Spring naar de content

Een therapeutische brief aan de culthelden van het voetbal

In het derde, voetbalseizoensafsluitende deel van ‘Top-3’s om in de gaten te houden’, aandacht voor de ware helden van het voetbal: de culthelden.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Begeleider 1: ‘Groep, dit is Frank. Frank, zou je jezelf misschien even aan ons willen voorstellen. Niet te persoonlijk. Gewoon je naam, waarom je hier bent en wat je graag wilt bereiken.’
Frank: ‘Dag groep. Nou, mijn naam is Frank en ik ben al van kinds af aan verslaafd aan culthelden.’
Groep (in koor): ‘Hallo Frank.’
Begeleider 1: ‘En wat denk je hier te kunnen bereiken, Frank?’
Frank: ‘Er helemaal voor altijd van af komen zal lastig worden, daarvoor ben ik er al veel te lang mee bezig. Maar het zou fijn zijn als ik weer een beetje zou kunnen functioneren. Relaties aangaan, vriendschappen opbouwen, van die dingen.’
Begeleider 2: ‘Want dat was een probleem voor je geworden?’
Frank: ‘Ik was er eigenlijk altijd mee bezig. Had geen moment rust meer. Veertien, vijftien uur per dag. Ik kwam de deur niet meer uit. Mijn ouders verbraken het contact.’
Begeleider 1: ‘Vond je dat erg?’
Frank: ‘Eerst niet zo, want op die manier had ik nog meer tijd om me met m’n passie bezig te houden. Tot ik me bedacht dat mijn ouders ook een soort culthelden waren, binnen ons gezin dan. Toen besefte ik: ik ben mijn leven kapot aan het maken. Ik ben nog diezelfde dag hulp gaan zoeken. Eerst bij John Feskens, later bij Johan Steur, want een huisarts had ik al lang niet meer. Via een vriend van Berry van Aerle ben ik uiteindelijk hier terecht gekomen.’
Begeleider: ‘Dat is mooi, Frank. Want wat zeggen wij hier altijd, groep?’
Groep (in koor): ‘Onderkenning van het probleem is de helft van de oplossing.’
Frank: ‘Oeh-ah, Ed de Goey! Oeh-ah, Ed de Goey!’
Begeleiders & Groep (in koor): ‘????’
Frank: ‘Het spijt me. Als ik mensen tegelijk iets hoor roepen, overvalt het me soms. Mijn laatste vriendin zong in een koor…’
Begeleider 2: ‘Ik zie dat het je aangrijpt.’
Frank (verstikte stem): ‘Sorry.’
Begeleider 1: ‘Laat het maar komen.’
Begeleider 2: ‘Je hebt na de intake ook een huiswerkopdracht meegekregen. Kun je ons vertellen wat die was?’
Frank (herstelt zich): ‘Ik heb een afscheidsbrief geschreven. Aan mijn drie favoriete culthelden van het moment. Je zou ook van ‘mijn drie geliefden’ kunnen spreken.’
Begeleider 1: ‘Is dat niet wat overdreven?’
Frank: ‘Ach meneer, als u eens wist… Nou ja.’
Begeleider 2: ‘Lees hem maar voor. Wil je dat?’
Frank: ‘Moet dat?’
Begeleider 1: ‘Ja.’
Begeleider 2: ‘Het is een proces.’
Begeleider 1: ‘Je zult diep moeten gaan. Jezelf binnenstebuiten keren.’
Begeleider 2: ‘We maken je eerst kapot, en daarna helpen we je weer op de been.’
Frank: ‘Net als Henk Fraser.’
Begeleider 1: ‘Meer als Edward Sturing.’
Frank: ‘Ooohhhh, Edward Sturing.’
Begeleider 2: ‘Lees nou maar.’
Frank: ‘O ja. Nou ik heb gekozen voor drie Nederlandse culthelden, anders zou het te ver voeren. Maar laat ik meteen zeggen: mijn probleem stopt niet bij de landsgrenzen. Ik ben ook geobsedeerd door Engelse culthelden, Afrikaanse culthelden en vooral Duitse culthelden. Lelijke Duitse culthelden, o man, dan word ik helemaal boterzacht van binnen.
OK, gaat-ie dan:

Lieve Ard

Anthony

en Kwame,

Dit is de laatste brief die jullie van me ontvangen. Het ligt niet aan jullie, het ligt aan mij. Ik moet verder. En jullie, jullie moeten ook verder. Ik wil jullie bedanken voor jullie cultheldendom, alle ontroering die jullie me bezorgd hebben, voor het feit dat jullie er altijd waren. Wanneer ik dacht dat de voetbalwereld verdorven en voorgeprogrammeerd was, als een malafide computerspelletje, dan waren jullie er op het juiste moment met een mistrap, een solo of gewoon, met een lach.
Jullie waren de lichten in mijn leven. Nu is het in dat leven weer donker; ik zal zelf een lamp moeten kopen.
Rest mij niets anders jullie te bedanken: ik hou van jullie. En van al jullie collega-helden. Doe ze de groeten, als jullie ze weer zien, op de eerstvolgende cultheldenjaarvergadering.

Vaarwel.

X
Frank.

Dat was ‘m.’