Spring naar de content

De ontoerekeningsvatbare rechter

Uilskuiken van de week: Mr. De Loor-Alwin

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Je zou denken dat ze zich wel even gedeisd zouden houden bij de rechtbank van Den Haag. Na de strapatsen van oud-rechter Westenberg, die in de jaren negentig in het proces rond de Chipshol-zaak onder één hoedje speelde met zijn kameraad Kalbfleisch, riep het gerechtsbestuur de magistratuur onlangs op ‘op de tellen te passen’, om te voorkomen dat het vertrouwen van burgers in de rechtspraak nog verder afneemt.

Rechter L. de Loor-Alwin heeft daar kennelijk geen boodschap aan. Tijdens de behandeling van de zaak van ‘waxinelichthouderwerper’ Erwin L. – inmiddels alweer negen maanden in voorarrest – merkte zij op dat het werpen van een waxinelichthouder in de richting van de Gouden Koets ernstig genoeg is om het opleggen van tbs te overwegen.

Ja, u leest het goed: het werpen van een waxinelichthouder is ernstig genoeg om voor tbs in aanmerking te komen.

Met boven haar aan de muur een portret van Hare Majesteit de Koningin liet De Loor-Alwin doorschemeren dat het er feitelijk ook niet toe deed dat het object naar de Gouden Koets was geworpen; het ging erom dat de 626 gram wegende waxinelichthouder iemand in het publiek of misschien wel een van de lakeien levens-gevaarlijk had kunnen verwonden. De Loor-Alwin wil doen geloven dat als L. het voorwerp in een drukke straat naar een veegwagen van de gemeentereiniging had gegooid, hij op dezelfde wijze was vervolgd.

Wie nog niet van mening is dat er tegen L. een voor-ingenomen zo niet politiek proces wordt gevoerd, zou voor de aardigheid op YouTube het filmpje met ‘de aanslag’ moeten bekijken. En daarna bijvoorbeeld wat beelden van het ‘rustig’ verlopen kampioensfeest van Ajax op het Museumplein, om te zien wat daar zoal door de lucht vloog in de richting van politieagenten: bakstenen van twee kilo en stoeptegels van zeven kilo. Bij mijn weten zijn vrijwel alle opgebrachte Ajax-supporters na een paar uur heengezonden en kreeg geen van hen tbs opgelegd.


Wie is deze De Loor-Alwin, vroeg ik me af. Een overijverige kleuterjuf, zo stelde ik me voor, een oude moeder uit Leiden die haar dochters op hockey heeft gedaan. Als nevenfunctie heeft ze opgegeven bestuurslid te zijn van de in Aerdenhout gevestigde Society for Japanese Arts.

Eerder maakte zij zich al eens onsterfelijk belachelijk, maar kennelijk niet belachelijk genoeg om in Den Haag tot rechter te worden benoemd. Het was in het jaar 2000, toen ze nog werkte als officier van justitie, en het ging om een taxichauffeur uit Rijnsburg en een jonge vrouw uit Zwijndrecht, die dood in haar auto was aangetroffen.

De taxichauffeur had de vrouw twee maal vervoerd en nam contact op met de politie. Toen de politie hem weken later terugbelde, dacht de taxichauffeur dat hij door een vriend in de maling werd genomen, waarop hij gek-scherend verklaarde dat hij de Zwijndrechtse had om-gebracht met een Magnum-ijsje met nootjes.

De Loor-Alwin was van mening dat de taxichauffeur vervolgd moest worden. In haar requisitoir betoogde ze dat hij het politie-onderzoek bewust had gefrustreerd, een fikse geldboete leek haar op z’n plaats. Gelukkig voor de taxichauffeur sprak een rechter met gezond verstand hem vrij.

De Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR), die opkomt voor de belangen van rechters en officieren van justitie, wond zich hevig op toen minister Opstelten in februari zijn plannen om te korten op de rechterlijke macht bekendmaakte. Zolang er rechters als mevrouw De Loor-Alwin actief zijn, die intussen zelf voor een tbs-maatregel in aanmerking komt, en er kennelijk tijd is om dit soort overbodige processen te voeren, kan die bezuiniging me niet snel genoeg gaan.

Onderwerpen