Spring naar de content

2004: Een nieuwe cultuurstrijd

Het debat over het islamitisch onderwijs en over normen & waarden eist politici die in een tijd van gedogen grenzen durven te stellen – politici als Hirsi Ali en Balkenende.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Dirk-Jan van Baar

Niet de parmantige Jozias van Aartsen, maar de onverschrokken Ayaan Hirsi Ali had door de Haagse pers in 2003 gekozen moeten worden tot ‘politicus van het jaar’. Maar misschien is de ex-moslima, die ongesluierd man en paard pleegt te noemen en ervan beschuldigd wordt – ondanks vele bedreigingen aan háár adres – geen respect te hebben voor andersdenkenden, niet parlementair genoeg voor het Binnenhof.

Diezelfde journalisten vonden het wel gepast om Jan Peter Balkenende, de winnaar van twee verkiezingen op rij en alweer anderhalf jaar premier, als de op één na slechtste politicus te waarderen. Het zijn de pesterijtjes die bij zulke lijstjes horen, maar het getuigt niet van gevoel voor urgentie of actualiteit. Het afgelopen jaar is een cultuurstrijd begonnen die in 2004 heviger zal worden. Ik zal niet zeggen dat Hirsi Ali en Balkenende daarin elkaars tegenpolen zijn, al is het wel zo dat de ‘overloper’ uit Somalië tot de verbeelding spreekt en de christelijke premier uit Zeeland juist niet. Maar beiden hebben iets rechtzinnigs dat de nationale consensus op de proef stelt. De ongewoon directe manier waarop Hirsi Ali het politiek correcte multiculturalisme de wacht heeft aangezegd, maakt haar tot knuffeldier van een klein groepje liberale denkers.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Dat raakt niet alleen linkse taboes, maar ook confessionele. In haar aanval op het islamitisch onderwijs klinkt de echo door van een nieuwe schoolstrijd. Niet dat grondwetsartikel 23, dat de gelijkstelling tussen openbaar en bijzonder onderwijs vastlegt, nu ineens minder onaantastbaar is geworden. Voor een grondwetswijziging moeten liberalen en sociaal-democraten elkaar vinden, en de overstap van Hirsi Ali van de PvdA naar de VVD heeft de onderlinge betrekkingen grondig verstoord. Maar er is ook voor christen-democraten alle reden om over de opkomst van de islam na te denken en niet elke discussie in de kiem te smoren met verwijzing naar een heilig verklaard artikel in de grondwet.

Het bijzonder onderwijs is een groot goed, en Nederland wordt er niet slimmer door als dat uit angst voor een islamitische zuil zou verdwijnen. Het seculiere kamp schiet er niets mee op om alle godsdiensten op één hoop te gooien. Een monopolie voor staatsonderwijs, met politiek goedgekeurde lesprogramma’s, wringt voor iedereen. Het lijkt mij beter als de discussie zich richt op de probleemgevallen – de anti-westerse islamitische scholen – en niet op bijzondere scholen die zich op het judeo-christelijke erfgoed beroepen. Onderscheid tussen verschillende geloofsovertuigingen is een kenmerk van elke cultuurstrijd. In een geseculariseerd Nederland, dat de ontzuiling al voorbij is, kan een islamitische zuil slechts achterstanden bestendigen. Volgens mij moeten moslims hun ‘vrijheid van onderwijs’ eerst zelf zien te verdienen (net als protestanten en katholieken in het verleden) en kunnen zij zich niet automatisch beroepen op verworven rechten die door andere geloofsstromingen in een eerdere tijd zijn bedongen.

Hier komen we bij de normen & waarden van Balkenende, een overtuigingspoliticus van burgerlijk-confessionele snit. De premier is een calvinistische fatsoensrakker uit de provincie, wat verklaart waarom hij voor een stoethaspel doorgaat. Maar helemaal achterlijk is hij niet. JP doceerde aan de VU in Amsterdam en er is enige moed voor nodig om in een hedonistische tijd de moraalridder uit te hangen. Ook hij houdt ons de spiegel voor. Anders dan Hirsi Ali, een heldin van de media, riskeerde Balkenende de hoon van grappenmakend Nederland met zijn vraag in hoeverre televisiesatire gezagsondermijnend is. Daaraan herken je de ware gelovige. Volgens mij was dit geen onhandigheid, maar een voorproefje op de heuse cultuuromslag die de premier voor ogen staat.

Ik denk dat we in 2004 meer ethische symboolpolitiek gaan krijgen. Piet Hein Donner, de steile minister van Justitie, staat daarvoor garant. Wie roept dat het afgelopen moet zijn met gedogen, kan niet alle coffeeshops laten doorwerken; ik denk dat we gedwongen sluitingen krijgen, desnoods in het kader van het rookverbod dat vanaf 1 januari van kracht is. We moeten ons niet verkijken op de nieuwe richtlijnen van Donner, die cocaïnekoeriers op Schiphol met minder dan drie kilo niet wil vervolgen. Ook dat maakt de geesten rijp voor een strenger drugsbeleid en een overheid die de teugels aanhaalt.

De terugkeer van de cultuurstrijd in Nederland, die ook een andere opstelling jegens Europa impliceert, vraagt strenge politici die grenzen stellen. Op zijn manier nam Gerrit Zalm met zijn gehamer op het Stabiliteitspact daar al een voorschot op. Maar hij moest inbinden. De aftocht van de zakenlieden speelt de dominees in de kaart. Het woord is aan vasthoudende overtuigingspolitici, waartegen progressief Nederland – dat nergens meer in gelooft – alleen nog de publiekslieveling Jan Marijnissen in stelling weet te brengen. Hij blijft de man van het volk, maar in 2004 zal de ‘politicus van het jaar’ opnieuw van rechts komen.