Spring naar de content
bron: anp

Achttien euro vijfenzeventig om naar je eigen fokking staatshoofd te kunnen kijken

Jan Kuitenbrouwer keek deze week naar de uitvaart van The Queen, waar het ceremonieel tot in de puntjes geregeld was, en naar Prinsjesdag, dat hem aan een verkleedpartij deed denken. 'Wat de jaarlijkse viering van onze parlementaire democratie definitief degradeerde tot een bloemencorso, was de inzet van een stadionspeaker. Ja, u leest het goed.'

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Kuitenbrouwer

Soms bewijst iets zijn waarde door er te zijn, en soms juist door er niet te zijn. De afgelopen week zag je dat met decorum. De dood van Elizabeth II stelde een ceremonieel scenario van ongekende schaal en complexiteit in werking. Dat is het voordeel van een lang koninklijk bewind, als de herfst van het leven in zicht komt beginnen de voorbereidingen op je dood en als je dan nog dertig jaar meegaat, is op het uur U alles uitentreuren gerepeteerd. Slechts drie keer ging er iets mis. De Schotse uitvaartservice die Elizabeth van Balmoral naar Edinburgh reed zag zijn kans schoon en plakte een opzichtige reclamesticker op de lijkwagen (die na een ingreep van het hof snel weer verdween), tijdens de kerkdienst dwarrelde er een klein wit papiertje uit de liedbundel van een prelaat op het koor, en bij het ondertekenen van een akte kreeg Charles een lekkende pen in handen geduwd, waarop hij geïrriteerd uitviel. Het was een moment van controleverlies met een dubbele bodem, hij liet zich even gaan, maar waar een gewone sterveling in die situatie een hartgrondig ‘goddamn!’ of erger zou zijn ontglipt, riep hij ‘e-very stin-king time!!!’ en beende woedend weg. Kennelijk krijgt hij vaker ondeugdelijke pennen aangereikt.

Maar oef, wat verliep het ceremonieel verder allemaal strak, stijlvol en waardig. Van de twee bedienden die de houten lijst met het officiële doodsbericht aan het hek van Buckingham Palace hingen, tot het breken van zijn staf door Elizabeths Lord Chamberlain en het plaatsen van de twee helften op de kist. Ik vroeg me af hoe dat bij de vorige koninklijke begrafenis was gegaan, die van Elizabeth’s vader, in 1952. Was die staf toen ook al technisch geprepareerd, zoals nu, waardoor dat ‘breken’ iets weghad van een sportvisser die zijn hengel uit elkaar haalt? Of was het toen nog een ongedeeld stokje dat met een ferm ‘krak!’ in tweeën ging? Was de balans hier misschien net iets te ver doorgeschoten richting controle? En als dat met zo’n staf perfect geregeld wordt, waarom dan niet met de vulpen? Het zijn de kleine raadselen waarmee het hoofd van de toeschouwer zich vult, terwijl hij voor de televisie langzaam wegzweeft naar een andere werkelijkheid.

Paywall

Wilt u dit artikel lezen? Word abonnee, vanaf slechts 5 euro per maand.

Lees onbeperkt premium artikelen met een digitaal abonnement.

Kies een lidmaatschap