Spring naar de content

Een ramp dreigt in de sociale psychologie

De sociale psychologie krijgt het stevig voor haar kiezen. Na de fraude van Diederik Stapel en Ronald Smeesters, waardoor het aanzien van het vakgebied toch al behoorlijke schade opliep, heeft nu Daniel Kahneman, hoogleraar in de economische psychologie en Nobelprijswinnaar, in een open e-mail aan zijn vakgenoten twijfel uitgesproken over het begrip priming: het subtiel teweegbrengen van een bepaalde mindset.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Beatrijs Ritsema

Laat bijvoorbeeld aan proefpersonen eventjes het woord ‘braaksel’ zien op een computerscherm, en zij zullen in het vervolg van de test (die heel ergens anders over gaat) de hendels die willekeurig gehanteerd kunnen worden op een wegduwende manier bedienen. Terwijl het woord ‘glimlach’ een naar zich toe trekkend effect heeft.

Omdat sommige beroemde primingsonderzoeken niet repliceerbaar blijken, roept Kahneman zijn vakgenoten op om de experimenten grondig en systematisch te herhalen. De zaak moet tot op de bodem worden uitgezocht, anders dreigt er een treinramp in de psychologie.

Kahneman oogstte alom lof voor zijn laatste boek Thinking Fast and Slow, in het Nederlands vertaald als Ons feilbare denken, waarin hij op een aansprekende manier de logica van de irrationaliteit in het denken blootlegde. Veel van het sociaal-psychologisch onderzoek dat hij aanhaalt berust op priming, het meeste trouwens wel iets relevanter dan het voorbeeld van hierboven.

Wat niet wegneemt dat ik de hele techniek van priming altijd dubieus heb gevonden. Priming als middel om proefpersonen in een specifieke geestesgesteldheid te brengen kon groot worden in de sociale psychologie, omdat het echte manipuleren (proefpersonen zodanig misleiden dat ze boos, angstig, zenuwachtig of beschaamd worden) geen genade meer kon vinden in de ogen van ethische commissies. Het beroemde Milgram-experiment (proefpersonen denken dat ze schokken uitdelen aan mede-proefpersonen) zou nu nooit meer worden gefiatteerd door ethische commissies vanwege mogelijke psychische schade die hiermee wordt toegebracht.

Priming werkt subtieler en heeft het freudiaanse begrip ‘onbewuste’ teruggebracht in de psychologie als factor van betekenis. Dat is een stap voorwaarts. Freud had een groot inzicht in de menselijke geest en het belang van onbewuste, intuïtieve denkprocessen kan niet worden onderschat. Maar vergeleken met de rijkdom van het onbewuste in de psychoanalytische literatuur steekt priming nogal bleekjes om niet te zeggen armetierig af.

Iemand die een lijstje neutrale woorden uit z’n hoofd moet leren, waarin ook ‘rimpelig’, ‘rollator’ en ‘grijs’ staan, loopt na afloop van de taak langzamer de gang door dan iemand die alleen maar neutrale woorden moest leren. Ja, en? Tien minuten later, als er gevolleybald moet worden is het effect weg.

Het priming-onderzoek deed me altijd sterk denken aan het subliminale-perceptie-onderzoek uit de jaren vijftig: mensen in een bioscoopzaal kregen tussen de filmbeelden door niet-waarneembare coca-cola-plaatjes geprojecteerd, en lo and behold: in de pauze gingen ze coca-cola bestellen. Maar het klopte niet! De resultaten konden niet herhaald worden!

Anderzijds hebben auto-reclames met een aantrekkelijke stoeipoes op de motorkap wel degelijk effect. De wegen van de menselijke geest zijn onnavolgbaar en ondoorgrondelijk.

De sociale psychologie staat voor de herculische taak om het primingonderzoek te repliceren. Ik vrees dat dit niet gaat gebeuren. Niet alleen omdat het een saaie bezigheid is (onderzoekers doen liever iets nieuws dan dat ze iets ouds opnieuw door de mangel halen), maar ook omdat de resultaten van deze exercitie de sociale psychologie wel eens voorgoed om zeep zouden kunnen brengen. Wie gaat de tak doorzagen, waar hij zelf op zit?