Spring naar de content

Altijd een excuus

Bij genieten hoort alcohol. Denken we. Maar alcoholgebruik als sociale norm, is dat niet achterhaald? HP/De Tijd meet het promillage in de Nederlandse samenleving.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Karen Geurtsen

‘Nee, hè? Niet weer drinken…” Het is vrijdag en ik pak mijn agenda om te kijken hoe het weekend eruitziet. Morgen is het een feestdag, en dat gaan we vieren met vrienden op de boot of in het park. Daar komt als vanzelfsprekend drank bij kijken, en van dat soort gelegenheden, zie ik terugbladerend in mijn agenda, waren er de afgelopen week al meer.

Vrijdag: vrienden op bezoek, met z’n vieren twee flessen wijn.

Zaterdag: verjaardag, vier glazen wijn.

Zondag: salade op het balkon, met z’n tweeën anderhalve fles wijn.

Maandag: niks.

Dinsdag: niks.

Woendag: borrel afgezegd, dus niks (anders minstens vier glazen bier).

Donderdag: borrel met collega’s, misschien wel tien glazen bier.

Vrijdag: niks.

En zaterdag dus een dagje varen (uiteindelijke schade: vier glazen wodka-jus en vier glazen wijn).

Mooi weer, feestjes, vrienden over de vloer, de maandelijkse borrel van het werk. Elke plezierige tijdbesteding is wel een reden om alcohol te drinken. Als we de reclames moeten geloven, is het zelfs bijna onmogelijk om te genieten zónder.

Weekendje weg? Het stel van de reclameposter dat op de veranda geniet van de ondergaande zon heeft steevast een glas wijn in de handen.

Met vrienden naar de kroeg? Daar hoort Bavaria of Amstel bij.

Nieuwe woning? Een thuistap of walk-in(g) fridge is onmisbaar wil het daar ooit gezellig kunnen worden.

Uit eten? Ondenkbaar zonder goed glas wijn.

Nationale feestdag? Als je de radio mag geloven, is de zwaarte van je kater graadmeter voor de geslaagdheid van het feestje de avond ervoor.

Het is de sociale norm om alcohol te drinken, bevestigt Wim van Dalen, socioloog bij het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid (STAP), en daar zit naar zijn idee vooral de commercie achter. “Veel mensen vinden op zichzelf niet dat ze per se alcohol moeten drinken: die sociale druk is mede het resultaat van creatieve reclamecampagnes.”


Van Dalen kent talloze voorbeelden: “Neem al die witte wijn die wordt gedronken in een serie als Gooische Vrouwen. Die serie wordt gesponsord door Gall & Gall. Laatst was ik bij de bloemist. Dan ligt daar een kruid; een bordje ernaast vermeldt dat het lekker is bij je mojito. Dat is vast geen toeval. De alcoholindustrie sluit meer deals dan we denken.”

En dat beïnvloedt ons drankgebruik. Vanzelfsprekend – of ís het dat eigenlijk wel? – wordt er gedronken door mensen die uitgaan. Het Trimbos-instituut en de Universiteit van Amsterdam onderzochten een paar jaar geleden het middelengebruik onder bezoekers van elf publieksfeesten. Acht van de tien bezoekers bleken de voorafgaande maand minstens één keer vijf of meer drankjes op een avond te hebben geconsumeerd.

Drinken op feestjes is sociaal wenselijk. Als je niet meedoet of een rondje overslaat, ben je ‘ongezellig’ en krijg je meteen de vraag of je misschien ziek, zwanger of met de auto bent. Een collega die niet van alcohol houdt, bevestigt: “Je moet je in Nederland eerder verantwoorden als je niet drinkt dan wanneer je wel drinkt.”

