Spring naar de content
bron: ANP

Rob Malasch: ‘Hockney heeft nog veel te leren’

Het Van Gogh Museum pakt dit voorjaar uit met het werk van David Hockney. HP/De Tijd nam alvast een kijkje en toog naar de tentoonstelling aan de zijde van galeriehouder Rob Malasch, die later op de dag nog zou gaan dineren met de Britse kunstenaar.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Robbert van Rijswijk

Om ervoor te zorgen dat zijn werken goed hangen, verblijft David Hockney (1937) al een week in het Conservatoriumhotel, dicht bij het museum, vertelt Malasch bij aankomst. De twee kennen elkaar al lang. Zo sprak hij Hockney, sinds november 2018 de duurste nog levende kunstenaar ter wereld, twintig jaar geleden al over zijn fascinatie voor Van Gogh. Malasch interviewde hem toen voor HP/De Tijd naar aanleiding van Hockneys tentoonstelling in het Museum Boijmans van Beuningen. “Hij was destijds erg geïnspireerd door Van Goghs kleurgebruik. Maar erg bijzonder vind ik dat eigenlijk niet. Welke kunstenaar is nou niet geïnspireerd door Van Gogh?”

We zijn inmiddels aangekomen bij de eerste zaal van de tentoonstelling. Malasch heeft voor de gelegenheid kunstenaar Aldo van den Broek meegenomen, die gedurende ons museumbezoek zo nu en dan een flinke hap zal nemen van de stronk gember die hij in zijn jaszak bewaart. “Heerlijk,” zegt hij er een keer bij. Ook de Volkskrant-columniste Heleen Mees voegt zich bij ons. We doorlopen de tentoonstelling uiteindelijk twee keer: van begin tot einde en van einde tot begin. Op de terugweg oogt Malasch niet bijzonder bevredigd.

Wat vindt u ervan?
Malasch: “Ik ben heel blij dat de tentoonstelling er is, maar ik had er meer van verwacht. Ik vind het heel wisselvallig. Deze video-installatie is trouwens wel waanzinnig goed (The Four Seasons. Woldgate Woods – RvR).”
Van den Broek: “Omdat de perspectieven van de verschillende monitoren niet kloppen?”
Malasch: “Ja, er zit een ingreep in het perspectief. Dat vind ik dus wél spannend! Heel interessant. Kijk die Summer 2010 dan. Het lijkt wel een scène uit een horrorfilm!”
Van den Broek: “De werken die hij heeft gemaakt met Brushes (schilderapplicatie van Apple – RvR) vond ik net ook heel tof. Hij is gewoon de eerste die zulke kunst maakte met een iPad. Daarmee heeft hij alle jonge kunstenaars afgetroefd.”
Malasch: “Er zit bezieling in. Daaraan zie je wel dat ‘ie kan schilderen. Nee, ’t is geen amateurtje.”

Toch is het wisselvallig, zegt u. Geef eens een voorbeeld.
Malasch, wijzend naar May Blossom on the Roman Road: “Nou, dit is dus gewoon ontzettend slecht geschilderd, als ik dat mag zeggen. Sorry. Ik weet niet wat ik er anders van moet zeggen. Moet je kijken! Het is niet meer dan de som der dingen. Daar schrik ik van. Er zit geen ziel in, geen enkele vergissing, niets ontregelend. Het is vlak en zuiver decoratief, als je het mij vraagt. Het lijkt wel een Disneydecor. En dat geldt voor veel meer werken die hier hangen. Hij zal er wel een reden voor hebben.”
Van den Broek: “Ik herken hierin nog wel de invloed van Van Gogh, qua stijl.”
Malasch: “Maar in tegenstelling tot Van Gogh ontbreekt bij Hockney de ziel in zijn natuurschilderingen. Hockney is een publiekslieveling. Dat heeft nogal effect op zijn werk. In dit werk zie je dat hij rekening houdt met de smaak van het grote publiek. Iedereen moet het mooi vinden. Kijk hier, die combinatie van blauw en roze in de lucht, die is er één die iedereen aangenaam vindt. Daar kun je je geen buil aan vallen. Dat vind ik ontzettend zonde. Hockney heeft dat helemaal niet nodig. Maar ja, hij heeft zijn sporen al verdiend. Ik denk dat hij het allemaal niet meer zo serieus neemt en denkt: ‘Laat mij nou maar lekker pienselen.’”

