Spring naar de content
bron: Rijksmuseum

Nee, ik wil niet weten wat Valerio en René Froger van Rembrandt vinden!

Wekelijks schrijft Joke de Wolf op zaterdag een column over kunst. Deze week over BN’ers in musea. Deze week: Hou toch eens op met die BN’er-verhalen in het museum.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Joke de Wolf

Tim Hofman, Eric Corton, Anna Drijver, Janny van der Heijden, Cecile Narinx, Valerio Zeno en Paulien Cornelisse hebben twee dingen met elkaar gemeen. Ze zitten vaak bij DWDD en ze hebben zich laten strikken door het Rijksmuseum. Ze gaan de komende tijd één voor één rondlopen door een leeg museum, samen met een medewerker. “Op zoek naar bijzondere verhalen,” meldt het persbericht.

Ze kunnen vast goed zoeken, die tafelheren en -dames, de laatste keer dat ik in het Rijks was, zag ik geen verhalen, ik zag kunst. Verhalen zijn de nieuwste paradepaardjes van reclameland. Reclamebureaus die aan ‘contentmarketing’ doen, gebakken lucht verkopen dus, noemen dat nu ‘storytelling’, en daar schijn je de euro’s van te kunnen laten rollen. Hendrikje Crebolder, directeur Development & Media Rijksmuseum is ook besmet, ze zegt: “In je eentje in een leeg museum is voor veel mensen een magische ervaring. Tijdens deze live uitzendingen krijg je echt het gevoel dat je zelf door het verlaten museum loopt en hoor je onverwachte verhalen.”

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Wat iemand doet in zijn eentje in het museum is niet duidelijk, maar daar gaat het Crebolder niet om. Het gaat om de magische ervaring en de onverwachte verhalen, eerst live, later met Engelse ondertiteling op andere mediakanalen. (Ik vraag me al een paar dagen af: welke Amerikaan zit te wachten op een half uur met Paulien Cornelisse of Tim Hofman?)

Er zijn mensen die weten wie Janny van der Heijden is en nooit van haar zeventiende-eeuwse schilderende voorvader Jan hebben gehoord. Hen naar het museum willen krijgen is nobel -of het ook wenselijk is, is weer een ander verhaal. Dat hun entreegeld ook een vereiste is om quitte te draaien bij teruglopende subsidies en steeds hogere kunstverzekerings- en transportkosten is de banalere onderliggende reden.

Nederlandse marketingmensen lijken te weten dat de Nederlander het liefst met een BN’er zonder bijzondere kwaliteiten aan de keukentafel zit en gezellig tutoyeert. Ze zouden een leuke hoogleraar kunstgeschiedenis een uur lang een hoorcollege over het Joodse Bruidje of het Melkmeisje kunnen laten geven (nee, ik heb het niet over Joost Zwagerman die opeens kunstprofessor heette en zonder te blozen andermans kennis als de zijne presenteerde, ik heb het over mensen die er verstand van hebben) en ik weet zeker dat er van elke honderd museummaagden wel een paar verleid kunnen worden tot een bezoek aan het echte werk. Maar zo werkt het niet, stel je voor dat die hoogleraar een moeilijk woord zou gebruiken. Of dat ze zijn of haar gezicht niet zouden kennen.

Iemand die ooit eens een liedje zong, een rolletje in een film had of een paar gedichten schreef, en nu zijn of haar tijd vult met het BN’er zijn, is het levende uithangbord. Het zijn ons aller buurjongens- en meisjes die spontaan verhalen vinden. Dat ze daarvoor worden ingehuurd, en dat ze zo en passant hun boek/cd/programma/film ook onder de aandacht brengen, horen we er niet bij.

Gelukkig hebben de Nederlandse musea ook een paar BN’ers in de collectie. De oudste grote bekende is precies 350 jaar geleden overleden, genoeg aanleiding voor weer eens een Rembrandtjaar. De aftrap in februari werd misschien iets té veel onder de aandacht gebracht, en die schilder-talentenjacht had van mij niet gehoeven, maar het Rijks zette wel een wonderschone tentoonstelling neer van simpelweg alle Rembrandts uit eigen collectie. Na de ‘Late Rembrandt’-tentoonstelling van een paar jaar geleden dacht ik wel een goed beeld te hebben van de goede man, de tekeningen en etsjes had ik nog niet eerder in zo’n grote hoeveelheid gezien. Tekeningetjes in een paar minuten gemaakt van alledaagse scenes, etsen van plassende vrouwen, sloebers, het schorem van de zeventiende-eeuwse Großstadt.

Iemand die ooit eens een liedje zong, een rolletje in een film had of een paar gedichten schreef, en nu zijn of haar tijd vult met het BN’er zijn, is het levende uithangbord

Een live Instagramverslag met de meester gaat niet meer, in de plaats kwam dus een biografie over Rembrandt. Natuurlijk niet alleen over zijn schilderwerk: hij was, zo pocht het museum, ‘een rebel’, hij ‘lapte de regels van de kunst aan zijn laars en werkte zich op tot een van de grootste kunstenaars en verhalenvertellers van zijn tijd’. U begrijpt: kunst is vreemd en eng, verhalen zijn waar het Rembrandt eigenlijk om ging.

Hier wringt de schoen. Wie wel eens in een Nederlands museum komt, en ook wel eens eentje in het buitenland bezoekt, zou iets kunnen opvallen: de Nederlandse tekstbordjes krimpen met het jaar. Het is al een wonder als je een titel, maker en een jaartal ziet staan – in de pasgerenoveerde Lakenhal ontbreken ze soms, ik hoop dat dat een kinderziekte is – meer dan drie zinnen met een algemene boodschap over het landschap of de historische gebeurtenis van het kunstwerk staat er niet. Stel je voor dat de bezoekers, zoals in Duitsland of Frankrijk, lang zouden blijven staan om de inleidende tekst te lezen, en misschien wel struikelen over een woord met meer dan drie lettergrepen. Die bordjes in Jip- en Janneketaal zijn niet alleen een belediging voor de kunstwerken en de makers, maar ook een minachting voor het eigen publiek.

In deze digitale tijden komt er nu hulp uit onverwachte hoek. De komende week glijdt er door zo’n beetje elke Nederlandse brievenbus een Rembrandtkrant. Resultaat van een samenwerking tussen de vier grootste Rembrandtmusea, ‘boordevol informatie over de wereldberoemde schilder.’ Een preview werd zelfs HP/De Tijd niet gegund, maar de aankondiging is veelbelovend. Er valt 350 euro te verdienen door, heel analoog, de reproductie uit de krant voor het raam te hangen – en omdat Rembrandt ook een keer een hond in een mand heeft getekend, is er een Instagramfotowedstrijd met hondenfoto’s. Hoogtepunt van de krant is een exclusief interview over de favoriete Rembrandts van René en Natasja Froger. U begrijpt: ik kan niet wachten.

Onderwerpen