Gek eigenlijk wanneer je bedenkt dat alcohol doodsoorzaak nummer drie is in de westerse wereld en er meer dan een miljoen Nederlanders zijn wier leven negatief wordt beïnvloed door alcohol. Bovendien kost drinken veel geld, word je er dik van en heeft het gevolgen voor je functioneren de volgende dag. Toch houden we – zeker na een paar glazen wijn – vast aan ons motto dat gezelligheid geen tijd en al helemaal geen alcoholgrens kent.

Met de definitie van probleemdrinken erbij ziet mijn ‘gezellige’ afgelopen week er een stuk minder aangenaam uit. Volgens de definitie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is sprake van ‘zwaar drinken’ zodra op een of meer dagen per week minstens zes glazen alcohol worden genuttigd. Dat zou dus betekenen dat ik (en veel van mijn collega’s) afgelopen week een zware drinker was.


Zulke zware drinkers komen het meest voor onder 18 tot 24-jarigen. Een gevaarlijke leeftijd, omdat de hersens tot je 23ste nog volop in ontwikkeling zijn. In 2008 (het laatste jaar waarvan cijfers beschikbaar zijn) lag het percentage zware drinkers onder jonge mannen op 37 procent en onder jonge vrouwen op 12 procent.

Maar ook het effect van ‘elke dag een glaasje wijn bij het eten’ is zichtbaar in de cijfers. In opkomst zijn namelijk de oudere drinkers. Zij hebben, meer dan jongeren, de neiging om dagelijks te drinken. Een kwart van de cliënten in de verslavingszorg voor alcohol was in 2008 55 jaar of ouder. “Ze zijn gepensioneerd of werken minder, hebben weinig verplichtingen meer en beginnen daarom steeds vroeger aan het dagelijkse glaasje wijn,” zegt Daan van der Gouwe, wetenschappelijk medewerker van het Trimbos-instituut. “Deze groep kent weinig grenzen wat betreft het drinken van alcohol. Als dan ook nog de partner wegvalt, zijn er vaak helemaal geen belemmeringen meer.”

Net als andere landen in het noordwesten van Europa drinken Nederlanders flink. Europa als geheel is volgens de Wereldgezondheidsorganisatie toch al het continent waar de meeste alcohol wordt gedronken. Nederlanders drinken veel en in een ander patroon dan andere Europeanen, zegt Van der Gouwe. “Waar ze in Zuid-Europese landen bij de lunch misschien een glas wijn nemen, drinken wij vooral ‘s avonds. Maar dan halen we de schade ook dubbel en dwars in.”

Binge-drinken, zoals dat tegenwoordig heet, is vrij gangbaar. Voor een man betekent dat volgens de norm van het Trimbos-instituut binnen twee uur zes glazen alcohol naar binnen werken, voor een vrouw vier. En dat terwijl het gezondheidsadvies ligt op maximaal twee glazen per dag voor mannen, en één glas voor vrouwen. Van der Gouwe staat dagelijks mensen te woord met vragen over hun eigen alcoholgebruik. “Ze vallen zowat van hun stoel als ik ze vertel over dat advies. ‘Echt? Mag ik eigenlijk maar zo weinig? Dat is toch niet realistisch?’ hoor ik vaak. En ik ben heus geen moraalridder, hoor. Voor mijn part drink je meer, maar dit is gewoon de grens waarvan we kunnen zeggen dat er nog geen kans is op gezondheidsschade.”


Ben ik dan, met een drinkweek zoals hierboven, een alcoholist? Nee, zegt Van der Gouwe. “Dat je veel drinkt, wil nog niet zeggen dat je een probleemdrinker bent. Daarvoor moet ook sprake zijn van alcoholgerelateerde problematiek. Dat je bijvoorbeeld het gevoel hebt niet zonder te kunnen, of geestelijke of lichamelijke problemen ondervindt als je niet drinkt.”