Hockney
© David Hockney
“May Blossom on the Roman Road” 2009
Photo Credit: Richard Schmidt

In welke werken herkent u de invloed van Van Gogh op Hockney het meest?
Malasch: “Duidelijk in de werken die hij in 2004 en 2005 maakte (waaronder Woldgate Vista, 27 juli 2005 – RvR). Daarin komt de tentoonstelling toch wel een beetje bij elkaar. Je ziet echt de combinatie Hockney/Van Gogh. Hij heeft in die periode rekening gehouden met zijn kleurgebruik, dat doorgaans een stuk uitgesprokener is. Ook de vlakverdeling en de hoge horizon zijn veel meer naar Van Gogh.
Maar ook in deze werken ontbreekt de bezieling. Het is zo dunnetjes. Hier schildert iemand die weet hoe hij moet schilderen. Het is virtuoos. Dat is het grote probleem van Hockney in deze tentoonstelling.
Kijk. Dit is daarentegen prachtig (Van Goghs Kreupelhout, 1889 – RvR). O ja, dit is fantastisch! Dit is zo geraffineerd en gevarieerd geschilderd. Je ziet hem worstelen, waardoor het een heel persoonlijk en waanzinnig interessant schilderij wordt. Wat dat betreft heeft Hockney nog veel te leren.”

Hockney
© David Hockney
“Woldgate Vista, 27 July 2005”
Photo Credit: Richard Schmidt

Je doet het misschien ook niet snel goed als je pal naast Van Goghs schilderijen exposeert.
Malasch: “Ik had ze nooit zo naast elkaar gehangen.”
Mees: “Je zou het bijna kunnen zien als een disservice naar Hockney.”
Malasch: “Hij delft echt het onderspit. De impact van die handvol schilderijen van Van Gogh is vele malen groter dan al dat getrompetter van Hockney. Dat is het probleem met zo’n dubbeltentoonstelling; je wordt gedwongen om te oordelen over wie beter is dan de ander. Terwijl, daar gaat het niet om. Hockney is natuurlijk geen slechte kunstenaar.”
Mees: “Ik vraag me wel af of we Hockney over honderd jaar nog kennen.”
Malasch: “Precies. Ik durf te betwijfelen dat hij het genie is zoals beweerd wordt. Wat moet je op dit moment met Hockney? Hij is ontegenzeggelijk een interessante kunstenaar. En in de jaren ’60 en ’70 was hij ook heel belangrijk voor de moderne kunst. Maar op dit moment is hij dat zeker niet. Dat is het risico van beroemde kunstenaars die heel lang leven. Voor de kunstenaarschap van Hockney was het beter geweest als hij dertig jaar geleden was overleden.”

Er hangt hier toch alleen maar werk van de afgelopen dertig jaar?
Malasch, lachend: “Nou, dat hij de werken die hier hangen dan niet had kunnen maken, zou weleens een gunstige uitwerking op zijn kunstenaarschap gehad kunnen hebben.”

Zeg, u gaat vanavond nog een hapje met hem eten. Bent u dan ook zo uitsproken?
Malasch, opnieuw lachend: “Nou, nee. Dat zou geen zin hebben, want hij is stokdoof. Hij is dol op mij, hoor. Hij is heel aardig en genereus en we kunnen ontzettend lachen met elkaar. Hij is alleen maar mensen gewend die hem adoreren. Voor hem is het ontzettend leuk om iemand te hebben waar hij tegenin kan gaan. En heus, als kunstenaar vind ik hem heel interessant, maar ik val gewoon meer op zijn werk uit de jaren ’60 en ’70.”

De tentoonstelling Hockney – Van Gogh: The Joy of Nature van het Van Gogh Museum is te zien van 1 maart t/m 26 mei 2019.