het mijn show in.  Zo vermeng ik de waarheid en de dingen die ik verzin. Het moet echter wel geloofwaardig blijven: in die zin ben ik niet zo absurdistisch. Stel dat je in een lawine raakt, dan moet je als comedian oppassen dat je niet vergeet om jezelf of anderen eerst uit een situatie te redden, voordat je enthousiast begint te schrijven in je boekje, zo van ‘wauw dit is goed materiaal’.”

Waarom deed je eigenlijk mee aan het LCF? Je wás tenslotte al comedian bij Comedytrain.
“Het genre bij Comedytrain staat vast en dat is logisch: het is stand-up comedy. Je hebt een mic, je grappen en een klein podium waarop je iets meer of minder kunt bewegen, iets meer of minder lawaai kan maken, ietsje langere of kortere verhalen kunt vertellen. Ik heb daar veel geleerd. Daar leer je sprinten. Maar ik wil graag andere, langere verhalen vertellen. En bewegen. Ik doe ergens in het stuk de dans van de Paradijsvogel… Daar zocht ik een plek voor en daarom wilde ik me ook graag ergens anders laten zien.”

Het winnen van het Leids Cabaret Festival wordt gezien als een springplank voor een succesvolle carrière: hoe ga je om met deze verwachtingen?
“Die druk, ja ach. Ik zie vooral de mogelijkheden die het biedt. Ik wil graag een avondvullend progamma maken. De spanning voorafgaand aan een optreden lijkt echter nooit weg te gaan: ik blijf altijd schijtbang voor het podium, op het ongezonde af. Dat hoort erbij: als ik dat niet heb, dan vraag ik mezelf af of ik er wel bij ben met mijn hoofd. Het mooie aan het podium is dat je niet echt jezelf bent. Of nouja, een bepaalde versie van jezelf. Uitvergroot.”

Waar gaat jouw show ‘Paradijsvogel’ over?
“Iedereen is de hele dag druk bezig voorbereidingen te treffen om ooit een keer gelukkig te worden. We maken een heleboel plannen, hebben nog veel meer dromen en banen ons een weg langs allerlei absurde angsten. En het grappigste is, volgens mij denken we ook nog dat we precies weten waarmee we bezig zijn. Eigenlijk is het een totaal chaotische, ongeorganiseerde, panische dans, waarin we allemaal proberen uit te stralen dat we de boel heus wel onder controle hebben. Daar heb ik het over in mijn voorstelling. Maar ook over een handhaver, een vrouw die staat te schreeuwen in de supermarkt tegen een leeg schap en scholieren die demonstreren voor een beter klimaat. Met veel fysiek spel, typetjes en grappen.”

Enig idee hoe het komt dat er veel meer mannen in het cabaretvak zitten, dan vrouwen?
“Er zitten inderdaad veel meer mannen in het vak dan vrouwen. Ik zat eens op het trapje te wachten in Toomler (de huiskamer van Comedytrain -red.) voordat ik op moest, toen sprak ik daar een meisje dat net gespeeld had. Ze zei: ‘Ik krijg hier geen kans.’ Ik vroeg haar: ‘je mocht toch spelen?’ Ze zei dat het in de sfeer van de zaal zat. Het gaat best wel over ego’s: het gaat erom wie het grappigst is en hoe hoog je zit op de apenrots. Je moet jezelf op een bepaalde manier profileren. Ik denk dat dat zeker meespeelt. Het is misschien een soort mannending: een bord voor ons kop, zonder zelfreflectie, gewoon denken: ‘ik ben dit, ik kan dit, ik ben goed en dan gaan’. Haha. Misschien zijn de dames over het algemeen toch wat beheerster, wat meer weldenkend.”

Klik hier voor de speellijst van het Leids Cabaret Festival Finalistentour.

Onderwerpen