Nederland telt bijna 1,2 miljoen probleemdrinkers, zo’n zeven procent van de bevolking. Van der Gouwe spreekt van schrijnende situaties. “Ik krijg wanhopige mensen aan de lijn die niet meer weten hoe ze een gezinslid kunnen helpen. Het begint met stiekem een extra glaasje achteroverslaan in de keuken als je drinken gaat halen. Zo sluipt het erin, en door schaamte praten mensen er niet over. Waarom kan iemand anders wel normaal met alcohol omgaan en jij of je partner niet? Ze zien het als een persoonlijk falen.”

Als alcohol nu was uitgevonden, zou het direct op de lijst met verboden middelen terechtgekomen, denkt de onderzoeker – laat staan dat er zo veel reclame voor zou worden gemaakt. “Samen met heroïne, cocaïne en nicotine staat alcoholsteevast in de topvijf van meest schadelijke middelen.”

De sociale norm en gezond gedrag staan dus haaks op elkaar. Het gezellige glaasje bij het eten wordt aangemoedigd, terwijl op drank als levensverwoestend verslavend middel een taboe rust. De scheidslijn is dun, en ondanks de populariteit van de gezonde en bewuste levensstijl (biologisch en/of vegetarisch eten, slowfood) gaan we er makkelijk overheen. Want we zien ons eigen alcoholgebruik graag door de vingers. Zoals een kennis het formuleerde: “Ik rook niet meer, ik snoep niet meer, ik eet elke dag gezond; ik ga niet óók nog mijn glaasje wijn ‘s avonds opgeven.”


Cijfers van vóór 2009 laten dan ook geen verandering zien in gebruik. De hoeveelheid alcohol die in Nederland werd verkocht, was jarenlang stabiel.

Recente cijfers zijn er nog niet, maar het Trimbos-instituut registreert de laatste twee jaar wel meer bewustwording. Van der Gouwe: “Aan de telefoon en op de internetfora die we volgen, zien we de bezorgdheid over alcoholgebruik toenemen. Mensen gaan, net als jij, vragen stellen over hun dagelijkse flesje wijn, en als er wordt gesproken over het verhogen van de leeftijdsgrens voor alcoholgebruik van zestien naar achttien jaar, krijgen we veel minder weerstand dan voorheen.”

Dus hoewel we het liever verdringen, weten we best meer over de schadelijke kanten van alcoholgebruik. Een meerderheid van de Nederlandse bevolking is inmiddels zelfs voor verhoging van de minimumleeftijd voor alcoholverkoop, zegt Wim van Dalen van STAP. “Zelf houd ik ook van een glas wijn, dus het is vervelend om te horen dat het ongezond is. Maar scans laten duidelijk zien dat de hersenen van een jongere die geen alcohol drinkt veel vitaler zijn dan die van een stevige drinkende leeftijdgenoot,” legt de socioloog uit. “Processen waarvan we vijf jaar geleden nog geen benul hadden, zijn nu duidelijk zichtbaar. We kunnen er niet meer omheen.”

Maar hoe zit het dan met de positieve werking van alcohol, waarover je weleens berichten leest? “Voorzover die er is, geldt dat voor zeer kleine hoeveelheden, en niet eens voor je hele lijf. De mythe dat alcoholgebruik bijdraagt aan een gezonde leefstijl is inmiddels doorgeprikt, maar de alcoholindustrie blijft wetenschappelijk onderzoek financieren.”

Als voorbeeld noemt Van Dalen het kennisinstituut Bier dat onlangs is opgericht door Heineken. “En in Zeist zit een afdeling van TNO die uitsluitend de opdracht heeft de mogelijke positieve effecten van alcoholgebruik te onderzoeken. Ook gesponsord door de alcoholindustrie.”


Gesponsord onderzoek of niet, gaandeweg raken we ervan doordrongen dat we ons alcoholgebruik beter kunnen matigen. Is dat al terug te zien in de consumptie van alcoholvrije dranken?

Zo’n twee procent van het bier dat in Nederland wordt verkocht is alcoholvrij, en net als in andere landen neemt dat aandeel toe. In Spanje heeft maltbier al twaalf procent van de markt veroverd.

