Spring naar de content

Mens & dier: Kees Moeliker en de Dominomus

Kees Moeliker (conservator Natuurhistorisch Museum Rotterdam, 45) en de Dominomus.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Eke Hagedoorn

“Ik hou van vogels met een verhaal, en voor deze mus gaat dat geheel op. Mijn dochter keek op dinsdagochtend naar het jeugdjournaal en riep: ‘Papa, er is een mus doodgeschoten in Leeuwarden.’ Ik ging door met het smeren van de boterhammen, maar toen ik toch even keek, was me dat een heisa. In het museum kreeg ik e-mail uit de VS, ‘t was overal big news: CNN, USA Today; in Nederland was direct een website waar mensen hun emoties op kwijt konden… Volstrekt buiten proporties. Maar de huismus is een lief, aaibaar vogeltje, het gaat hier slecht met de populatie, en dat maakt dat mensen in de gordijnen gaan voor een dooie mus. Ik wilde hem dus hebben voor de museumcollectie. 

“Omdat de vogel illegaal geschoten was, liep dat via het OM. De hoofdofficier van justitie vond het een goed idee dit musje voor het nageslacht te bewaren. Vanaf 14 november is hier De Grote Huismus Tentoonstelling, waar de Dominomus een prominente plaats krijgt, naast andere beroemde mussen. 

“Dit museum verzamelt veel, van 40.000 jaar oude fossielen tot vlooien en het potvisskelet bij de ingang. Toen die potvis in 1995 was aangespoeld, spoedden wij ons erheen, en met tien man zijn we vier dagen aan het snijden geweest. Ter plekke — 20.000, 30.000 kilo, dat neem je niet mee. Er moest uitgebeend worden, afgespekt; de botten gingen in de biotex om ze schoon te maken. Een grote operatie. Maar meestal is het een kwestie van dankjewel zeggen of zelf oprapen. Ik heb altijd een plastic tasje bij me. 

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

“Apart gedrag, daar let ik altijd op. Jaren geleden zag ik twee mannetjeseenden elkaar achterna zitten, en een vloog zich dood tegen het glas; de andere eend kroop op de dode en verkrachtte die. Homoseksuele necrofilie dus, een tot dan toe onbekend fenomeen bij de wilde eend, en ik heb daar uitvoerig over gepubliceerd. In 2003 kreeg ik er in Harvard de Ig Nobelprijs voor, een felbegeerde én verguisde onderscheiding voor onderzoek dat mensen eerst aan het lachen maakt en daarna aan het denken zet. Die dode eend hebben we in de collectie. Ernaast de onthoofde houtduif: een zeer dramatische vogeldood. Duiven vliegen vaak tegen ruiten aan, maar omdat ze weinig snelheid hebben, zitten ze even verdoofd in het gras en vliegen dan door. Maar hier zat er direct een kraai naast, die met z’n snavel in twee houwen de kop eraf hakte en ermee wegvloog. 

“Thuis heb ik geen dieren. Na lang zeuren van mijn kind kwamen er wandelende takken, maar het bleek dat die eten moesten krijgen, en daar ben ik niet goed in, dus die zijn overleden. We gaven ze wel af en toe klimop, maar niet genoeg. Als vader heb ik daarin gefaald, maar niet als conservator: ze staan nu in de collectie.”

Onderwerpen