Spring naar de content
bron: ANP

De práchtige Karsten Kroon en het vermoeden van een bever

Zo nu en dan dringt de vraag zich op wat ik ook alweer zo leuk vond aan wielrennen. Neem de Giro – net afgelopen. Drie weken lang, vier uur per dag beelden. All you can eat-wielrennen. En Holle Bolle Gijs thuis op de bank maar vreten. Iedere tussensprint een stokje saté, ieder klimmetje een bord bami met extra ei.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Vroeg of laat volgt de zelfhaat. Ik bedoel: het is niet goed, om zoveel wielrennen te kijken, het is ontwrichtend. Zelfs wielrenners kijken niet zoveel wielrennen. Het beste zou zijn als je aan jezelf toegeeft verslaafd te zijn. Hallo, ik ben Frank en ik kijk te veel Gi- “two cities, one break”. Hallo, Frank. Maar ja: vaak komen de dingen die het beste zijn het laatst in je op en daarom ging ik maar weer door, knoopje open en kom maar door Carapaz en Frapporti en vlaggetjes langs de weg en Sander en Bobbie in een tent aan de finish waar ze helemaal niet mogen staan. Zet het maar neer, ik eet het wel op.

Bij MacDonalds schijnen ze een top secretgoedje te hebben dat ze in hamburgers impregneren (zoek zelf maar op hoe je het wél schrijft). Dat vertelde een mager iemand mij eens, kauwend op een slablad. Ik zag het direct voor me: die enge clown, die fastfood-It, die in de keuken nog éven alle vleessponsjes langsgaat met een kleutergrote injectiespuit, net voor ze het glijbaantje op mogen, op weg naar de vermalingsmachines die zich aan de toog hun pincode proberen te herinneren. Dat goedje gaat naar de hersenen en gaat daar een beetje zitten stoken. Heb je wel genoeg, vraagt het. Nee, hè? Je lust nog wel wat, toch? 

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Bij Eurosport – de MacDonalds van de sport – hebben ze ook zo’n goedje.

Het heet: Karsten Kroon.

“Was dat nou een bever?”

Volgens Karsten Kroon is elke etappe een geheugenpaleis

De afgelopen drie weken kwam de stem van Karsten Kroon vanuit een parallelle wereld tot ons. Die wereld lijkt vanuit de verte misschien op de wereld die wij elke dag om ons heen zien, maar wie nauwkeuriger kijkt, merkt op dat er in die van ons veel minder gebeurt. Bovendien zijn er minder beestjes, of ze vallen in elk geval minder op.

“Hé Jeroen, kijk! Een ezeltje! Och kijk nou toch. Wat práchtig.”

Karsten Kroon is co-commentator. Co-commentatoren hoeven zich niet bezig te houden met minor problems als voorsprong, koplopernamen en hoeveel kilometer nog tot de volgende passage door het geboortedorp van Paganini. Daar hebben ze commentatoren voor. In het geval van Karsten: Jeroen. Commentatoren doen verslag, co-commentatoren analyseren. In het geval van Karsten Kroon betekent dit: met een half oog de wedstrijd in de gaten ogen en de overige anderhalve kijker is er voor de wereld. Ga met Karsten Kroon naar een uitvoering van Hamlet en hij wijst je erop hoe mooi het doek opengaat, door welk slim mechanisme die stoeltjes zo soepel naar beneden klappen en na afloop zal hij zeggen: “Schitterend. Práchtig. Ik ben zelf ook een keer in Schotland geweest, daar kan ik je verhálen over vertellen.” Wat hij dan vervolgens ook doet. In de co-commentator Karsten Kroon lijken de in zijn eigen achtertuin mummelende Jan Wolkers, Bear Grylls, een willekeurige doe-het-zelver en Jan Janssen – die je’s nachts kunt wakker maken om à l’improviste tot in detail een koerssituatie uit de Tour van ’68 uit de doeken begint te doen, ‘het was verschrikkelijk warm die dag’ – te zijn samengesmolten tot een nieuwe menssoort. Kroon paart de kinderlijke verbazing van een kind aan de kennis van iemand die als zuigeling in een vat Vroege Vogels is gevallen. Karsten stopt zelden met praten, behalve als hem actief het zwijgen wordt opgelegd door zijn Vlaamse collega die zich nog laat ketenen door dingen als tijd en feiten en taakomschrijving. Karsten al lang niet meer. De laatste keer dat hij zich liet ketenen was door Bjarne Riis, tijdens een van die beruchte CSC-survivalkampen. Soms komt hij niet op de naam van een dier dat in beeld genomen wordt. Veel mensen zouden dan zwijgen. Karsten niet. Een dier in beeld dat niet benoemd wordt is voor hem als het opzijleggen van een bal voor open goal. En dus praat Karsten door, gebruikt zo terloops mogelijk de naam van een ander dier en komt er dan later, soms pas dagen later, op terug.

Karsten stopt zelden met praten, behalve als hem actief het zwijgen wordt opgelegd door zijn Vlaamse collega die zich nog laat ketenen door dingen als tijd en feiten en taakomschrijving

“Het was trouwens een alpaca daarstraks, Jeroen. Geen everzwijn.”

Er zijn mensen die beweren dat Karsten Kroon nogal graag luistert naar Karsten Kroon. Dat is correct, dat heeft hij gemeen met de meeste mensen thuis.

Vermoedelijk is Karsten Kroon een surrealist. Ieder ander ziet een wielerkoers, hij ziet een woelmuis, of een plataan. Als de rest van de wereld een paar omgehakte bomen langs de weg ziet, ziet Karsten Kroon een ‘stapels woudreuzen die op apocalyptische wijze ontworteld zijn tijdens wat wel een afschuwelijke storm moet zijn geweest’. Vaak weet hij zich dan ook nog te herinneren wélke storm dat geweest moet zijn. Wanneer de natuur zich van haar vergankelijkste kant laat zien, hoor je de teleurstelling door de Eurosport Player knallen.

“Dit zijn gewoon, huis-, tuin- en keukeneenden.”

Drie weken heb ik me volgepropt met Giro. Zonder pauze. Immers: met Karsten Kroon in de commentaarstoel kun je nooit meer rustig een uiltje knappen tijdens een windstil stukje koers. Bij normale commentatoren weet je: zodra de stemmen een octaafje omhoog gaan, kan er een half oogje open, dan nadert een berg of een kasseistrook of een bocht met olie erin. Bij Karsten weet je nooit wat het is. De opwinding kan een mooie aanval betreffen, een scherpe demarrage of een val in het ravijn, maar even goed een gans, een paard (altijd: ‘paardje’) of het vermoeden van een bever. Of een herinnering aan die keer dat Bram Tankink op zijn hoofd ging staan, of aan een boek dat hij las of een uit de hand gelopen toiletbezoek. Volgens Karsten Kroon is elke etappe een geheugenpaleis, elke koers een scherm waarop iedere associatie vrijelijk geprojecteerd kan worden en de wereld een schitterende plek, vol verwoed trappende fietsers en dappere ezeltjes.