Voortrekker Bavaria investeert flink in nieuwe producten. Na de introductie van het eerste alcoholvrije witbier, vorig jaar, volgde in maart de lancering van Bavaria 0.0% Rosé. Het legt de Lieshoutse brouwer geen windeieren. Een op de tien Nederlanders drinkt al regelmatig alcoholvrij bier, en dat worden er steeds meer, zegt woordvoerder Peer Swinkels. Met het oog op de moordende concurrentie geeft Bavaria geen exacte cijfers, maar Swinkels praat over een groei van ‘tientallen procenten’.

Ook Heineken signaleert een stijgende verkoop van zijn alcoholvrije merken Wiekse Witte 0.0 en Amstel Malt. Communicatieadviseur Hans-Sjouke Koopal: “In verhouding tot het gewone bier gaat het maar om een paar procent, maar het wordt wel meer. Dankzij de hedendaagse techniek kunnen we kwalitatief echt goed alcoholvrij bier maken. Dat scheelt.”

Maltbier mag dan in opkomst zijn, alcoholvrije wijn is in Nederland nog vrijwel onbekend. Robert-Jan Nederbragt, marketingmanager van de sinds 2008 bestaande webwinkel Alcoholvrij.com, meldt een groei van dertig procent per jaar, al geeft hij toe dat zijn product nog weinig bekendheid geniet. “Ik heb niet de marketingpower van een merk als Bavaria om mijn product op de kaart te zetten. Maar in de landen om ons heen is het al veel bekender. Hier komt het dus ook wel, daar heb ik alle vertrouwen in.”


Met vijftig procent minder calorieën en nul kans op een kater lijkt zijn alternatief op ‘het glaasje bij het eten’ inderdaad het overwegen waard. Tenminste, als het smaakt. Nederbragt: “Het smaakt naar wijn, echt waar. Alcohol zelf heeft namelijk geen smaak; het maakt de smaak alleen intenser.”

Toch verwacht Van Dalen van STAP voorlopig niet te veel van alcoholvrije wijn. “De industrie zal het niet zwaar gaan promoten. Een glas alcohol smaakt immers naar meer. Een glas alcoholvrij niet.”

Maar voor wie zich aan de sociale druk wil onttrekken, is Nederbragts product misschien een uitkomst. Het ziet er namelijk net zo uit als wat de levensgenieters van de verandareclame in hun glas hebben. En in die walk-in(g) fridge kunnen we ook prima maltbier zetten.

Bavaria promoot gelukkig wel het onbeschaamd genieten van alcoholvrij bier. In het spotje voor zijn alcoholvrije witbier drinkt zelfs de stoere Mickey Rourke, een man met een drankverleden, het in het openbaar (in badjas aan de hotelbar).

Uiteindelijk zal het met alcohol net zo gaan als met roken, denkt Van Dalen. Sla een HP/De Tijd uit de jaren negentig open en de advertenties met marlboromannen en elegant rokende dames glimmen je tegemoet. Dat kunnen we ons nu al nauwelijks meer voorstellen. Van Dalen: “Binnen tien jaar is alcoholreclame verboden, en geen alcohol onder de achttien jaar de norm. Ik verwacht echt dat mensen minder gaan drinken. De WHO heeft zich dat ook ten doel gesteld.”

Hoe die gedragsverandering het beste te bewerkstelligen valt, vindt Van Dalen moeilijk te bepalen. “In Engeland zijn artsen expliciet gaan lobbyen bij de overheid om de gezondheidsrisico’s beter voor het voetlicht te brengen. Beleidsmakers moeten meedoen. Daarna zijn de hoogopgeleiden de eersten die de kennis ook daadwerkelijk gaan toepassen.”


Wij signaleren alvast een trend onder (hoogopgeleide) vrouwen. Journaliste Margriet Marbus (1969) legde zichzelf een drankverbod van een jaar op en publiceerde daar in januari over in het vrouwenmagazine van De Telegraaf. Schrijfster Mariëtte Wijne (1965) stopte met alcohol omdat ze het zat was en schreef er een boek over.

