Spring naar de content

De typemachine van Rinus

In het jubileumnummer van Vrij Nederland werd oud-hoofdredacteur Rinus Ferdinandusse opnieuw in de vernis gezet door interviewer Coen Verbraak.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Redactie

Ook over pijnlijke onderwerpen werd gesproken, zoals het hoort, al kwamen ze niet allemaal aan bod. Taboe bleef het dubbele inkomen van VN-coryfee Joop van Tijn.

Een boekhouder op de Raamgracht moest een tour de force verrichten om die tweede geldstroom voor de Genossen verborgen te houden. Het blad dat in de jaren zeventig roem oogstte met de onthulling van het Nollen-syndicaat (een schandaal rond malversaties in katholieke kindertehuizen) bleek inmiddels zelf al net zo’n syndicaatje geworden. Je haat wat je bent, luidt de oude oosterse wijsheid.

Wel aan de orde kwam de beruchte anonieme-brievenaffaire, een dieptepunt waarbij VN-redacteuren anoniem werden bedreigd en gedemoniseerd, met de bedoeling ze monddood te maken of ze te bewegen hun loopbaan elders voort te zetten. Hier liep VN al in de jaren tachtig erg voor op de huidige tijdgeest, maar in de toelichting liet de interviewer zich met een kluit van forse afmetingen in het riet sturen. Verbraak herinnerde zich vaag dat de naam van Ferdinandusse onlosmakelijk was verbonden met de anonieme brieven, maar wist opmerkelijk genoeg niet meer waarom dat zo was. De oud-hoofdredacteur ontsnapte simpel via de openstaande achterdeur met zijn verklaring dat de brieven bestonden vooral in de verbeelding van de vijanden van Vrij Nederland.

De reden dat Ferdinandusse indertijd verdacht was, kwam zodoende niet meer aan bod. Dat was omdat zowel de anonieme bedreiger als de gewaardeerde hoofdredacteur de typische gewoonte had om in geschrifte geen spatie achter een komma te tikken. Naar verluidt waren deze en andere bezwarende forensische bevindingen destijds onbespreekbaar nadat een aantal Ferdinandusse-getrouwen bij een tussentijdse rapportage van een extern bureau (dat alle brieven en alle redactieschrijfmachines had onderzocht) epileptisch en schuimbekkend op de vloer lag te kronkelen, al krijsende: “WE WILLEN HET NIET WETEN! WE WILLEN HET NIET WETEN!” Dat miste zijn effect uiteraard niet. Het eindrapport verdween roemloos onder in een la, en in 2010 mag de hoofdverdachte van destijds onthullen dat het bewijsmateriaal geheel fictief is, ja eigenlijk niet eens in gematerialiseerde vorm bestaat. Eind goed, al goed.