Spring naar de content

Slinks graaien

De forse beloningen zijn niet voorbij. Ze worden alleen slimmer uitbetaald. door Bart de Koning

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

De meeste mensen doen het in het zicht van hun pensioen wat rustiger aan, maar Jeroen van der Veer slaagt erin tijdens zijn laatste maanden bij Shell iedereen in de gordijnen te jagen. In mei stemden de aandeelhouders tegen zijn bonus en salarisverhoging, omdat Shell zijn doelstellingen niet had gehaald. Het was tamelijk uniek dat zulke doorgaans gezapige ja-knikkers in opstand kwamen. Vorige week deed Van der Veer daar een al even unieke uitspraak over in de Financial Times. Hij gaf toe wat iedereen al lang weet, maar wat topmanagers altijd hardnekkig ontkennen: hoge bonussen hebben geen invloed op prestaties. “Je moet beseffen: als ik vijftig procent meer betaald had gekregen, had ik het niet beter gedaan. Als ik vijftig procent minder had gekregen, dan had ik het niet slechter gedaan,” zo zei Van der Veer. Het is alsof een wereldberoemde goochelaar vlak voor zijn pensioen nog even de truc met het doorgezaagde meisje verklapt, zodat zijn collega’s er niets meer aan hebben. Als extra afscheidscadeautje voor zijn (voormalige?) vrienden in de boardroom riep Van der Veer ook op het beloningsbeleid voor topmanagers aan te passen.

Eind mei gaf Hans Hemels, topman van de Hay Group, in Het Financieele Dagblad een ander publiek geheim toe. Het is algemeen bekend dat beloningsadviesbureaus zoals Hay een rol spelen bij het opjagen van de topsalarissen – HP/De Tijd beschreef dat al in april 2005. Bedrijven zoeken een nieuwe topman en vragen aan Hay om te adviseren over een mooi marktconform pakketje. Het nieuwe salaris komt meestal hoger uit dan het oude, waardoor het gemiddelde in de markt stijgt. De volgende klant wil daar weer boven zitten, enzovoort. De beloningsadviseurs ontkenden dat altijd, maar Hemels gaf het toe tegen het FD. “We kijken naar de zwaarte van een functie, de ambitie en wat elders in de markt betaald wordt voor topfuncties. Dat heeft in zeventig procent van de gevallen tot gevolg dat gelijk of zwaarder wordt beloond.” Hij signaleerde ook dat bonussen massaal verkeerd gebruikt zijn. “Bonussen werden smeermiddel op de arbeidsmarkt, waar het absoluut niet voor bedoeld is.”


In reactie op de volkswoede aan beide zijden van de oceaan regent het nu nieuwe gedragscodes. Obama benoemt zelfs een ‘beloningentsaar’ op Wall Street, die de bonussen in de gaten moet houdten. Een optimist zou kunnen denken dat het einde van het grote graaien nu in zicht is. Dat is natuurlijk een illusie. Hebzucht is een oermenselijke eigenschap en tenzij alle ondernemers, managers en politici wereldwijd veranderen in ascetische pilaarheiligen zal dat zo blijven. Op zich is er ook niets mis met een beetje hebzucht. Niemand is boos op ondernemers die rijk zijn geworden met hard werken: het is hun eigen geld.

Het wordt pas lastig als degene die het geld uitgeeft níet de eigenaar is, maar het slechts in beheer heeft. Denk aan ambtenaren en politici die belastinggeld uitgeven en managers die met geld van aandeelhouders werken. Dan ontstaat wat economen het ‘agency-probleem’ noemen, het vertegenwoordigingsprobleem – met nadruk op ‘probleem’, want de belangen van de eigenaren en hun vertegenwoordigers zijn nooit hetzelfde. Alle publieke verontwaardiging over managers en politici die er met het geld van aandeelhouders of belastingbetalers (of allebei, in het geval van staatssteun) vandoor gaan, komt er uit voort.

Het agency-probleem is er altijd, maar is met goede regels en toezicht in de praktijk meestal wel te beheersen. Opties zijn bijvoorbeeld een manier om de belangen van managers en aandeelhouders aan elkaar te koppelen: als de koers omhoog gaat, worden beiden rijker. Iedereen blij. Het lastige is dat managers veel meer weten dan aandeelhouders en volop de tijd hebben om de regels in hun eigen voordeel toe te passen. Dus huren ze experts in om beloningssystemen te ontwerpen die ook bonussen uitkeren als ze hun eigen doelstellingen niet halen, zoals Jeroen van der Veer bij Shell en Gerard Kleisterlee bij Philips, en zelfs als ze totaal falen, zoals Jean-Paul Votron bij Fortis en Rijkman Groenink bij ABN Amro. Cruciaal daarbij is dat de topman altijd een schijnbaar objectieve reden kan geven waarom hij toch recht heeft op het geld: de commissarissen en de aandeelhouders zijn akkoord, het is conform de gedragscode, deze bedragen zijn gangbaar in de markt, afspraak is afspraak. Het is alsof de topmannen er zelf ook niets aan kunnen doen, alsof ze het zelf ook héél vervelend vinden dat ze zo veel geld moeten verdienen. Die ontkenning van het werkelijke motief – hebzucht – maakt de discussie altijd zo surrealistisch. Selfmade ondernemers draaien er nooit omheen. “I’m not doing this for fun, I’m doing this to make a shitload of money,” zei een Texaanse oliebaron ooit. Die eerlijkheid kunnen managers (en politici) zich niet veroorloven, wegens het agency-probleem.


Lucian Bebchuck, hoogleraar aan Harvard Law School, bewees een paar jaar geleden in zijn boek Pay Without Performance al dat er nauwelijks een verband is tussen de hoogte van de bonussen en de prestaties. Topmanagers weten dat en steken daarom veel tijd in camouflage. Juist omdat jaarverslagen tegenwoordig transparant moeten zijn, is het de kunst zo veel mogelijk bedragen weg te moffelen. Het basissalaris is dus vaak laag, maar het echte geld zit in zachte leningen, uitgestelde betalingen, lucratieve adviesklussen na het pensioen en andere voordeeltjes. Een gnant voorbeeld daarvan is Jack Welch, de legendarische ex-topman van GE. Toen zijn vrouw van hem scheidde, bleek uit de processtukken dat hij als pensionado nog recht had op een luxueus appartement, een bedrijfsvliegtuig en een limousine – dat stond allemaal niet in het jaarverslag.

Hans Hemels gaf in het FD ook een aardig voorbeeld van camouflage. Hay adviseerde over het salaris van Marc Calon, de nieuwe topman van Aedes, de koepel van woningcorporaties. Zijn voorganger, Willem van Leeuwen, kreeg bij zijn vertrek een miljoen mee. Toen bekend werd dat Calon twee ton ging verdienen voor drie dagen werk, was het land helemaal te klein. Hay moest opnieuw rond de tafel met de voorzitter van de beloningscommissie, Hans Alders – zelf ook een verdienstelijk bijklusser – om een acceptabeler deal te sluiten. Lees even wat Hemels daarover zegt: “Het grappige is dat het salaris zoals het nu is uitgewerkt, met auto en pensioenopbouw, nog iets hoger uitvalt dan de oorspronkelijke managementfee. Maar daar had niemand het meer over toen het basissalaris omlaag ging. Je kijkt in elk project naar haalbaarheid, acceptatie en welke gezichtspunten zich ontwikkelen in de publieke opinie.” Juist. De belastingbetaler en de aandeelhouder zijn dus gewaarschuwd: het graaien zal zeker niet verdwijnen, het wordt alleen beter gecamoufleerd.

Onderwerpen