Nou, nog eentje dan verscheen in april en was binnen twee weken tijd toe aan een derde druk. “Lezers laten me weten dat ze zich in mijn boek herkennen, en ze vinden het dapper dat ik het taboe doorbreek,” zegt Wijne. “Ik ben al benaderd voor een Duitse vertaling, en er is interesse om er een tv-serie van te maken.” Wijne merkt dat er meer mensen met het onderwerp bezig zijn. “Het speelt meer, door het verbeterde hersenonderzoek en de verontrustende berichten in de media het afgelopen jaar. Het zit in de lucht.”

Het minderen moet overigens wel uit onszelf komen, denkt Wijne, want van opgeheven vingertjes zijn we niet zo gediend. We zijn een liberaal land, dus we bepalen zelf wel wat we drinken. Dat in Haagse kringen het drankgebruik zeker niet onderdoet voor de rest van Nederland speelt daarbij vast een rol. Wijne: “De huidige bewindslieden hebben zelf een nostalgische relatie met drank. Die willen niet weten dat het ongezond is.”

Drank zal dus nog wel een tijdje overheersen op borrels en feestjes. Toch een tip voor wie wél wil pionieren, maar níet de hele tijd wil hoeven herhalen dat hij niet ziek, zwanger of met de auto is. Die alcoholvrije wijn, die is zo gek nog niet.

– Het Nederlandse drank-gebruik bedroeg in 2006 per persoon: 78 liter bier, 22 liter wijn en vier liter gedistilleerd. Alle leeftijden zijn hierin meegenomen.


– Tachtig procent van de Nederlanders van twaalf jaar en ouder drinkt ‘wel eens’ alcohol.

– Alcoholgebruik in Nederland is onderhevig aan het zogeheten marriage effect: wie trouwt, komt doorgaans in rustiger vaarwater en gaat minder drinken. Een scheiding heeft het omgekeerde effect.

– Ruim de helft van de twaalfjarigen (56 procent) had in 2007 al eens een glas alcohol gedronken; onder vijftienjarigen was dit 89 procent.

– Het alcoholgebruik onder leerlingen van Marokkaanse (8 procent) en Turkse (19 procent) herkomst in het voortgezet onderwijs lag in 2008 beduidend lager dan dat onder autochtone leerlingen (54 procent). Leerlingen van Surinaamse, Antilliaanse en Arubaanse herkomst zitten daar tussen in (39 en 38 procent)

– Ongeveer 35.000 mensen meldden zich in 2009 bij de verslavingszorg in verband met alcoholproblemen.

– Van de probleemdrinkers zoekt drie procent verslavingshulp. Dat is zeer weinig vergeleken met bijvoorbeeld heroïne-verslaafden, wan wie meer dan de helft enigerlei vorm van hulp krijgt.

(Cijfers van het Trimbos-instituut en het Centraal Bureau voor de Statistiek.)

Nederland telt 1,2 miljoen probleemdrinkers. Van hen zijn 88.000 mensen alcoholist volgens de internationale Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM IV). Zij voldoen aan minstens drie van de volgende zeven criteria:

-Tolerantie; de behoefte aan steeds meer drinken of afnemend effect van dezelfde hoeveelheid drank.

-Aanwezigheid van onthoudingsverschijn-selen of dreiging daarvan.

-Drinken in grotere hoeveelheden of lang-duriger dan vooraf de bedoeling was.


-Aanhoudende wens of mislukte pogingen om met drinken te stoppen.

-Veel tijd steken in drank (kopen, drinken, herstellen).

-Belangrijke activiteiten (sociaal, werk, vrije tijd) hebben onder het drinken te lijden.

-Doorgaan met drinken tegen beter weten in.

(Op drinktest.nl valt het eigen alcoholgebruik te testen.)

Onderwerpen